donderdag 20 december 2018

Het geheim van Jean-Pierre Van Rossem

     Jean-Pierre Van Rossem wordt vandaag begraven. Hij werd midden de jaren 80 in geen tijd miljardair dankzij zijn beleggingsbedrijf ‘Moneytron’. Als economometrist had hij – dat beweerde hij althans – een computerprogramma ontworpen waarmee hij wiskundig precies de koers van de aandelen kon voorspellen. Allerlei miljonairs vertrouwden aan Van Rossem grote sommen geld toe, die die dan overschreef naar zijn eigen rekening. Als een oude klant zijn geld terugvroeg, met interest, betaalde Van Rossem hem uit met wat nieuwe klanten binnenbrachten. Het bedrijf ging na enkele jaren failliet en Van Rossem kwam – voor de zoveelste keer – in de gevangenis.
    Er bestaat natuurlijk geen geheime formule om aandelenkoersen te voorspellen. De beurs, het weer, en zelfs het klimaat vallen moeilijk te voorspellen. Er bestaan allerlei ‘modellen’, maar die blijken keer op keer ontoereikend omdat er zoveel verschillende factoren meespelen en op elkaar inwerken. Van Rossem beweerde dat zijn model superieur was aan andere modellen omdat hij, in tegenstelling tot ‘burgerlijke economen’, rekening hield met de laatkapitalistische verhoudingen tussen arbeid en kapitaal, en met de klassenstrijd die daaruit voortvloeit. Van Rossem was namelijk marxist. Misschien was dát het wel waardoor miljonairs werden aangetrokken. Sommige kapitalisten zijn er diep in hun binnenste van overtuigd dat het kapitalisme te mooi is om waar te zijn, dat het liedje niet lang meer zal duren, en dat de marxisten hen door hebben.
     Het grondplan van Van Rossems oplichterij was niet van eigen vinding. Charles Ponzi (1882-1942) en vele anderen hadden het ook al gebruikt. Wat de langharige West-Vlaming toevoegde was zijn econometrische hocus-pocus – hij kende écht wel iets van economie en wiskunde –, en verder zijn persoonlijkheid, zijn rebelse imago en zijn je-m’en-foutisme. Hij liet die miljonairs verstaan geloof ik dat hij eigenlijk niet geïnteresseerd was in hun smerige geld. ‘t Is een houding die men in het Engels weergeeft met de uitdrukking ‘to play hard to get’. In de liefde schijnt het ook te werken. Van Rossem beweerde dat hij duizend vrouwen had gehad, van televisiesterren tot echtgenotes van ministers.
     Wat ook helpt bij zo’n oplichtersbedrijf is een goede firmanaam. Moneytron – hoe was Van Rossem aan díe naam gekomen. Ik denk dat ik dat weet. In 1964 verscheen van Robert Escarpit* (1918-2000) een vermakelijk boekje met de titel Le Littératron. Dat boekje vertelt de opgang van oplichter Mériadec Le Guern in het universitaire, zakelijke en politieke milieu. Le Guern komt op het idee, om vertrekkend van Quintilianus’ retorica, een woordmachine te bouwen die onweerstaanbare politieke propaganda kan schrijven.

     Hoe noem je zo’n machine? Le Guern herinnert zich een goeie raad die hij ooit kreeg om vooral een achtervoegsel te gebruiken. En van alle achtervoegsels was ‘tron’ verreweg het beste.** Cyclotron, betatron, positron. Met een goedgeplaatste ‘tron’ kon je miljoenen binnenrijven. Hij trekt dus naar een hooggeplaatste politicus en diens vrouw, stelt zijn project voor en geeft allerlei technische uitleg die hij zelf niet begrijpt. De eerste reactie is lauw. Maar dan vraagt de politicus of er al een naam is voor het ding. Ja, zegt Le Guern met een geveinsde aarzeling, ik dacht aan ‘Littératron’. Er valt een gewijde stilte. ‘Nom de Dieu,’ zegt de onthutste politicus. ‘C’est de l’or,’ mompelt zijn vrouw. Ik heb een Spaanse vriendin gehad, en iedere keer als we een goedklinkende stommiteit tegenkwamen zeiden we tegen elkaar: ‘C’est de l’or’.
     Heeft Van Rossem dat boekje van Escarpit gelezen, en kreeg hij daardoor het idee om ‘miljoenen binnen te rijven’? Het is natuurlijk maar een theorie van mij, en een theorie kan waar zijn, maar kan ook fout zijn. In de exacte wetenschappen kun je experimenten uitvoeren en je theorie toetsen aan de weerbarstige werkelijkheid. Maar buiten de exacte wetenschappen is dat moeilijker. Een manier om toch iets te toetsen heb ik geleerd van professor Angelet die Franse poëzie doceerde in de tweede kandidatuur. Hij noemde die manier ‘la recherche dune preuve supplémentaire’. In een gedicht kun je van alles lezen. Die kat waarover de dichter spreekt, is misschien wel een metafoor voor zijn vrouw, of zijn minnares, of zijn tante, of misschien is het gewoon een kat. Als je bij Angelet dus zei dat die kat eigenlijk de vrouw van de dichter voorstelde, moest je daarvoor niet één, maar twéé bewijzen aanleveren, en dat tweede bewijs moest van een andere orde zijn dan het eerste, en een zekere geloofwaardigheid hebben.
     Mijn theorie over Van Rossem en Escarpit behoeft dus een tweede bewijs. Welnu, dat heb ik. De machine van Le Guern kon niet alleen politieke propaganda aanmaken, maar werd ook gebruikt om literaire teksten stilistisch te ontleden en te reconstrueren. En ook die idee heeft Van Rossem overgenomen. In een interview in Humo beweerde hij ooit een formule te hebben gevonden om de stijl van auteurs te ontleden, te classificeren en te waarderen. Met die formule kon hij zwart op wit bewijzen dat Hugo Claus onze beste schrijver was. Hij zou daar later een boek over schrijven.
     Maar dat boek kan hij nu niet meer schrijven.



* Robert Escarpit heeft vooral naam gemaakt door boeken over literatuursociologie en, in beperkte kring, als vooraanstaand sympathisant van het stalinistische Albanië.
** Later in het boek krijgt het achtervoegsel ‘tron’ concurrentie van het voorvoegsel ‘tele’. Het uiteindelijke succes van Le Guern komt er als hij een machine verzint om olie op te sporen. ‘Et comment ’s appelle-t-il, cet appareil?’ Je fis une petite pause avant de répondre. ‘Le Téléoléotron,’ dis-je. Je vis s’allumer dans ses yeux la lueur qui me disait ma fortune présente. – Zou het kunnen dat Telenet … ? Hier heb ik helaas geen ‘preuve supplémentaire’.

5 opmerkingen:

  1. « Verzindt »??? Van het werkwoord « verzinden »?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Meesterlijk en vermakelijk, om te herlezen en andermaal!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Behalve een geslepen was Van Rossem blijkbaar ook een belezen mens: deze beleggingszwendel is exact zo beschreven in Martin Chuzzlewit van Dickens. Twee con men, Tigg en Crimple, richten daarin de 'Anglo-Bengaalse Verzekeringsmij' op. De binnengekomen bedragen spenderen ze aan het voeren van een nóg grotere staat, die weer meer rijke klanten trekt. Af en toe wordt er iemand uitbetaald uit wat de nieuwe klanten binnenbrengen. Ook met hen loopt het slecht af.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. U hebt gelijk. Ik was die verzekeringsmaatschappij van Martin Chuzzlewit vergeten.

      Verwijderen