zondag 31 december 2023

Gérard Depardieu en de filosofen


  
 Dezer dagen zie ik vaak iets in de krant staan over de Franse acteur Gérard Depardieu. Het eerste waar ik dan aan denk is de film Le dernier métro (1981) waarin hij meespeelt, naast Catherine Deneuve. Van François Truffaut, geloof ik. Die film zou ik wel eens willen terugzien. Maar die stukken in de krant gaan niet over Le dernier métro, maar over het schofterig karakter van de acteur. Hij heeft gezegd dat jonge meisjes graag paardrijden om seksuele redenen. Van die schunnige opmerking – ik weet niet of ze op waarheid berust –  bestaat een opname. Hij zou als puber aan verkrachtingen hebben deelgenomen. Hij zou als volwassen acteur vrouwelijke werknemers – kleedsters en maquilleuses – ‘op de set bepoteld en naast de set tot seks gedwongen hebben’.     
     Depardieu ontkent in een open brief de beschuldigingen van verkrachting. ‘Jamais au grand jamais je n’ai abusé d’une femme. 
Faire du mal à une femme, ce serait comme donner des coups de pied dans le ventre de ma propre mère.’ Maar met zo’n zelfgeschreven open brief is zijn onschuld niet bewezen. Hij zou zoiets ook geschreven hebben als hij wél vrouwen gewelddadig had verkracht. En omgekeerd wordt Depardieus schuld evenmin bewezen door de aanklachten. Zowel de aangeklaagde als de aanklaagsters kunnen in zo’n geval liegen. Waarom de aangeklaagde zou liegen, áls hij liegt, is zonder meer duidelijk. Waarom aanklaagsters zouden liegen, áls ze liegen, is veel minder eenduidig, maar er kunnen veel redenen zijn.
        Er zijn in de Franse pers veel stukken verschenen waarin Depardieu wordt veroordeeld, maar die veroordeling is niet unaniem. Macron heeft zich uitgesproken tegen de ‘klopjacht’. Een vijftigtal culturele persoonlijkheden – waaronder Charlotte Rampling en Nathalie Baye, twee actrices die mij lief zijn – hebben zich in een open brief uitgesproken tegen de ‘lynchpartij’ waar de acteur het slachtoffer van is. Zij spreken van zijn grote artistieke verdiensten en besluiten dan met: ‘Le reste, tout le reste, concerne la justice, que la justice. Exclusivement.’ 

     Ik weet niet goed wat ik daarvan moet denken. Ik heb gelezen wat twee filosofen erover te vertellen hebben: Katrien Schaubroeck in De Standaard (28/12) en Sabine Prokhoris in Le Figaro (8/12), en ik weet het nog altijd niet. Natuurlijk kan Depardieu slechts tot gevangenisstraf veroordeeld worden door een rechtbank. En natuurlijk moet er een onderscheid worden gemaakt tussen laakbaar en strafbaar gedrag, tussen wat Prokhoris noemt enerzijds ‘le viol’ en anderzijds ‘des propos grivois, en passant par une main sur la hanche, un baiser volé, un regard ressenti comme concupiscent’.

     Maar dan blijven er minstens twee moeilijke vragen over. Eén: is het fatsoenlijk dat de pers ruchtbaarheid geeft aan geloofwaardige maar onbewezen aanklachten van wangedrag in de privé-sfeer? Juridisch moet dat kunnen in het kader van de vrije mening en de vrije informatie, maar is het fatsoenlijk? Ik heb vroeger ooit iets geschreven over de #MeToo-slogan ‘Victime on te croit.’ Dat is het soort vooroordeel waar een rechter zich verre van moet houden. Maar hoe zit dat met privé-personen? En met privé-personen die zich verenigen in organisaties, drukkingsgroepen en platformen? En met de pers die die organisaties, drukkingsgroepen en platformen aan het woord laat? Wanneer kan men het beschouwen als een bijdrage tot een noodzakelijke mentaliteitsverandering , en wanneer verwordt het tot conformisme en mode, of tot een excuus voor voyeurisme, onverdraagzaamheid, puritanisme, hysterie en heksenjacht?
    En twee: hoe verhoudt het persoonlijk wangedrag van iemand zich tot zijn artistieke merites? ’t Is een kwestie die mij niet zo erg bezig houdt. Wat Depardieu precies heeft uitgespookt met kleedsters en maquilleuses, hoeveel hij gefraudeerd heeft met zijn belastingaangifte, hoe zwaar hij zich geëncanailleerd heeft met autocraten en dictators, het zal mij niet beletten om nog een keer, zonder gewetensbezwaren, naar Le dernier Métro te kijken. Ik heb zojuist vastgesteld dat de film niet in mijn collectie staat. Ik zou het een groot onrecht vinden als hij voortaan niet meer te zien zou zijn op televisiezenders, niet meer zou kunnen worden aangevraagd bij streamingsdiensten of niet meer als dvd zou kunnen worden ontleend in openbare bibliotheken. Het zou een onrecht zijn dat begaan wordt tegen mij, tegen François Truffaut en tegen Cathérine Deneuve.
     Maar daarmee is de kous niet af. Mijn persoonlijk verlangen om een bepaalde film te zien, lost de morele kwestie niet op. Iemand met een ander temperament dan ik, zal misschien anders reageren en de film niet opnieuw willen zien vanwege de morele gebreken van Depardieu. De twee filosofen die ik geraadpleegd heb, geven allebei een hint van antwoord op het dilemma. Katrien Schaubroeck legt uit dat een verkrachter niet in alle opzichten een monster moet zijn, wat echter geen excuus is voor monsterlijk gedrag. Het ene staat min of meer los van het andere. Schaubroeck heeft ongetwijfeld gelijk, maar zover was ik ook al.
    Sabine Prokhoris gaat een reuzenstap verder. Ze haalt er Henri Bergson en Marcel Proust bij. Volgens haar laat de grote kunstenaar de kern van zijn persoon – zijn ziel  zien in zijn werk, en confronteert hij zijn toeschouwers daardoor met hún ziel. En die ziel gaat verder en dieper dan de ‘biografie’ of de ‘persoon’ van de kunstenaar.  Zoals meestal bij Prokohoris begrijp ik er niet veel van. Ik heb haar boek Le mirage #MeToo gelezen en er evenmin veel van begrepen. Dat kwam geloof ik slechts gedeeltelijk door haar gewrongen syntaxis.

 

Over ‘Victime, on te croit’, zie hier en hier (in het stukje Anselmus, het godsbewijs van).

 

4 opmerkingen:

  1. Schaubroeck heeft volgens mij wel een punt. We zijn allemaal te bang van de rijken, de machtigen en de beroemden om hen te zien zoals ze zijn en zeker om te reageren tegen de afschuwelijke manier waarop sommigen bevoorrechten zich gedragen. Ik wil het even koppelen aan een ander thema. Momenteel wordt er veel ophef gemaakt rond de misbruiken van de katholieke kerk. Dat is vrij veilig, want die instelling heeft haar grote macht kwijtgespeeld tijdens de afgelopen halve eeuw. Maar die misbruiken – onder meer tegenover kinderen op school en in instellingen en tegenover vrouwen die ongehuwd zwanger werden – waren vroeger ook gekend en niet door enkelingen. We wisten het allemaal van die collegeleraar, die altijd een lief had bij de jongens de klas waarvan hij titularis was en van de onderpastoor, die een meisje zwanger gemaakt had, waarna ze “ergens” ging bevallen. Maar we hielden onze mond stijf dicht in het publiek, want over priesters moest je zwijgen.

    Zou het toevallig zijn dat Depardieu nu aangepakt wordt, nu hij al lang over het toppunt van zijn roem en aanzien heen is? Hoe groot is het aandeel van afgunst en opportunisme in de verontwaardigde reacties? Niets is trouwens zo leuk als als iemand die hoog vliegt te zien neerstorten en hem dan door de modder te sleuren. En waarom deed niemand zijn mond open om het op te nemen voor de vrouwen die dat wangedrag ondergaan hebben?
    Zij die Depardieu steunen hebben ook ergens gelijk. Verkrachting is een misdaad en enkel het gerecht kan iemand veroordelen. Men had tien jaar geleden, toen de feiten zich voordeden, klacht moeten neerleggen. Nu is het een haatcampagne zonder meer die veel succes heeft, want het is niet moeilijk om aan iemand als Depardieu een hekel te hebben.

    En tenslotte zou ik ook willen wijzen op het feit dat de prestaties van een acteur eigenlijk volledig losstaan van zijn leven buiten die fictionele wereld. Het wangedrag van een deelnemer aan het creatieve proces is niet de schuld van de andere acteurs en actrices of van de regisseur en de grote groep medewerkers die samen een film maken. Als men die films gaat “cancelen” dan worden al die mensen mee gestraft, net zoals de filmliefhebbers die nog eens graag “Cyrano de Bergerac” zouden willen zien. Dat lijkt me ook niet echt rechtvaardig. Bovendien wordt hiermee een gevaarlijk precedent gecreëerd: als men alle kunstwerken zou bannen omdat de kunstenaars zich misdragen hebben, zal er niet veel meer overblijven.
    Voor het overige wens ik u een prettig eindejaar.
    Marcus


    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik kan mij vergissen, maar ik meen mij te herinneren dat Germaine Greer eertijds in haar "Female Eunuch" ook allusies maakte op dat paardrijden door vrouwen.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat is er mis met het feit (veronderstelling) dat vrouwen / meisjes enig sexueel genot ervaren bij het paardrijden? Dat GD dat enigszins ongemanierd benoemt in een terloops interview, maakt hem niet tot een delinquent. Zijn Depardieus 'laakbare' daden of uitspraken juridisch vervolgbaar, dan moet de gerechtelijke weg gevolgd worden. Dat de MeToo-Gestapo de zaak uitmelkt in de media speelt hem uiteindelijk in het voordeel, en zet hem in de slachtofferrol. Waarom komen die klachten van mishandeling tav vrouwen altijd zo rijkelijk laat? Ik ben gerustgesteld dat u in deze commentaar een onderscheid maakt tussen GD al acteur en GD als verwaande onfatsoenlijke mens. Hadden ze dat ook maar gedaan met Bart DP ...

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Dat is ook een van de ongeschreven regels van de “hashtag Metoo”- doctrine, namelijk dat je geen onderscheid maakt tussen de artiest en zijn werk. Een andere regel is dat je ongewenst gedrag en criminele feiten op dezelfde hoop gooit, en nog een andere is dat je aanklagers steeds gelooft (want het “vermoeden van onschuld” is iets dat enkel in de rechtbank geldt maar niet “in de maatschappij”). Een afgeleide regel daarvan is dat broodroof een gepaste.straf is voor vrouwonvriendelijk gedrag (cfr Bart de Pauw idd)

    BeantwoordenVerwijderen