zondag 8 juli 2018

Seksueel machtspel

     Toen ik negen jaar was, werd ik naar een kostschool in A. gestuurd. Het is de school die beschreven wordt in het eerste deel van Het verdriet van België. Ik ging er elke dag naar de mis, zat vier uur per dag in de studiezaal en werd er de eerste jaren geterroriseerd door een jongen die Claude M. heette. Op de speelplaats nam hij mij apart en dan moest ik naar zijn gezeur luisteren. Claude behandelde mij uit de hoogte, alsof ik zijn slaafje was. Hij sloeg mij niet in het gezicht of kneep niet in mijn neus, maar hij keek alsof hij er elk moment mee kon beginnen. Tijdens de vakantie droomde ik over hem.
     Het gezeur van Claude had ook een goede kant. Hij ging elke zondag met zijn vader naar de film en op maandag vertelde hij daarover. Zelf zag ik ook veel films op zondag, want mijn vader had een bioscoop. Maar daar werden alleen producten van Metro, Paramount en Warner Bros vertoond. Films die verdeeld werden door Fox, United Artists of Columbia zaten bij de concurrentie. Maar door Claude bleef ik op de hoogte van dat segment van de markt.
     Zo leerde ik voor het eerst over het bestaan van een zekere James Bond. In een bepaalde scène, werd mij verteld, stond James met zijn schouder tegen de muur geleund. Schandalig, schaamteloos, scandaleus, vond Claude het. Hij deed het even voor. ‘Als ik zo tegen een muur leunde, sloeg mijn vader mij dood,’ zei hij. Pas heel veel later begreep ik dat James bij dat schouderleunen een vrouw in badpak had aangekeken.
     Claude vertelde mij ook over de toenmalige succesfilm Cleopatra (1963). Ik heb de film onlangs op de televisie gezien en alles wat men erover vertelt is waar. Zelden is er zoveel geld uitgegeven voor zo’n vervelend resultaat en hoe meer geld er naar een scène is gegaan, des te harder slaat de verveling toe, want dan komen er meestal buikdanseressen aan te pas. Rex Harrison valt nog mee, maar van de rauwe aantrekkingskracht die tussen Liz Taylor en Richard Burton* moet hebben bestaan, blijft op het scherm niet veel over, zeker als je dat vergelijkt met het onvergetelijke Who’s Afraid of Virginia Woolf van drie jaar later.
     Waar Claude niet over uitgepraat raakte, was een tafereel waar Cleopatra een kussentje schopt in de richting van Caesar, die daarop moet neerknielen ten aanschouwen van zijn en haar onderdanen. Het is maar een heel kort stukje en ik had er bijna overheen gekeken. Maar inderdaad: Cleopatra schopt met een bevallig voetje een paars kussentje twintig centimeter verder, in de richting van Caesar. ‘You have such bony knees,’ zegt ze. Ik had er bijna overheen gekeken, maar Claude, met zijn negen jaar, had begrepen, of aangevoeld, wat hier aan de hand was: een seksueel machtspel als smaakmakertje voor wat komen zou maar niet getoond mocht worden.
     Claude haalde dan misschien geen goede punten op zijn rapport, vroegrijp was hij wél.


* De Romeinse haarsnit staat hem niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten