woensdag 14 september 2016

De veiligheid van onze fietsertjes



     Uit onderzoek is nu weer gebleken dat Vlamingen de verkeersregels voor fietsers onvoldoende beheersen. Ze kennen het verschil niet tussen een geschilderde fietsstrook en een fietssuggestiestrook. Ze denken dat een fietser voorrang heeft aan een fietsoversteekplaats. Ze weten niet eens wanneer je naast elkaar mag fietsen (bebouwde kom) en wanneer je áchter elkaar moet rijden (buiten de bebouwde kom). Ik weet dat allemaal wel, want het stond in Het Nieuwsblad van 13 september, in een stuk dat over het onderzoek berichtte. Ook in dat stuk stond dat minister Ben Weyts ervoor zou zorgen dat in het onderwijs meer ruimte kwam voor verkeerseducatie. Dat moest worden opgenomen in de eindtermen*.
      Met die verkeerseducatie kun je verschillende richtingen uit. Onze meester in het derde leerjaar heeft ons grondig de regels voor parkeren uitgelegd, hoewel niemand van ons kon autorijden. Er bestond een geheimzinnig verkeersbord dat links de cijfers 1-15 en rechts de cijfer 16-31 bevatte. Dat betekende dat je van de eerste tot de vijftiende van de maand – tot acht uur ’s avonds – moest parkeren langs de kant van de gebouwen met onpare nummers, en van de zestiende tot het einde van de maand langs de kant van de pare nummers. Of omgekeerd, want het is al lang geleden. Op de vijftiende van de maand, vertelde meester Bernard, zag je om acht uur ’s avonds alle bezitters van een auto in hun pyjama op straat komen om die auto nog snel te verplaatsen. Meester Bernard maakte graag grapjes.

      Zelf vind ik dat de kinderen op school vooral de belangrijke fietsregels moeten leren, dat wil zeggen de regels die de veiligheid echt bevorderen: dat je rechts moet houden, en dat je links moet inhalen. Ik heb mijn fietsvriendje Dirk D. eens pijnlijk ten val gebracht op de Lage Weg toen ik hem rechts wou inhalen. Ik kende die regel niet, of was die vergeten. Dirk D. heeft me die toen in herinnering gebracht, en wel in zulke bewoordingen dat ik hem na bijna vijftig jaar nog altijd ken en toepas**.
       Nog niet zo lang geleden vond ik die regel eigenlijk niet zo belangrijk. Ik haalde nooit iemand in. Het was net omgekeerd. Ik wérd voortdurend ingehaald, door kwieke gepensioneerden die hun komst aankondigden met
stevig belgerinkel. Ik week dan mooi uit naar rechts en de bejaarde raasde mij daarna ter linkerzijde voorbij op zijn racefiets. Zelf kon ik mijn fietsbel bijna nooit gebruiken. Ik was, om met King Lear te spreken, ‘a man more rung against than ringing’. Maar sinds ik elektrisch fiets, is daar verandering in gekomen. Sommige kwieke bejaarden op een racefiets kan ik nog altijd niet voorbijkomen, maar een slome scholier kan ik wel de baas en dan laat ik mijn bel rinkelen om hem duidelijk te maken dat ik eraan kom en dat hij moet stoppen met zwalpen.
     De uitkomst van mijn belgerinkel is echter niet helemaal bevredigend. De helft van de fietsertjes wijkt uit naar rechts, en de andere helft naar links. Wij kunnen dus vermoeden dat de helft van die kinderen de regel wél kent, en de andere helft niet. Maar dat is niet de enige mogelijkheid. Het is ook denkbaar dat geen enkele van die fietsertjes de regel kent, waarna de helft gokt op rechts, en de andere helft zijn geld op de links inzet. Ook is het mogelijk dat álle kinderen de regel kennen, maar dat de helft er uit balorigheid geen gevolg wenst aan te geven.
     Ben Weyts zou dat eens moeten laten uitzoeken vóór hij de eindtermen laat aanpassen. In het eerste geval moet hij de verkeerseducatie kaderen in een gedifferentieerde kennisoverdracht. De achterlijke helft van de klas leert de regel van rechts-rijden-links-inhalen terwijl de voorlijke helft aan een verdiepende opdracht werkt rond de voorrang van rechts. In het tweede geval – niemand kent de regels en men doet maar wat – is eveneens kennisoverdracht geboden, maar de differentiatie kan achterwege blijven. Wel moeten de kinderen dan worden gewezen op de gevaren van gokken en gokverslaving in het algemeen. In het derde geval – balorigheid – moet worden ingezet op attitudeonderwijs**. Dat zullen de eindtermenfabrikanten graag horen.
     Verder ben ik van mening – ceterum censeo – dat het fietsreglement de verplichting moet voorzien om een inhaalmaneuver aan te kondigen met een belsignaal. Neem daar maar nota van: Clericks Weblog bepleit de invoering van een nieuwe verplichting. Zie ook hier.

_________________

* Weyts beweert in Het Nieuwsblad: ‘Verkeerseducatie maakt nu geen deel uit van de eindtermen in het middelbaar onderwijs.’ De laatste keer dat ik dat gecontroleerd heb, stond in de vakoverschrijdende eindtermen, context 1, eindterm 13: ‘De leerlingen passen het verkeersreglement toe.’ Maar misschien is dat ondertussen veranderd. Dat gebeurt wel eens in het onderwijs, dat ze iets veranderen. Mijn zoon heeft in elk geval wél jaarlijks een aantal activiteiten meegemaakt in het kader van een ‘verkeersweek’ of ‘veiligheidsweek’ of ‘fietscontroleweek’, en dat vanaf de derde kleuterklas tot het laatste jaar middelbaar. 

** Ik houd niet altijd rechts op het fietspad. Soms is de rechterkant van het fietspad in een slechtere staat dan de linkerkant, en dan hou ik links. Maar als ik word ingehaald, wat dus niet vaak meer gebeurt, wijk ik natuurlijk wél uit naar rechts.

*** En ik spreek me hier helemaal niet uit – want ik hou me in – over de vraag of attitudeonderwijs wel de goede manier is om attitudes van leerlingen te veranderen.

5 opmerkingen:

  1. Vroeger, toen ik nog politiek actief was, gebeurde het regelmatig dat ik iemand links voorbijstak. Ook heb ik eens iemand voorbijgestoken tijdens het joggen, dat is helaas maar een keer voorgekomen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ook linkse vrienden ingehaald, Flor? Dan toch in alle vriendschap, het oude republikeinse woord indachtig: pas d'ennemis à gauche!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik smaak de ironie wel, maar bij mij was dat inderdaad wel het geval en dat is het nog altijd. Mijn lief was KPB, Johan Vande Lanotte komt hier aan huis, wijlen Renaat Willockx (PVDA) kwam destijds ook bij ons langs, ik correspondeer nog altijd met de linkse flamingant Joost Vandommele en ik betaal nog altijd lidgeld aan de restanten van de SAP. Vandaag is het hier bij mij trouwens een vol huis, want op loopafstand gaat Manifiesta door. Ik heb nogal wat nageslacht dat daar naartoe gaat. Zelf laat ik dat aan mij voorbijgaan, maar morgen ga ik wel met belgerinkel naar de winkel. En nooit vergeten, Clerick: tout le monde est le gauchiste de quelqu'un!

      Verwijderen
    2. Die verdraagzaamheid siert je, Flor. En inderdaad, on est toujours le juif/gauchiste/réactionaire de quelqu'un. We laten het niet aan ons hart komen.

      Verwijderen