zondag 29 oktober 2017

Vlaktaks - Sacha Dierckx is tégen

Sacha Dierckx van de progressieve denktank Minerva
     Aan de stukken van Sacha Dierckx zal ik nog veel plezier beleven. Sacha is medewerker van de progressieve denktank Minerva en publiceert net als ik graag stukjes. Woensdag schreef hij op VrtNws iets over Poolse bouwvakkers (mijn antwoord vind je hier) en vrijdag schreef hij in De Morgen iets over de vlaktaks. Die vlaktaks is een Open VLD-voorstel om de vijf belastingschalen (25 - 30 - 40 - 45 - 50  procent) te vervangen door twee schalen: 0 procent voor de kleinverdieners en 30 procent voor al de rest. Die twee schalen zouden dan gelden zowel voor inkomsten uit arbeid als voor die uit beleggingen.
     Sacha vindt die hele vlaktaks ‘een plan om koud van te worden.’ Hij citeert, ter ondersteuning van zijn standpunt, allerlei studies van de KU Leuven, de Hoge Raad van Financiën, het IMF en de OESO. Hij haalt de voormalige Amerikaanse minister van Arbeid aan, en een Nederlandse econoom. Bij al die studies blijf ik redelijk kalm. Als het moet heb ik ook mijn gezagsargumenten. De grote Bas Haring bijvoorbeeld, die schrijft dat in de ‘macro-economie … uiteenlopende verhalen … naast elkaar [kunnen] bestaan zonder dat je er goed achter kunt komen welk van die verhalen het beste is.’
     Volgens Sacha is de vlaktaks ‘regressief’. Ik zie niet in hoe dat kan. Een taks is progressief als je bij een groter inkomen een groter percentage belastingen betaalt, vlak als je bij alle inkomens een gelijk percentage betaalt en regressief als je bij een groter inkomen een lager percentage betaalt. Een percentage van 30 procent voor iedereen is dus naar mijn smaak vlak.”*
     Onze vriend van Minerva laat verstaan dat vlaktaksmensen de trickledowntheorie aanhangen: door vlaktaks de rijken nog rijker maken zodat de rijkdom aan de top vanzelf naar beneden kan druppelen. Dat zou een rare theorie zijn. Ik las ergens dat die theorie eigenlijk niet écht bestaat, toch niet onder economen – je hoort er alleen maar over praten door tegenstanders. En in elk geval ben ik de rare theorie niet tegengekomen in de pleidooien voor vlaktaks.
     Niet alles wat Sacha beweert is onzin. Zo schrijft hij dat de complexiteit van ons belastingssysteem niet voorkomt uit de vijf belastingsschalen maar uit de uitzonderingen en aftrekposten binnen het systeem. Inderdaad, en Open VLD belooft om die uitzonderingen en aftrekposten te vereenvoudigen en, hoop ik, af te schaffen. Sacha betrouwt die belofte niet, en dat is zijn goed recht. We moeten wachten op de definitieve plannen om te weten of dat wantrouwen gerechtvaardigd is. Als al die uitzonderingen en aftrekposten - of de meeste ervan - blijven bestaan, heeft de vlaktaks in elk geval weinig zin. Dat geef ik graag toe.
     Het hele stuk van Sacha gaat ervan uit dat vlaktaks de ongelijkheid doet toenemen terwijl progressieve belasting de ongelijkheid laat afnemen. Dat is een geloofwaardige thesis. Als je die ongelijkheid heel erg vindt, zijn bezwaren tegen vlaktaks begrijpelijk. Als je bijvoorbeeld vindt dat niemand meer mag verdienen dan drie keer het modale inkomen, dan moet je sommige hoge inkomens aan 99 procent gaan belasten. ‘t Is mijn keuze niet, maar ik begrijp de logica.
     Je kunt het ook anders bekijken. Een systeem met progressieve belastingen maakt economisch presteren weinig aantrekkelijk. Hoe beter je presteert, hoe hoger het percentage belasting dat je betaalt. Als je filmacteur bent en je heet Leonardo DiCaprio, dan is elke succesvolle film een fiscale ramp. Je kunt dan twee dingen doen. Je maakt minder films, tot groot verdriet van je fans – of je geeft een groot deel van je inkomen aan advocaten en financiële raadgevers die gaten in de wetgeving opsporen waarlangs je je centen belastingvrij in veiligheid kunt brengen.** Kunnen die gaten dan niet worden gestopt? Eigenlijk niet. In een systeem van hoge belastingen heeft elk gaatje, elke uitzondering, elke aftrekpost wel een goede reden … die om een slechte reden kan worden misbruikt.
     Hoge belastingen roepen een eigen economische sector in het leven: die van de belastingontwijkingindustrie. Duizenden en tienduizenden van de knapste koppen ter wereld houden zich bezig met het oprichten van nepbedrijven, met het uitlokken van financiële verliezen, en met het verplaatsen van geld van de ene rekening naar de andere bank. ’t Is ook een vorm van tewerkstelling en economische groei natuurlijk, maar het bewijst dat de groene jongens toch op één punt gelijk hebben: niet álle groei moet worden toegejuicht.
     Daarbij stelt zich nog een andere vraag. Zal de belastingontwijkingsindustrie niet onverminderd blijven draaien ook ná de invoering van de vlaktaks? Zullen rijke stinkerds die zoveel moeite doen om hun belastingen van 60 naar 30 procent te brengen niet evenveel moeite blijven doen om ze van 30 naar 15  te brengen? Ik geloof het niet. Hoe minder het geknoei opbrengt, hoe kleiner het enthousiasme ervoor zal zijn, zeker als de vlaktaks samengaat met een afschaffing van uitzonderingen, aftrekposten en ingewikkelde regels. Dan kun je met meer profijt je energie ergens anders in stoppen.
     Het mooiste zou zijn als de vlaktaks ook kon zorgen voor een algemene verlaging van de belastingen en bijdragen. Nu gaat 50 procent van wat wij verdienen naar de staat. We krijgen daar veel voor terug, zegt men, politiediensten, gratis onderwijs, goedkope geneeskunde. Dat is waar. Maar ’t blijft een situatie waarin iemand anders met óns geld voor óns een cadeau koopt. Vaak kan het niet anders, zegt men, maar 50 procent is wel erg veel. Hier en daar moet er toch een cadeau zijn dat we zelf, als we een beetje oppassen, voor minder geld kunnen verwerven – een mooier cadeau, dat beter bij ons past.
     Hier kan de vlaktaks een gunstige uitwerking hebben. Als iedereen dezelfde 30 procent betaalt, zal iedereen een verandering in de staatsuitgaven in gelijke mate voelen. Elke aanvullende investering, elke bijkomende subsidie, elke nieuwe sociale uitkering vertaalt zich voor iedereen in eenzelfde belastingverhoging.*** En bij elke besparing gaat voor iedereen de te betalen belasting in gelijke mate naar omlaag.  Wellicht zullen bij zo’n regeling meer mensen twee keer nadenken voor ze allerlei mooie gratisplannetjes onderschrijven. Meer mensen zullen dan – hopelijk – begrijpen dat ze hun eigen melkkoe zijn. En dat altijd al geweest zijn.


_________________

Als het over belastingen gaat, gebruikt men de termen ‘progressief’ en ‘degressief’ in een precieze betekenis. Sacha Dierickx gebruikt de term ‘progressief’ in die precieze betekenis, maar de term ‘regressief’ gebruikt hij in de algemene betekenis van ‘minder herverdelend’. Hij volgt hierin de door hem geciteerde studies. Verder maakt hij geen onderscheid tussen een hypothetische ‘opbrengstneutrale’ vlaktaks die door zijn bronnen werden bestudeerd, en het Open VLD-voorstel. Hij beweert dat door dat voorstel de hoogste inkomens minder zullen moeten betalen, en de rest meer. In een voorstel met 0 en 30 procent moet niemand meer betalen. - Met dank aan Gert Verwilt die mij herinnerde aan het verschil tussen  ‘degressief’ en ‘regressief’.

* Met name om die redenen – meer economische prestatie en minder belastingontwijking – zou een verlaging van de hoogste belastingstarieven in ons land kunnen zorgen voor grotere belastingsinkomsten, volgens een recente studie van Jacob Lundberg.

*** Eenzelfde? Niet helemaal natuurlijk. Want 30 procent op een hoog inkomen blijft natuurlijk hoger dan 30 procent op een laag inkomen. Maar je begrijpt wat ik bedoel.


Dit stukje werd ook geplaatst op Doorbraak.

2 opmerkingen:

  1. Mag ik misschien enkele aanvullende bedenkingen kwijt.
    Vooreerst is een vlaktaks per definitie één enkele schijf. Als er twee schijven zijn, namelijk één van 0 % en één van 30 %, dan is dat nog steeds, in de zin van uw uitleg, een progressieve vlaktaks. Het percentage van iemand die 100.000 aangeeft zal nog steeds hoger zijn dan dat van iemand die er maar 50.000 aangeeft.

    Binnenin alle kritiek op een vlaktaks wordt er nogal gemakkelijk aan voorbijgegaan dat, behoudens personenbelasting, de meeste andere belastingen vlaktaksen zijn.
    Als men voor 1.000 € kledij koopt betaalt men exact 10 keer méér BTW dan als men voor 100 € koopt, géén 20 keer méér bijvoorbeeld.
    Als men, behoudens het verlaagd tarief, een gebouw verkoopt voor 500.000 €, dan zijn de registratierechten daarop het dubbele dan op een eigendom van 250.000 €, ... niet het drievoud.
    Schenkingsrechten zijn al een aantal jaren uniform 3 % of 7 % bij roerende goederen, afhankelijk van de verwantschap tussen gever en ontvanger. 100 keer méér geven kost ook het honderdvoud.
    De vennootschapsbelasting werkt nu voor de 'grote ondernemingen' met een vlak tarief. Vanaf 2018 zal voor een KMO de eerste 100.000 € minder kosten, daarboven is het voor iedereen gelijk. Dus ook een vlaktaks met twee tarieven, overeenkomstig het voorstel voor de personenbelasting.
    Douane, roerende voorheffing, onroerende voorheffing, verkeersbelasting, het zijn allemaal vlaktaksen: hoger naarmate de berekeningsbasis hoger is, maar het tarief zelf stijgt niet.

    Het enige foute aan het Open VLD-voorstel is dat het de deur wagenwijd openzet voor de zoveelste belastingverhoging. Binnenin dat voorstel wordt er immers voor gepleit om ook meerwaarden op aandelen mee te nemen in die vlaktaks. Dit overigens in vervanging van een belasting op bezit, die zij zopas mee hebben goedgekeurd. De kans is levensgroot dat men uit dat voorstel net die meerwaardebelasting meeneemt, en de rest niet.
    Liberalen zijn altijd de eerste om bijkomende of hogere belastingen te verwerpen, maar de regeringen waarvan zij deel uitmaken voeren die vervolgens wél steeds weer uit.

    BeantwoordenVerwijderen