donderdag 4 maart 2021

Dekolonisering van het denken


      Op zijn Facebook-pagina heeft de onwaarschijnlijk erudiete Geraard Goossens twintig recente uitspraken verzameld uit de academische, culturele en literaire wereld waar voortdurend woorden als ‘dekolonisatie’, ‘dekoloniseringstraject’, ‘colonial frameworks’, ‘koloniale restanten’ en ‘koloniaal denken’ in voorkomen. Wie voor het eerst op ontdekkingsreis gaat (oei) in dat culturele oerwoud (ai) is dan enigszins verbaasd. Is die dekolonisering, vraagt hij zich af, niet iets van rond 1960, zestig jaar geleden dus? Veel mensen die toen leefden zijn al dood. Maar zo goedkoop kom je er niet vanaf. De Westerse slavenhandel is iets van tweehonderd jaar geleden en toch is het ‘thema’ nu ‘brandend actueel’. Bovendien gaat het om de ‘decolonization of the mind’, en wat zich in de menselijke geest afspeelt, je wilt het soms liever niet weten.
     Nu is ook de dekolonisering van de geest en van het denken geen nieuwe kwestie. Toen ik een jaar of zestien was probeerde ik het boek van Frantz Fanon te lezen De verworpenen der aarde. Erg ver ben ik er niet in gekomen en dat zal nu niet meer veranderen. Op mijn leeftijd besef je dat je niet meer alle boeken kunt lezen die ooit geschreven zijn, en dat je ze eigenlijk ook niet allemaal wilt lezen. Maar ik had toen, vijftig jaar geleden, toch begrepen dat Fanon zich bezighield met de ‘psychologische gevolgen van het kolonialisme’.
     Ik geloof graag dat die gevolgen erg groot waren. De blanke man arriveerde met zijn tropenhelm op het zwarte continent, onderwierp de plaatselijke bevolking aan zijn gezag, en voelde zich cultureel, intellectueel, moreel en religieus oneindig superieur. De inboorlingen dienden zich gewillig op te stellen, in het besef van hun minderwaardigheid. Ze waren in het beste geval kinderen die, als ze flink hun best deden, konden hopen om ooit een beetje op blanken te gelijken. In Congolese scholen zeiden de leerlingen, naar het schijnt, hun lesjes op over ‘onze voorvaderen, de Oude Belgen’, of misschien was het eerder over 
nos ancêtres, les Gaulois.
     Dat zijn ongetwijfeld zaken die hun sporen hebben nagelaten, maar dan niet zozeer in Europa als wel in Afrika zelf. Daar moeten de ex-gekoloniseerden, hun kinderen, hun kleinkinderen en hun achterkleinkinderen gaan uitzoeken hoe ze met dat verleden willen omgaan. Willen ze met nostalgie terugblikken op florerende plantages, stipt betaalde lonen, goed onderhouden wegen – dan is dat hun zaak. Willen ze zich verbitterd opwinden over de hautaine bevelen, de chicotte en al de plekken die voor zwarten niet toegankelijk waren – mij ook goed. Willen ze uit wraakzucht de blanke multinationals buitengooien en de Chinese binnenhalen – waarom niet? Willen ze, om de Britten een loer te draaien, niet meer in het Engels schrijven, maar in een Afrikaanse taal, zoals Ngugi wa Thiong’o? Prima. Willen ze ondanks voorgaande verklaringen toch in het Engels blijven schrijven, zoals Ngugi wa Thiong’o? Ook prima. Willen ze, op een continent met een heel jonge bevolking – in de meeste landen is de gemiddelde leeftijd lager dan 20 jaar – willen ze dus op zon continent het verleden laten rusten en vooral aan de toekomst denken – misschien is zelfs dat zo dwaas nog niet. Die Afrikanen moeten het in elk geval zelf uitzoeken. Ik of pater Firmin of kameraad Sartre kunnen hen daar niet veel bij helpen. Die twee laatste zijn trouwens dood.
     En de gevolgen van het kolonialisme voor het denken van de Europeaan? Die vallen wel mee, geloof ik. De koloniale mentaliteit had enige invloed op de generatie van mijn ouders. Mijn moeder had een vriendin die non werd en een kloosterschool ging leiden in Congo. Mijn vader had een vriend die pater werd en missioneringswerk deed in Azië. Die non en die pater vertelden wel eens een verhaal dat, vriendelijk gezegd, paternalistisch gekleurd was. In mijn kindertijd heb ik dat paternalisme zelf ook nog enigszins gekend*. Bij onze apotheker stond een spaarpot voor de ‘missies’, in de vorm van een zwart kind. Als je een cent in de gleuf stopte, knikte het kinderkopje dankbaar. Ik zeg niet dat die aldus verzamelde centjes slecht gebruikt werden in Afrika, maar toch vond ik die beeldjes toen al een beetje beschamend. Ik ben blij dat er geen staat bij de apotheker waar ik nu kom.
    Ja maar, en het racisme dan? Ja … het racisme … Kijk, er zal wel een samenhang bestaan tussen tussen het oude koloniale superioriteitsgevoel en het moderne Westerse racisme. Zeker is dat er heel veel studies over bestaan. Maar erg groot kan die samenhang niet zijn. In landen die nooit kolonies hadden zoals Polen of Hongarije zullen heus wel racisten rondlopen. Omgekeerd treft het blanke racisme niet alleen allochtonen die uit ex-kolonies afkomstig zijn. Europa heeft zijn joden gehaat lang voor het kolonies had. En in landen als Duitsland, Nederland en België krijgen ook Turken af te rekenen met racisme, hoewel het Ottomaanse rijk, waar het huidige Turkije uit voortkomt, niet meteen een kolonie was – eerder het omgekeerde. Wie het racisme wil bestrijden en zich beperkt tot het deel dat met koloniaal denken te maken heeft, riskeert 90 procent van zijn doelwit te missen. Dat zou bitter zijn.
     Wat verder opvalt aan het recente antikoloniale discours van de culturele wereld is de stroeve, abstracte taal, de ‘langue de bois’ zoals de Fransen zeggen. Als een dramaturge zegt dat de ‘mentale infrastructuur die de kolonisatie schraagde tot vandaag in stand wordt gehouden’ kan ik niet anders dan mij afvragen wat ze eigenlijk bedoelt. Zou ze het zelf weten? Dezelfde vraag heb ik als iemand anders zegt dat de Brusselse cultuurinstellingen, waar het op dekolonisering aankomt, ‘goed zitten voor de institutionele kant en positionering’ maar dat anderzijds de ‘nieuwe blik nog niet is doorgedrongen in de manier van werken.’ Ik zal nog eerder het woord ‘positionering’ begrijpen dan de uitdrukking ‘manier van werken’.
     Zou het niet allemaal eenvoudiger zijn als er een ‘eisenplatform’ werd opgesteld, een ‘klèr en doidelijk aisenplàtform’ zoals een jeugdvriend van mij dat indertijd verwoordde. Als ik de twintig uitspraken die Goossens bij elkaar sprokkelde met die bril lees, krijg ik er wel een idee van hoe dat eruit kan zien. Meer toneelstukken over de kolonisatie! Meer andersgekleurde acteurs, regisseurs en directeurs! Meer en positievere recensies van boeken over kolonialisme die geschreven zijn door andersgekleurde schrijvers! Een ander vocabularium, met woorden als ‘wit’ in plaats van ‘blank’! Meer geschiedenisles over de wreedheid van het kolonialisme! Verwijdering van alle standbeelden van Leopold II! Onmiddellijke verscheping van alle negerbeeldjes* naar de landen waar ze gemaakt zijn! Vaker het woord ‘dekolonisering’ in de titel van folders, interviews en seminaries! Zoiets ongeveer. Ben ik iets vergeten? En heb ik ongelijk als ik zeg dat het allemaal erg weinig om de hakken heeft?
     In de loop der jaren heb ik mijzelf een trucje aangeleerd om de scherpe kantjes eraf te halen als ik ergerlijke onzin tegenkom. Ik stel mij dan de vraag wat dat voor mij betekent. Neem nu dat denkbeeldige eisenplatform. Wat heb ik daarmee te maken. Ik ga niet vaak naar theater. Voor boeken ga ik niet af op recensies. Ikzelf blijf ‘blank’ zeggen en schrijven, en niet ‘wit’, en een knappe jongen die mij dat belet. Folders en interviews waar het woord ‘dekolonisering’ in voorkomt, lees ik niet. Dat laat ik aan Geraard Goossens over. Verder ben ik alleen gehecht aan het standbeeld van Leopold I - niet II - in De Panne, een standbeeld dat ik tijdens de zomervakanties van mijn kinderjaren in de verte zag staan als ik even van mijn zandkastelen opkeek.
     Alleen die geschiedenislessen zitten mij, als oud-leraar, dwars. Als men een extra pakket lessen wil toevoegen over kolonisatie en dekolonisatie, naast de lessen die daar nu al over gaan, welke lessen wil men dan afschaffen? Die over de Bourgondiërs? Maar daar gaan de geschiedenislessen al lang niet meer over, terwijl nochtans blijkt, uit de verkoopcijfers van een recent boek, dat daar enige belangstelling voor bestaat.

 * Zie ook hier, waaruit blijkt dat het nog altijd erger kan.

 ** Bijvoorbeeld het beeldje dat zich in de nalatenschap van L-P Boon moet bevinden, ‘een postuurken dat we gekregen hadden van iemand die in Congo had gezeten, een zeer schoon negerinnenkopken uit zwart hout, waar ik 2 volle dagen gelukkig was mee geweest’.

 

5 opmerkingen:

  1. Dekoloniseren, een anglicisme waarmee ontkoloniseren bedoeld wordt.
    Het (zich) ontdoen van kolonisatie, dus.
    Wat betekent echter 'koloniseren'? Dat betekent "het bevolken van een gebied waar een soort niet aanwezig was", of, met betrekking tot bevolkingsgroepen "het zich vestigen in een gebied door een volk waar het voorheen niet aanwezig was."
    Als men, ongetwijfeld met de beste bedoelingen, schreeuwt dat onze gewesten nood hebben aan ontkolonisering, bedoelt men dus (ongewild?) dat de van oorsprong vreemde mensen die hier wonen moeten worden verwijderd.
    Wees dus voorzichtig met wat je wenst, als je minderheden werkelijk meer (voor)rechten wil geven (en hen niet wil deporteren).

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Bij mijn weten is de oorsprong van het woord verbonden met de Romeinse tijden waar gepensioneerde soldaten in veroverd gebied een lapje grond kregen toegewezen dat ze mochten bewerken (colere). Gewoon ter info. Had uiteraard te maken met in beslagname van eigendommen van het bezette gebied.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Bij mijn weten is de oorsprong van het woord verbonden met de Romeinse tijden waar gepensioneerde soldaten in veroverd gebied een lapje grond kregen toegewezen dat ze mochten bewerken (colere). Gewoon ter info. Had uiteraard te maken met in beslagname van eigendommen van het bezette gebied.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Colere ... inderdaad. De oorspronkelijke betekenis was die van een permanente vestiging, zoals later ook in Zuid-Afrika, Rhodesië, Israël ...

      Verwijderen
  4. Enkele tientallen jaren geleden voer mijn schoonzoon met een schip van de Belgische Marine naar Matadi. Ze leverden een hoop tweedehands spullen af. De Kongolezen vonden dat prachtig en riepen "Les tontons belges sont là" (tonton = oom). Bij Bantoe is de oom belangrijker dan de grootvader. In het algemeen zien de ex-gekoloniseerden de tijd van het Belgische bestuur als een gouden tijd, zeker vergeleken met wat hen overkwam de laatste 60 jaar.

    In Matadi was er 60 jaar geleden een café waar zwarten toegelaten werden maar waar een plaatje vermeldde wie er best niet kwam: "Ni chiens, ni marins".

    BeantwoordenVerwijderen