maandag 23 juli 2018

Subsidies voor de letteren

     Hoewel ik over zulke zaken les geef, had ik tot voor kort nooit gehoord over het bestaan van een Vlaams Fonds voor de Letteren. Ik legde mijn leerlingen uit dat er literaire ‘werkbeurzen’ bestaan, en ‘commissies’ die die toekennen, en ‘criteria’ waar je aan moet voldoen om zo’n beurs te krijgen. Maar hoe die instelling heette die zich met die dingen bezighield, wist ik niet.
     Dat is nu veranderd. Eerst verscheen in Het Nieuwsblad van 16 juni een artikel over het Fonds en de bedragen van die beurzen. Daaruit bleek dat een beperkt clubje schrijvers en dichters - Leonard Nolens, Elvis Peeters, Paul Claes, Marita De Sterck, Paul Verrept, Luuk Gruwez, Klaas Verplancke – al sinds 1999 élk jaar een subsidie ontvangen van 10 000 tot 20 000 euro per jaar.* Leonard Nolens had de laatste achttien jaar 368 192 euro aan literaire subsidies ontvangen. Ik vond dat veel geld.
     En dan ontstond er vorige week enige herrie omdat Mia Doornaert door N-VA voorgedragen was als nieuwe voorzitter van het Fonds. Allerlei politiek correcte lieden maakten zich ongerust of boos. Ik begrijp dat. De vorige voorzitter, Jos Geysels (Groen), was één van hen geweest, en nu wordt die afgelost door iemand die niet één van hen is. Toch zou ik mij niet al te veel zorgen maken. De lezers van Doorbraak weten dat zowel tegenstanders van Mia Doornaert (Johan Sanctorum) als voorstanders (Marius Meremans) al overtuigend hebben betoogd dat er aan het beleid van het Fonds niet veel zal veranderen.
     Moet dat beleid dan veranderen? Sterker nog: zijn al die subsidies aan romans, verhalen en dichtbundels überhaupt wel nodig? Als de lezer zich over die kwestie een eigen mening wil vormen verwijs ik hem graag naar de mooie polemiek die de broers Van het Reve daarover met elkaar hebben gevoerd in 1962. De argumenten tegen subsidies vind je bij Karel van het Reve in ‘Het verweesde boekenbal’ en die vóór subsidies bij Gerard van het Reve in ‘Brief uit schrijversland’, respectievelijk verschenen in Marius wil niet in Joegoslavië* wonen en Op weg naar het einde. Klaarder dan de Van het Reves kan ik de argumenten niet uiteenzetten, en ik geloof niet dat er in Vlaanderen en Nederland veel rondlopen die dat wel kunnen.
     Een vraag in dit verband wil ik echter wel even aanraken: worden er nu te veel of te weinig boeken geschreven? Subsidies, lijkt het wel, worden vandaag vooral gebruikt om de literaire productie te vermeerderen. Maar er verschijnen jaarlijks al zoveel boeken. Ik volg dat niet nauwgezet, maar daar moeten toch dingen bij zijn die eigenlijk niet de moeite waard zijn om gedrukt of gelezen te worden. Heeft men er al eens over nagedacht hoe men subsidies zou kunnen gebruiken om die slechte boeken ván de markt te houden?**
     We kennen uit de oudheid allemaal het voorbeeld van Maecenas die zijn fortuin gebruikte om dichters als Vergilius, Propertius en Horatius te onderhouden. Minder bekend is het voorbeeld van de Romeinse dictator Sulla. Die Sulla was een verdorven man, die lange lijsten aanlegde van tegenstanders en rivalen die moesten worden vermoord en wier bezit hij dan binnenrijfde. Maar hij was ook een groot kenner van de literatuur (‘Graecis atque Latinis eruditis’) en een vriend van schrijvers (‘amans virorum litteratorum’). Hij reikte daarbij niet alleen geld uit aan de goede schrijver, maar ook aan de slechte schrijver (‘mali poetae’), op voorwaarde echter dat die daarna niets meer zou schrijven (‘ea tamen lege ne quid postea scriberet’). Kan Doornaert hier inspiratie halen om een subsidiebeleid te voeren op twee fronten tegelijk?
     Maar als Doornaert liever een bescheiden start neemt, heb ik nog een ander voorstel. Het Vlaams Fonds voor de Letteren heeft een website waar het zichzelf voorstelt in een taal die elke literatuurminnaar een gruwel zal zijn. Ik citeer uit de ‘missietekst’: ‘Het VFL draagt via een geïntegreerd letterenbeleid zorg voor een dynamisch en divers letterenveld, waarbij de auteur en de lezer centraal staan. Het wil een breed toegankelijk literair landschap mogelijk maken en …’ Ik ben zeker dat sommige van mijn lezers al hebben afgehaakt op die afschuwelijke clichés. Kan de nieuwe voorzitter dáár ten minste iets aan doen?


* Dat bedrag komt boven hun andere inkomsten uit auteursrechten en lezingen, als die tenminste niet hoger liggen dan 40 000 euro per jaar.

** Ook in Verzameld Werk 3.
***Gerard van het Reve was ervan overtuigd dat zijn eigen subsidievoorstel zou leiden tot een kieskeuriger uitgavenbeleid.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten