Tom Sauer – ik weet bij zo’n naam niet waar ik eerst aan denk: Tom Sawyer* of sauerkraut – is Hoogleraar internationale politiek aan de universiteit van Antwerpen. Vorige week schreef hij een opiniestuk in De Standaard waarin hij zijn hoop uitsprak dat Oekraïne voor Poetin zou capituleren. Hij koos zijn woorden voorzichtig, maar daar kwam het op neer. Op de DeWereldMorgen.be – een nogal PVDA-achtige site – werd hij uitgebreid geprezen voor zijn ‘dissonante stem’ en zijn ‘gedetailleerde’ uiteenzetting.
Sauer lijkt in zijn stuk dezelfde kant uit te gaan als de Amerikaanse geleerde John Mearsheimer, die net als Sauer, een bovengemiddeld begrip heeft voor Poetin en Westerse provocaties als verklaring voor diens agressie ziet. Sauer citeert zelfs een van Mearsheimers metaforen om de Oekraïne-oorlog te duiden: ‘Als een kleine aap met een stok in de ogen van een grote gorilla peutert, moet dat aapje niet schrikken wanneer het een serieuze mep terugkrijgt.’ Sauer wil het conflict benaderen met een ‘nuchtere kijk’. Hij wil de ‘emoties en waarden’ er buiten houden, want ‘zo werkt het niet in de internationale politiek … Als puntje bij paaltje komt, gaat het voor elke staat om de eigen veiligheid en macht.’
Mearsheimer heeft met zijn boeken over internationale politiek en oorlog een diepe indruk op mij gemaakt door zijn solide uitgangspunt, zijn afgewogen argumenten, en vooral door de foutloze logica waarmee hij doorredeneert tot de bittere eindconclusie. Dat is bij Sauer allemaal wat minder. Hij wil, schrijft hij, dat het Westen zich niet laat leiden door ‘emoties en waarden’, maar heeft het ondertussen wel graag over Poetin die zich ‘vernederd en genegeerd’ voelt en die nogal gemakkelijk in ‘woede’ ontsteekt. Zijn dat dat geen ‘emoties’? Of zijn het alleen de ‘emoties en waarden’ van het Westen die wij tussen haakjes moeten zetten? En wat moet ik aan met Sauers pleidooi voor Westerse ‘empathie’ voor Rusland. Dicteert het realisme niet om vooral ‘empathie’ te hebben voor onze ‘eigen veiligheid en macht’? Ik zal niet beweren dat wederzijdse empathie geen rol moet spelen in diplomatie, maar in Poetin heeft het Westen, geloof ik, een tegenstander die in deze eigenschap althans niet uitblinkt.
Sauer wil het ‘dominante oorlogsnarratief’ ondergraven als zou Poetin de ‘enige schuldige’ zijn. Minstens even zwaar weegt voor Sauer de manier waarop het Westen zich heeft gedragen na de Koude Oorlog. Het Westen heeft Rusland onheus behandeld en Rusland heeft daarop gereageerd. Of die voorstelling juist is, weet ik niet. Steven Van Hecke van de KU Leuven, toont in zijn antwoord in De Standaard aan dat zo’n voorstelling minstens eenzijdig is.
Een leek als ik, moet zich in zo’n feitendiscussie niet moeien. Ik wil echter wel wijzen op twee zwakheden terzake in het betoog van Sauer zelf. In een poging om de schuld te verdelen, schetst Sauer de zonden van beide partijen. De zwaarste zonde aan Westerse kant is dat George W. Bush in 2008, tegen mondelinge beloften in, aan Oekraïne en Georgië toezegde dat ze, als ze dat wilden, lid konden worden van de Navo. De zwaarste zonde aan Russische kant was dat de grootmacht een bloedige oorlog voerde in Georgië, massaal militair infiltreerde in Oost-Oekraïne, de Krim annexeerde, en ten slotte Oekraïne binnenviel, oprukte naar Kiev en het Oosten annexeerde. Het minste dat we hier kunnen zeggen dat Sauer er in zijn eigen schets niet helemaal in geslaagd is om de schuld gelijk te verdelen over de partijen.
Een tweede zwakheid gaat veel verder. Sauer verwijt het Westen dat ze bewust nagelaten heeft om na de Koude Oorlog, samen met Rusland, ‘een systeem van collectieve veiligheid uit te werken waarbij op gelijke voet samengewerkt wordt’ en waarbij ‘het klassieke machtspel van bufferstaten en invloedssferen’ overstegen wordt. Kijk, zo’n zinnetje illustreert het verschil tussen Sauer en een échte realist als Mearsheimer. Het heeft geen zin je te beroepen op ‘nuchtere’ vaststelling dat ‘er geen wereldregering bestaat’ en dat grootmachten ‘hun eigen macht en veiligheid nastreven’, als je in een andere alinea de illusie aanhangt dat diezelfde grootmachten toch een of andere ‘federatie voor de vrede’ kunnen oprichten. Mearsheimer toont nogal overtuigend aan dat staten en grootmachten geen vredesfederaties aangaan, maar bondgenootschappen, opzegbare bondgenootschappen, die geen vredesgarantie inhouden maar die gericht zijn tegen een gemeenschappelijke vijand. Tegen welke gemeenschappelijke vijand hadden het Westen en Rusland zich na de Koude Oorlog moeten verenigen? Tegen China? Dan had Sauer dat er wel even bij mogen vermelden.
Er zit ook een sterk punt in de redenering van Sauer. Hij schrijft dat Poetin bezorgd is om de veiligheid van zijn land. Dat is juist. Poetin zag dat de Russische bufferzone na de Koude Oorlog afbrokkelde en dat die van het Westen groter werd. Zelf ga ik ervan uit dat de Baltische staten, Polen, Hongarije, enzovoort niet als springplank zullen worden gebruikt om een agressie-oorlog tegen Rusland te beginnen, maar ik kan daar geen garanties voor geven. En Poetin heeft die garanties al helemaal niet. Het is dus begrijpelijk dat hij graag een zo groot mogelijke bufferzone heeft. Maar dezelfde redenering geldt ook voor het Westen. Welke garanties heeft het Westen eigenlijk dat het in de toekomst niet het slachtoffer wordt van een Russische agressie? Maar één: de zwakte van Rusland. Vanuit die redenering heeft het Westen alle redenen om Rusland zwak te houden en diens oude bondgenoten los te weken uit de vroegere invloedssfeer.
Dat het Westen na de Koude Oorlog een foutloos parcours heeft afgelegd, durf ik niet beweren. Ik weet dat niet. Misschien hadden de Westerse landen vriendelijker moeten zijn tegen Rusland. Misschien ook hadden ze juist waakzamer en fermer moeten zijn. Sauer citeert een hele reeks autoriteiten uit de diplomatieke wereld die de eerste stelling aanhangen: Condoleeza Rice, Henry Kissinger, George Kennan, William Burns. Hij heeft dat recht. Maar als argument is het niet sterk, aangezien in zo’n controversiële materie gemakkelijk voldoende autoriteiten te vinden zijn die ongeveer het tegenovergestelde beweren. Bovendien nodigt zoiets uit tot cherrypicking: je haalt Kissinger aan op een punt waar je het met hem mee eens bent; ben je het niet met hem eens, dan wijk je uit naar Kennan.
Het hoogtepunt van zijn argumentatie bereikt Sauer als hij de mogelijke afloop van het conflict beschrijft. De oorlog kan eindigen met een Oekraïense miltaire overwinning, met een Russische miltaire overwinning, met onderhandelingen of met een totale kernoorlog. Een ander scenario, dat van een aanslepend conflict met een uiteindelijke terugtrekking – zoals in de Vietnam-oorlog en de twee Afghaanse oorlogen – brengt Sauer niet ter sprake. Maar ik volg even zijn logica.
Een militaire overwinning van de Oekraïners vindt Sauer niet waarschijnlijk. Hij citeert een Oekraïnse topgeneraal die verklaart de oorlog te kunnen winnen als hij 300 tanks krijgt, 700 infanteriegevechtsvoertuigen en 500 Houwitsers. Sauer lijkt dat onmogelijk te vinden. 300 tanks, dat is meer dan wat de meeste Europese legers hebben, citeert hij een journalist van The Economist. Ik zou dat argument eerder omdraaien. Als Frankrijk 400 tanks heeft in vredestijd, dan zie ik niet in waarom we in oorlogstijd geen 300 tanks zouden kunnen leveren aan Oekraïne. De vraag is echter: hoeveel tanks zullen de Russen daartegenover kunnen stellen? En de vraag is natuurlijk ook of we topgeneraals moeten geloven, of het nu Oekraïeners of Russen zijn?
Een militaire overwinning van de Russen vindt Sauer al waarschijnlijker omdat Rusland ‘machtiger is dan Oekraïne in termen van aantal militairen, economie, grondstoffen en wapenindustrie.’ Bovendien is Rusland meer gemotiveerd dan het Westen om de oorlog te winnen gezien de grotere geografische en historische betrokkenheid. Dat laatste is zeker waar. Maar de betrokkenheid van de Oekraïners is nog groter, en die maakt het gebrek van Westerse motivatie zeker ten dele goed.
Bij de onderhandelingen wordt het interessant. Sauer vindt dat Oekraïne moet toegeven aan de Russische eisen ook al zijn die niet helemaal ‘fair’. Het land moet dus beloven om geen Navo-lid te worden, om te verzaken aan de daaruit volgende bescherming, en om de Krim en de oostelijke gebieden voorgoed in Russische handen te laten. Op welke Russische toegevingen mogen ze hopen: ‘een iets kleiner soeverein land, waarschijnlijk zelfs met dezelfde leider.’ Ben ik nu stout als ik dat herformuleer als ‘een vazalstaat met eventueel Zelensky als president van een Vichy-regering?’
Veronderstel nu even dat ik inderdaad stout ben en overdrijf, en dat Oekraïne na zulke onderhandelingen soeverein blijft, behalve in zijn keuze van militaire bondgenootschappen. Dat de Oekraïeners zich economisch mogen oriënteren op het Westen. Dat ze hun eigen leger onbeperkt mogen uitbouwen. Dat ze een cultureel beleid mogen voeren naar eigen smaak. Dat ze mogen optreden tegen Russische bemoeienissen bij de verkiezingen. Dat hun media berichten mogen publiceren die niet vriendelijk zijn voor Rusland. Dat lijkt mij allemaal redelijk. Maar wie garandeert dat Poetin, of zijn opvolger, het akkoord respecteert en niet opnieuw militair ingrijpt om Oekraïne nog dichter aan zich te binden of gewoon helemaal te annexeren, naar het roemrijke voorbeeld van de Russische tsaren? Die garantie zal dan in elk geval niet komen van de bittere les die de Russen uit een militair-diplomatieke nederlaag hadden kunnen trekken**.
Eigenlijk heeft Sauer maar drie argumenten voor zijn capitulatiepolitiek, en die hebben geen van alle veel uitstaans met nuchter realisme. Het eerste is de onuitgesproken hoop dat Rusland zich bij en na het beëindigen van het conflict redelijk zal opstellen en geen verdere expansionistische plannen heeft dan de Krim en Oost-Oekraïne. Het tweede is het humanitaire argument: hoe sneller Oekraïne capituleert – bijvoorbeeld omdat Westerse wapenleveringen achterblijven – hoe sneller er een einde komt aan de ramp met ‘tienduizenden doden en gewonden, miljoenen vluchtelingen, voedseltekorten’ enzovoort. Daar valt niets tegen in te brengen, behalve dat veel Oekraïners een andere afweging maken. Hier hebben we wat Mearsheimer noemt een meningsverschil over ‘first principles’ en zo’n meningsverschil, zegt Mearsheimer, is onoverbrugbaar.
Blijft het argument van de kans op een totale kernoorlog die Poetin zou kunnen starten als Oekraïne, dankzij Westerse steun, op een overwinning zou afstevenen. Ook dat is een valabele afweging. Het houdt in dat Poetin als het erop aankomt een onberekenbare zot is die het voortbestaan van zijn land ondergeschikt maakt aan zijn onbereikbare droom. Maar juist die hypothese heeft Sauer met klem verworpen. Poetin is volgens hem ‘helemaal niet zot of ziek’, en ik denk dat hij daarin gelijk heeft.
Mearsheimer sluit niet uit dat een zot ooit in staat zou zijn om een totale kernoorlog te starten, maar hij acht het, om realistische redenen, weinig waarschijnlijk. Hoe weinig waarschijnlijk, dat valt niet te voorspellen. Maar als ook de allerkleinste kans op een kernoorlog een reden voor capitulatie is, dan moeten de Russen in Oekraïne inderdaad hun zin krijgen. Willen ze morgen Moldavië innemen, dan moet dat om dezelfde reden worden toegestaan. Willen ze de Baltische staten, idem. Willen ze Finland, idem. Willen ze alle vroegere Oostbloklanden, idem. En willen ze West-Europa er ook nog eens bij? Tja, ook idem. Volgens de logica van Mearsheimers realisme zouden de Russische ambities pas stoppen aan de Atlantische Oceaan. Zijn ze daar eens aanbeland, dan kunnen de Russen zich eindelijk veilig voelen, beschermd en tegengehouden door de ‘stopping power of large bodies of water’.
* Tom Sawyer is de jeugdige held in een roman van Mark Twain. Die Tom heeft de wereld een fameuze manipulatietruc geschonken. Hij moest van zijn tante het tuinhek schilderen, een hoogst vervelende klus. Hij ging echter te werk alsof het zo’n interessant werk was, dat voorbijkomende vriendjes smeekten, en ten slotte betaalden, om het werk te mogen overnemen. Zo ook lijkt Tom Sauer te geloven dat de Russische interesse in Oekraïne alleen komt doordat het Westen zich voor Oekraïne interesseerde. Geopolitiek is dat een juiste redenering, maar het is tegelijk een onderschatting van het eeuwenoude Groot-Russische nationalisme dat niet alleen geopolitiek maar ook ideologisch is. Overigens heeft de hele geopolitieke analyse niet veel zin als de factor van nationalisme niet in rekening wordt gebracht.
** Om eerlijk te zijn, Poetin lijkt mij niet het type dat zich van lessen veel aantrekt. Hij volgt zijn eigen agenda, onder het motto: In defeat, malice. In victory, revenge. Maar dan in het Russisch.