woensdag 20 juli 2022

Oekraïne - over moraliteit, en de rest


     Veel van wat ik meen te weten over het menselijke bestaan, heb ik gehaald uit de televsiereeks Yes Minister. Neem moraliteit en ethiek. Eerste minister Hacker en zijn kabinetschef Sir Humphrey discussiëren over dubieuze wapenleveringen. ‘We cannot close our eyes to something that is as morally wrong as this,’ zegt Hacker. Uit het antwoord van Sir Humphrey blijkt het voordeel van een klassieke opleiding aan Oxford, met bijhorend enkele degelijke cursussen filosofie. ‘Very well, Minister, if you insist on making me discuss moral issues, may I point out that something is either morally wrong or it isn’t. It can’t be slightly morally wrong.’
     Een wereld ging voor mij open. Ik had altijd gedacht dat het domein van moraal één grote grijze zone was, en Sir Humphrey – of all people – leerde mij nu dat het wel degelijk een kwestie was van zwart óf wit. Na lang nadenken begreep ik mijn fout. Onze keuzes, beslissingen, handelingen zijn complex. Als je ze opsplitst krijg je een reeks witte en zwarte vakjes, maar als je die vakjes samenlegt en vanop afstand bekijkt, krijg je een grijs beeld. Voor iets als de militaire inval in Irak, bestonden ongetwijfeld een aantal moreel goede, naast een aantal moreel slechte redenen. Maar daardoor is het niet een eenvoudig een ondubbelzinnig eindoordeel uit te spreken.
    Daar komt bij dat mensen verschillende opvattingen kunnen hebben over goed, kwaad, waarden en ethiek. Een gemakkelijke manier om ondanks die verschillende opvattingen met elkaar te kunnen praten bestaat erin tijdelijk een utilitaire zienswijze aan te nemen. Moreel goed is dan alles wat het grootste geluk van het grootste aantal mensen (en dieren) bevordert. 
     Een nadeel van die zienswijze is dat ze het domein van de moraal heel erg uitbreidt. Vroeger waren er lieden – misschien bestaan ze nog – die beweerden dat ‘álles politiek is’. Met het utilitarisme krijg je hetzelfde: alles wordt moraal. Alles wat we doen kan immers bijdragen tot, of afdoen aan, het geluk van de ene of de andere, en dat geluk moeten we dan gaan wegen, en de bevoordeelde en benadeelde partijen moeten we gaan tellen. En als álles moraal is, wordt ook het onderscheid van de oude Talleyrand – c’est pire qu’un crime, c’est une faute – zinloos want een fout is dan een misdaad.
    De laatste tijd is de Oekraïense oorlog van de voorpagina’s verdwenen, en het aantal opiniestukken erover is fel verminderd. In de pers geldt nu het adagium ‘Van het oostelijk front geen nieuws’. Maar als in de winter energieschaarste zal heersen, wij thuis onze aangename comfortwarmte moeten missen, en in de winkels weer alles duurder wordt, dan kan de oorlog en het debat erover weer actueel worden. Mocht dat gebeuren, dan zou ik, voor een zindelijk verloop ervan, ook binnen de utilitaire zienswijze een afbakening van een aantal domeinen voorstellen. Ik denk bijvoorbeeld aan 

  1. sentiment 
  2. humanitarisme 
  3. ideologie 
  4. krijgskansen 
  5. moraliteit en immoraliteit 
  6. geopolitiek 
  7. internationaal recht
     Ik heb in eerdere stukjes al iets over sentiment en het daarmee samenhangend humanitarisme geschreven. Er is niets mis met overwegingen in die sfeer, maar ze mogen geen al te groot gewicht krijgen. Ze wijzen misschien de juiste marsrichting voor de geschiedenis aan, maar wie te snel loopt kan lelijk vallen, zelfs al loopt hij in de juiste richting. 
     Als het over ideologie en systemen gaat, wordt het moeilijker. Liberale democratieën en autocratieën kunnen best lange tijd vreedzaam naast elkaar bestaan. Dat is in het verleden vaak het geval geweest.  Maar met de botsing tussen het Russisch panslavisme en het Oekraïens nationalisme is het anders gesteld. Daar is het buigen, barsten, of water in de wijn. Gezien de huidige krijgskansen, met een relatief militair evenwicht – dank zij de Westerse steun –, duim ik voor het laatste. 
     Een oorlog waarin géén immorele middelen gebruikt worden is niet goed denkbaar. De twee partijen – Russen en Oekraïeners – beschieten en bombarderen soldaten, burgers en kinderen van de overkant. Leugenachtige propaganda wordt aangewend om het moreel van de bevolking en de troepen te verhogen. Dat betekent niet dat de twee partijen zich éven schuldig maken aan die misdaden, maar voor een buitenstaander is het moeilijk om na te gaan wie de zwaarste inbreuken pleegt, en zelfs neutrale verslaggevers kunnen door propaganda worden beïnvloed.
     Je kunt daarnaast ook proberen de moraliteit van het Westen met die van Poetin te vergelijken. Sommigen vinden dat het Westen een laffe proxy war voert, waarbij de Oekraïners het vuile werk doen, terwijl de kranige Russen tenminste boots on the ground hebben. Daar zit iets in. Ik aanvaard het verwijt van lafheid. Ik ben als burger van het Westen niet zo laf dat ik élk risico van een open conflict met Rusland wil vermijden, maar ben wel laf genoeg om een gróót risico op zo’n conflict te willen vermijden, zeker gezien de mogelijkheid van een nucleaire escalatie. Aan de andere kant suggereert de uitdrukking proxy war dat Zelenski wordt opgestookt door het Westen om oorlog te voeren. Dat is zeker hoe de Russen het zien. De meeste mensen die ik ken daarentegen hebben vooral de indruk dat het omgekeerd is en dat het Westen door Zelenski wordt opgestookt om meer en meer steun te geven.
     Een andere manier om de moraliteit van het Westen ongunstig te belichten is te wijzen op de schandelijke ‘gebiedsuitbreiding’ van de NATO naar het oosten. Waarom, vraagt men zich dan af, mag Poetin zijn invloedssfeer niet uitbreiden in Oekraïne, als het Westen dat in heel Oost-Europa gedaan heeft? Het antwoord op die vraag, is voor mij heel eenvoudig. Ik heb er geen enkel probleem mee dat gelijk welk land zijn ‘invloedssfeer’ probeert ‘uit te breiden’. Dat is een respectabele doelstelling. Maar de moraliteit gaat over de middelen die daartoe worden gebruikt. Breidt men zijn ‘invloedssfeer’ of ‘bufferzone’ uit door handelsbetrekkingen, beloften en wederzijdse akkoorden, zoals het Westen gedaan heeft, dan is dat in orde. Valt men een ander land binnen om een vazalregering te installeren of om een stuk van dat land te veroveren, dan is dat een heel andere zaak.
     Met die invloedszones zijn we bij de geopolitiek beland. Daar heb ik als leek weinig over te melden. Ik kan alleen hopen dat staatslieden zich hier opstellen als schoonheidskoninginnen die de wereldvrede als doel nastreven. Hoe ze dat moeten doen, dat weet ik niet, al zijn er een paar vuistregels. Zorg dat je voldoende sterk bent om je eigen veiligheid te garanderen. Ga bondgenootschappen aan. Laat je door je vijanden noch provoceren noch intimideren. Probeer enkele decennia vooruit te kijken. Allemaal gemakkelijker gezegd dan gedaan. 
    Ten slotte nog iets over het internationaal recht, zoals het vastgelegd is in verdragen en zoals het zou móeten zijn. Hier is één regel die boven alle andere uitsteekt: je mag een soeverein land niet aan- of binnenvallen. Zelfs niet als dat land vroeger van jou was. Zelfs niet als in dat land straten genoemd worden naar je historische vijanden. Zelfs niet als de regering van dat land andere bondgenootschappen aangaat dan degene die jij wenselijk acht. Zelfs niet als je de taalpolitiek in dat land discriminerend vindt. En ten slotte: zelfs niet als andere landen in het verleden ook zoiets gedaan hebben. 
     Wat poetinisten tegen dát argument kunnen inbrengen, is mij een raadsel. 

 

* Je kunt in het beste geval de pre-emptive strike uitzondering inroepen, maar dan moet je een beetje geloofwaardig blijven. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten