zondag 13 januari 2019

Dries Van Langenhove en de 'rotte partijpolitiek'

De activist DVL: 'Linkse ratten, rol uw matten'
     Als student in de rechten Dries Van Langenhove verkozen raakt op de Vlaams Belang-lijst*, zal ik mij nog vaak aan hem ergeren. Hij zal dan allerlei dingen vertellen waar ik het niet eens mee ben – wat nooit leuk is – maar hij zal ook allerlei dingen zeggen waar ik het wél mee eens mee ben, en dat is ’t ergste. Ik verwacht van hem veel moraliserende centrum-rechts-gezond-verstand uitspraken, gematigder dan die van Filip De Winter, maar altijd, bij wijze van spreken, op een  Edward Mosley-toon die mij eraan herinnert dat zijn ware agenda rechts van extreemrechts ligt.
     Voor die ware agenda heb ik als bewijs niets meer dan enkele berichten die hij gepost heeft op een besloten internetgroep: een filmpje met een redevoering van Mosley, iets over politiek en lichaamscultus (‘ik kan niet begrijpen hoe iemand dik en rechts kan zijn’), een belofte om supermarkten ‘Golden Dawn-gewijs te zuiveren van halal’, en een voornemen om binnen twee jaar een eigen ‘mobiele brigade’ op te richten die je kunt opbellen als allochtonen luide muziek spelen op de trein. (Zie hier en hier)
     Voor mij is dat bewijs genoeg, maar dat is het niet voor iedereen. Tom Van Grieken beweerde op de televisie dat hij net als iedereen overdonderd was geweest door de heisa rond de pano-reportage, maar dat hij nu, na een paar maanden, vaststelt dat ‘het op geen enkele manier Dries is geweest die walgelijke posts heeft geplaatst, dat hij geen foute uitspraken heeft gedaan’. Ik ben het daar niet mee eens. Ik vind die uitspraken over de ‘mobiele brigades’ en over de supermarktacties meer dan fout, die over ‘dik en rechts’ meer dan bedenkelijk, en ook over het plaatsen van een Mosley-filmpje denk ik, net als Maarten Boudry op zijn Facebookpagina, het mijne. Wanneer een journalist die posts onder Van Langenhove zijn neus duwt, begint die luid en met een klemtoon op bijna elke lettergreep, te oreren over ‘vooringenomenheid’ en ‘flagrante leugens’. Dat overtuigt mij niet.
     Kijk, Van Langenhove mag gerust zeggen dat iemand anders die berichten onder zijn naam geplaatst heeft. Het staat iedereen vrij om dat te geloven. Maar voor mij moet hij eerst klaar, duidelijk en openlijk zeggen dat hij tégen zulke mobiele brigades is, dat die supermarkten best het recht hebben om halal aan te bieden en dat die Mosley een verwerpelijke fascist was. Als hij dát zegt, stijgt zijn geloofwaardigheid bij mij met enkele procenten.
     Zijn er andere aanwijzingen voor de extreem-extreemrechtse agenda van Van Langenhove? Ah ja, die Hitler-parafernalia die zijn S&V-makkers posten, die militair aandoende trainingskampen, dat poseren met wapens, dat driehoekig embleem op het uniformtruitje … dat is allemaal erg indirect. Zelf heb ik mij het meeste druk gemaakt om iets wat hij zei toen hij zijn Vlaams-Belang-kandidatuur bekendmaakte. ‘Dat engagement zal niets veranderen aan mijn afkeer voor de partijpolitiek. Ik zei het vorige week op de Mars voor Democratie en ik zal het blijven zeggen. De particratie is een rot systeem. We moeten de macht die de particratie heeft over het volk doorbreken …’
     Tja, hoe moet je zo’n uitspraak begrijpen? Is dat nu een sluwe manier om het het parlementaire systeem zelf aan te vechten, in de geest van Hitlers ‘Kampf gegen den Parlamentarismus’? Is het een hint dat een meerpartijensysteem in wezen corrupt is en dat het veel beter is als er géén ruziënde partijen zijn, of alleen maar die ene goede? De krachtige taal – ‘rot’ – laat verstaan dat het hele systeem niet hervormd, maar vernietigd moet worden. Of ‘doorbroken’. Eigenlijk geloof ik dat het inderdaad zulke ideeën zijn die in het hoofd van Van Langenhove rondspoken.
     Ik geef het toe, de woorden van Van Langenhove kunnen ook op een andere, minder argwanende worden uitgelegd. Misschien gelooft onze student in de rechten waarlijk dat álle politici van álle partijen omkoopbaar zijn en de belangen van het volk ‘verraden’ om er zelf beter van te worden. Als hij dat gelooft, dan maakt die simplistische veralgemening hem ongeschikt voor de politiek. Of misschien gelooft hij dat zelf niet, maar gelooft hij dat er veel mensen zijn die dat wel geloven, en praat hij die mensen naar de mond. Dan is hij een demagoog zoals vele anderen, niets om je over op te winden, maar zeker ook niets om naar op te kijken. Of misschien heeft hij in de krant gelezen dat politici vaak huichelen, liegen, beloftes breken, eerzuchtig zijn, hard zijn voor elkaar, en idealen verdunnen tot compromissen. Dan hadden de kranten het bij het juiste eind, want politici zijn mensen, en waar mensen zijn wordt gehuicheld en gelogen en is men eerzuchtig en hard. Bij politici komen die ondeugden misschien wat vaker voor dan bij bibliothecarissen, maar je vindt ze overal, en als je goed zoekt vind je er ook enkele bij jezelf.
     Een andere, welwillende, lezing van de ‘particratie is rot’-uitspraak is deze. Van Langenhove is in de eerste plaats een activist, en activisme is een ‘idealistische’, ‘zuivere’ aangelegenheid, in tegenstelling tot de rotte partijpolitiek, het corrupte parlement en de verdorven regering. De echte veranderingen komen er door acties op straat, waarbij de mensen ‘bewust worden gemaakt’. Maar hoe moet ik mij dat voorstellen? Schild en Vrienden houdt een betoging. Van Langenhove loopt voorop, priemt zijn twee wijsvingers in de lucht en roept luid oude slogans van de Vlaamse Militanten Orde: ‘Linkse ratten, rol uw matten’. Wat zal er nu gebeuren? Zullen de linkse mensen hun ‘matten rollen’ en verhuizen? Zullen ze van mening veranderen? Zal het publiek niet meer op linkse partijen stemmen, maar op rechtse? Dat laatste is in elk geval alweer partijpolitiek. Er is niets op tegen als men door vreedzame acties de publieke opinie probeert te overtuigen van een of andere goede zaak. Hopelijk zal die publieke opinie dan ook invloed hebben op partijpolitiek en de besluitvorming. Als dat niet het geval is, heeft het activisme geen zin. Is dat wel het geval, en houdt de partijpolitiek wél rekening met de publieke opinie, dan is ze, alles samen genomen, zo ‘rot’ nog niet.
     Van Langenhove zijn uitval tegen rotte partijpolitiek kan nog op een derde manier worden opgevat. Die redenering gaat dan als volgt. In een democratie moet de macht bij het volk liggen, en bij zijn verkozen vertegenwoordigers. In werkelijkheid ligt die bij de partijbesturen. Die besturen bepalen wie op de verkiezingslijst komt en op welke plaats. Ze bepalen dus in grote mate wie verkozen wordt. Ook bepalen ze wie minister, burgemeester of schepen wordt. In ruil daarvoor moeten verkozenen zich bij stemmingen houden aan de partijdiscipline en moeten ministers, burgemeesters en schepenen uitvoeren wat het partijbestuur beslist.
     Misschien speelt hier mijn marxistisch-leninistisch verleden, maar ik zie niet zoveel kwaads in die partijdiscipline. Toen er in het Parlement gestemd werd over het Marrakesh-akkoord, keurden álle CD&V’ers en VLD’ers die pro-migratietekst goed. Dat vond ik niet fijn, want ik was tégen en ik geloof dat een aantal van die CD&V’ers en VLD’ers heimelijk ook tégen zijn. Maar álle N-VA’ers hebben dan weer wel tegengestemd, wat ik heel fijn vond, terwijl daar misschien best een paar heimelijke voorstanders bij kunnen zijn. Bij de volgende verkiezingen weet het publiek jammer genoeg niet zeker welke kandidaten écht voor en welke écht tegen het Marrakesh-akkoord zijn. Maar het publiek kent wel het standpunt van de partijen en kan daar rekening mee houden als het wil. Dat is al heel wat.
     Eén zaak geef ik in elk geval graag toe: in ons land ligt inderdaad veel politieke macht bij de partijbesturen. Maar niet alle macht. Er ligt ook macht bij de koning, bij de eerste minister, bij kernkabinetsleden, bij eigenzinnige parlementsleden, bij Europese instellingen, bij nationale en supranationale rechtbanken, bij de administratie, bij de vakbonden, bij invloedrijke studiebureau’s, bij drukkingsgroepen, bij VRT-journalisten. Het is best mogelijk dat bij ons het evenwicht zoek is. Dat is wat professor Wilfried De Wachter beweert in zijn boek over particratie. Je kunt dan allerlei hervormingen doorvoeren om de macht van partijbesturen te beperken: wetgeving over de interne werking van partijen, afschaffing van subsidies, rechtstreekse verkiezingen van uitvoerende functies, open lijstvorming, getrapte verkiezingen, beperking van de herverkiesbaarheid, lagere kiesdrempels, hogere kiesdrempels, kleinere kieskringen, grotere kieskringen. Als we naar andere landen kijken, zien we dat al die regelingen al uitgeprobeerd zijn, en dat ze op hun beurt hun eigen nadelen hebben.
     We hebben van Montesquieu en de Amerikanen geleerd dat een vrije samenleving best gebaat is met een spreiding van de macht over verschillende instellingen. En we hebben van Popper geleerd dat het niet zo belangrijk is wélke instelling de meeste macht heeft, op voorwaarde dat die macht weer kan worden afgepakt zonder bloedvergieten. Die laatste voorwaarde is heel erg van toepassing op de partijbesturen. Het bestuur van een regeringspartij heeft een aanzienlijke macht in handen; het bestuur van een oppositiepartij heeft niets in handen, of teert in het beste geval op de machtsrestjes van een vroegere bestuursdeelname. De periodieke verkiezingen zorgen voor een periodieke aflossing van de wacht, wat Nozick de “zigzag of politics” noemt, en de Fransen de ‘alternance’.
     Veel mensen vinden spontaan die idee van ‘alternance’ aantrekkelijk. Zij zien in alle partijen goede punten, en vinden het leuk dat die beurtelings aan bod komen. Ik heb dat niet. Ik kan bijvoorbeeld niet begrijpen wat goeds er kan voortkomen uit een regeringsdeelname van groenen of socialisten. Wát er waardevol is in het programma van die partijen, vind ik ook wel met enig zoeken terug in de partijen van mijn voorkeur. Van karakter sta ik dus open voor de totalitaire verleiding om alle politieke heil van één kant te verwachten. Maar ik wil graag in goede verstandhouding samenleven met de mensen om me heen. Sommige van mijn beste vrienden zijn groen of socialist.  Ik wil hun partijen tolereren als zij de mijne tolereren. En dan is er nog iets. Die partijen van mijn voorkeur – die voorkeur slaat wel eens om – blijven mensenwerk. Als zo’n partij, ook al is het die van mijn voorkeur, te lang aan één stuk door aan de macht blijft, is dat niet goed voor haar morele gehalte. ‘Power corrupts,’ zei lord Acton, ‘and absolute power corrupts absolutely.’
     Om kort te gaan, als Van Langenhove nog eens uitvalt tegen de ‘rotte partijpolitiek’ zou ik graag hebben dat hij nuanceert en preciseert, dat hij in een adem door zijn steun toezegt aan het beginsel van een meerpartijenstelsel, en dat hij tegelijk ook uitlegt welke structurele hervormingen hij voorstelt om de werking van het stelsel te verbeteren. Zo niet, zal ik zijn uitval interpreteren, in het beste geval, als een kwalijke autoritaire oprisping, in het slechtste geval, als een blijk van een stiekeme totalitaire ideologie.

* Opkomen op een Vlaams Belang-lijst lijkt mij een Nieuwe Marsrichting, vergeleken met de vorige infiltratiepogingen in N-VA, die ik vroeger al eens becommentarieerd heb.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten