dinsdag 14 november 2023

Is links gewoon slimmer? - Slotbemerkingen


Soms lees ik een heel dik boek – Het fundamenteel rechtsbeginsel van Frank van Dun bijvoorbeeld – en levert dat veel stof tot nadenken op, maar geen stof tot schrijven.  En soms lees ik een dun boekje – zoals Is links gewoon slimmer van Andreas De Block – en kan ik niet stoppen met schrijven. Nog enkele slotbemerkingen na mijn vier vorige stukjes. 

Te links of te rechts
      Seppe De Meulder heeft op DeWereldMorgen het boekje in kwestie uitvoerig besproken* en hij eindigt met de uitsmijter: 
Neen, natuurlijk zijn de universiteiten niet te links. Professor De Block is gewoon te rechts.’ En nog duidelijker is de zin die voorafgaat en waarin De Meulder het logisch vindt dat De Block zich ‘omwille van’ zijn rechtse overtuigingen stoort aan het te linkse onderzoek.
     Dat is een mooi voorbeeld van een
 intentieproces. Nergens, maar dan ook nergens, in het boek kreeg ik de indruk dat De Block zich aan het linkse overwicht aan de unief stoort omwille van zijn eigen overtuigingen. Hij heeft daarvoor heel andere redenen. Het is zelfs allesbehalve duidelijk of De Block wel achter de rechtse meningen staat waarvan hij de marginalisering aanklaagt.
      In de visie van De Meulder wordt de ‘te’ van ‘te links’ en ‘te rechts’ alleen bepaald door de eigen positionering – die van De Meulder is uiterst links – en ter verduidelijking voegt hij er aan toe dat de links/rechts-as as geen middelpunt heeft. En die professoren, tja, ze stemmen misschien wel eens op een iets linksere partij, maar écht links, nee hoor.
      Trouwens, waarom zou een links-rechts pluralisme aan de universiteit nodig zijn als links zelf al zo pluralistisch is?
 ‘Niet enkel,’ schrijft De Meulder, is er sprake van grote meningsverschillen tussen centrum-links en radicaal-links. Binnen radicaal-links zijn de discussies tussen anarchisten, trotskisten, maoïsten en anderen nog het felst van allemaal.’
     Die discussies binnen radicaal-links, ja die herinner ik mij van lang geleden, en geloof mij, er is niet veel uit voortgekomen dat wetenschappelijk waardevol was. Ik vertrouw daarvoor meer op de links-rechts discussie.
    Verder vind ik de bescheiden methode van De Block om het centrum te bepalen aan de hand van het maatschappelijke midden van dat moment lang zo gek nog niet. Natuurlijk is een verkiezingsuitslag een ‘arbitrair ijkpunt’, maar het is een beter ijkpunt dan de ‘eigen positionering’. De waarheid ligt niet in het midden, maar het midden ligt wel in het midden. 
     De Meulder verwijt De Block dat hij met zijn maatschappelijke midden’ als ijkpunt argumenten geeft aan politici die willen ingrijpen in de richting van het universitair onderzoek. De Block, om het met een typisch linkse frase te zeggen, ‘speelt daarmee in de kaart van’ het Vlaams Belang. Dat komt in de buurt van een ad consequentiam-drogreden.
     Zou eens kunnen worden onderzocht of het intentieproces en de ad consequentiam meer gebruikt worden door links dan door rechts? 

Linkse pers
     De reden waarom de dominantie van links aan de universiteiten mij interesseert, is omdat de kwestie verband houdt met dezelfde dominantie binnen de pers. Een analyse van die dominantie zou geloof ik moeilijker zijn omdat het onderscheid tussen bericht en commentaar een grote rol speelt. Een pleidooi voor meer ideologische diversiteit zou deels andere argumenten moeten gebruiken dan die van De Block.

Doceren
     De Block bespreekt alleen de linkse dominantie in het onderzoek, en met name in wat gepubliceerd wordt in wetenschappelijke tijdschriften. Daarnaast moet de oververtegenwoordiging van universitair personeel zich ook laten voelen in de collegezalen. Wie indertijd les kreeg van Lode Wils moest zich  nogal wat 
 met brio gebrachte  rechtse retoriek laten welgevallen. En misschien laten de subtiele vormen van beïnvloeding – waarschijnlijk niet eens doelbewust nagestreefd – een nog dieper spoor na: de mopjes die men maakt, de zaken die men niet vermeldt, de ironische glimlach bij de uiteenzetting van een argument … Zoiets vormt hele cohortes van afgestudeerden die in hun denken en waarden afwijken van het niet-universitair gevormde vulgus. Die vervreemding tussen elite en volk ligt mee aan de basis van woke-extremisme en rechts-populisme. 

Publieke intellectuelen
     Een radicaal-linkse vriend reageerde dat het maar goed is dat er niet meer rechtse academici à la Maarten Boudry zijn, want die zouden toch maar ‘de etnische zuiveringen en de gruwelijke bombardementen van Israël proberen goed te praten ...’ Dat stelt de vraag naar de rol van publieke intellectuelen die actief zijn op twitter, open brieven ondertekenen, opiniestukken schrijven, op televisie verschijnen. De Block pleit hier voor een zekere terughoudendheid, maar hij beseft dat die nooit absoluut kan zijn. We leven in een vrij land. Alleen de koning moet zijn mond houden. 

Du choc des idées
     Het lijkt mij dat het centrale argument van De Block kan worden samengevat met het oude Franse spreekwoord: du choc des idées, jaillit la lumière.

Manicheïstisch Geweten
     Een van de belangrijke redenen waarom linkse academici bereid zijn rechtse collega’s te discrimineren is hun overtuiging dat rechts moreel verderfelijk is. Misschien vinden rechtse academici hetzelfde van hun linkse collega’s maar veel hefbomen om te discrimineren hebben ze niet. Het belangrijkste is echter dat we in politieke kwesties het devies van Nietzsche volgen: jenseits von Gut und Böse, niet altijd, maar meestal. Er moet met name een verschil gemaakt worden tussen opvattingen over (1) hoe de maatschappij werkt; (2) hoe de maatschappij idealiter zou moeten werken – waarden; (3) hoe de maatschappij ten goede kan veranderen – politiek; (4) hoe we omgaan met de stem van ons manicheïstisch Geweten.
    Jan-Willem Geerinck schreef een positieve bespreking van De Blocks boek op Liberales. Hij raadde aan om zeker ook Haidts Rechtvaardigheidsgevoel te lezen. Dat is inderdaad een heel nuttig boek om het onderscheid te maken tussen morele waarden enerzijds en het manicheïstisch Geweten anderzijds.

Discriminatie
    
 Traditioneel links wijst discriminatie op grond van ras en geslacht af, maar aanvaardt die op grond van meningen en overtuigingen, misschien wel omdat men die, in tegenstelling tot ras en geslacht, ‘vrij kan kiezen’. De Block antwoordt daarop dat men zijn meningen wellicht ook niet vrij gekozen heeft. Dat antwoord lijkt mij zowel dubieus, als weinig terzake. Mocht het als argumentum ad hominem bedoeld zijn – toegesneden op de opponent –, dan vrees ik dat het die laatste niet zal overtuigen. 

Thatcher
     De Block vermeldt dat men Thatcher vaak associeert met de technocratische TINA-doctrine – there is no alternative. Haar beleid was zogezegd gedicteerd door de inzichten van de economische wetenschap. ‘Daarbij,’ schrijft De Block, ‘deed ze de onenigheid binnen die economische wetenschap natuurlijk onrecht aan.’
     Die onenigheid ontken ik niet, want er is natuurlijk
 altijd een economisch alternatief, of het nu Keynes is of het orthodoxe communisme. Maar toch zou ik Thatcher niet 
technocratisch noemen. Ze heeft gelijk als ze bedoelt dat je een beleid kunt voeren dat mét economische beperkingen rekening houdt – zodat je bewuste keuzes maakt – en een beleid dat daar geen rekening mee houdt, en beloftes doet die het voorspelbaar niet kan nakomen. Ten tweede was Thatchers keuze voor meer vrije markt juist een breuk met de technocratische sturing van de economie.

Vulgariserende wetenschap
     De leek heeft de indruk dat publicaties in de gespecialiseerde tijdschriften geen grote rol spelen in het maatschappelijk debat. Wat een rol speelt, denkt de leek, zijn boeken als Reset van Mark Elchardus en De ongelijkheidsmachine van Paul Goossens. Maakt het dan veel verschil dat de eerste een synthese maakt van zijn eerder gepubliceerde artikelen in peer reviewed tijdschriften en de tweede te hooi en te gras wat bij elkaar gelezen en gedacht heeft? Ik weet het niet.

Intuïties
     De Block haalt aan dat de sociale filosofie wel moet uitgaan van bepaalde intuïties die niet met data kunnen worden ondersteund. Het is intellectueel eerlijk als een auteur intuïties met zoveel woorden aangeeft, maar het wordt moeilijk voor de lezer als de intuïties van de auteur botsen met de zijne. Ik herinner mij dat Rawls ergens spreekt over de democratisering van het onderwijs. De meeste mensen, schrijft hij, voelen intuïtief aan dat het niet voldoende is om voor het onderwijs Napoleons maxime toe te passen La carrière ouverte aux talents. Dat maakte het voor mij moeilijk om verder te lezen, want dat was niet wat ik intuïtief aanvoelde. Ik vond Napoleons maxime juist wél ongeveer de goede maatstaf.

Links en verkeerd?
     Hebben de wetenschappen het verkeerd voor onder invloed van linkse ideologie? Om die vraag te beantwoorden zou ik meer van wetenschap moeten afweten. Aangaande sommige onderwerpen denk ik er wel het mijne van. Vanuit de virologie-epidemiologie werd tijdens Corona nogal enthousiast aangedrongen op vrijheidsbeperking. Vanuit de klimaatwetenschap wordt misschien te eenzijdig het spoor van de CO2-reductie gevolgd. In de economie is staatsinterventionisme weer in de mode. In de pedagogie heerst nog altijd een nefaste gelijkheidsobsessie. In de geschiedenis is de eenzijdige marxistische benadering nooit weggeweest. In de sociologie wordt over de fundamentele vragen rond migratie heen gekeken. Enzovoort.

Andere contoverses
     Een van de redenen om de links/rechts-opdeling in de sociale wetenschappen wat te nuanceren is dat veel controverses geen noodzakelijke politieke dimensie hebben. Empiristen en apriorisme in de economie kunnen zowel een rechtse als linkse agenda ondersteunen. Structuralisten in de sociologie moeten niet links zijn. Postmodernisten in de literatuurwetenschap moeten dat evenmin. Misschien zou een marxistische analyse van de economie zelfs een rechtse economische politiek kunnen ondersteunen.

Technologische gaydar
     In de paragraaf 
Verboden kennis haalt De Block een studie aan over de mogelijkheid om met artificiële intelligentie de seksuele geaardheid van individuen af te leiden uit fotos. Als ik zoiets lees, wil ik daar meteen het fijne van weten. Zoals ik vroeger wilde weten waarom homoseksualiteit niet verdween uit de genenpoel. Voor dat laatste ken ik ondertussen enkele ingenieuze verklaringen, dus ben ik weer rustig. Maar nu is daar die nieuwe kwestie. Uiteraard zou een technologische gaydar kunnen worden gebruikt voor vervolging van homoseksuelen door mensen van het slag als Museveni. Dat kan een reden zijn om dergelijk onderzoek niet te financieren of niet te publiceren. Ook kun je je afvragen wat het nut zou zijn van zon ontdekking. Maar ik wil het weten, zeker als het verboden kennis wordt genoemd. Bovendien kan zon onderzoek altijd andere nuttige bevindingen opleveren. Ik geloof dat zoiets serendipiteit heet.  


* In een vorig stukje heb ik een zorgvuldiger kritiek aangehaald. Zie hier.

1 opmerking:

  1. De wil tot weten staat boven en buiten elke politieke discussie. Het is wat de mens drijft, het is wat ons gebracht heeft als soort waar we nu staan. Zonder onze nieuwsgierigheid zouden we nog een boombewonend bestaan leiden.
    Elke poging van de overheid om de burger af te schermen van informatie, welke het ook is, is in se conservatief en dictatoriaal.

    BeantwoordenVerwijderen