zondag 7 april 2024

Decadentie, onderbevolking, vergrijzing


        Als de Amerikaanse conservatieve columnist Ross Douthat om zich heen kijkt, ziet hij overal tekenen van verval en decadentie*. Bij die tekenen horen de demografische curves die overal aan het dalen zijn. Om de bestaande bevolking in stand te houden, zou een vrouw gemiddeld 2,1 kinderen moeten hebben. In de meeste Westerse landen is dat gemiddelde 1,7. Als we die trend lang genoeg volhouden blijft er geen Westerling meer over. Op wereldvlak stijgt de bevolking nog, maar steeds minder. In India krijgen de vrouwen gemiddeld 2 kinderen, en in China 1,1. Alleen in Afrika gaan men koppig door met veel kinderen te krijgen. In 2003 dacht men dat de bevolking daar – nu 1,2 miljard – aan het einde van eeuw zou stabiliseren rond 2 miljard. Ondertussen denkt men dat het 4,5 miljard zal worden. Afrika is volgens Douthat dan ook het continent dat momenteel ontsnapt aan de algemene decadentie.  

                                                                    *     

Zelf vind ik dat het met de wereldbevolking best wat minder mag. Als kind leerde ik op school dat er 3 miljard mensen op aarde waren. Dát was al veel.  En toen kwam het Rapport van de Club van Rome dat ons vertelde dat onze grondstoffen eindig waren. Dat rapport had ongeveer alles fout, geloof ik, maar de grondgedachte moet wel juist zijn: de grondstoffen op aarde zijn eindig. Ik weet niet of de grondstoffen waar we bij kunnen, of waar we later bij zullen kunnen, genoeg zijn om de mensheid nog 10.000 jaar dan wel 10 miljoen jaar, van het nodige te voorzien. Maar het maakt een heel verschil uit of die mensheid uit 8 miljard of uit, laat ons zeggen, 500 miljoen mensen bestaat. Zo’n kleinere mensheid zou het met dezelfde middelen 16 keer langer kunnen uithouden. Aan de andere kant: dan zouden er in totaal evenveel mensen geweest zijn. Tel uit je winst, zullen cynici zeggen, er misschien aan toevoegend dat de zon binnen 7 miljard jaar toch zonder brandstof zal vallen. Als we tegen dan nog altijd niet sneller dan het licht kunnen reizen, zijn we er hoe dan ook aan voor de moeite.
       Douthat schijnt het beginsel toegedaan dat er nooit genoeg mensen zijn. Hij citeert God die in Genesis 1.28 aldus tot de mensen sprak: ‘Weest vruchtbaar en wordt talrijk: vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte dat op de aarde kruipt.’ Moderne ecologisten storen zich aan die opdracht om de aarde en de dieren te onderwerpen. In die kwestie sta ik echter aan de kant van God. Met alle sympathie voor het vee en het kruipend gedierte dat op de aarde kruipt, ik vind de mens en de beschaving een mooi project.
       Anderzijds deel ik Gods enthousiasme niet voor steeds maar grote hoeveelheden mensheid. Als we in abstracte termen over de mensheid spreken, en niet over Jan, Piet, Kristien en Kathleen, ben ik meer van de kwaliteit dan van de de kwantiteit. Natuurlijk zul je op een bevolking van 8 miljard meer genieën, uitvinders en filantropen hebben dan op een bevolking van 500 miljoen, maar het oude Athene kon onder de juiste omstandigheden ook menig genie voortbrengen, al heeft de stad nooit veel meer dan 40.000 burgers gehad en al telde het hele antieke Griekenland niet veel meer dan 10 miljoen inwoners.
     Moraalfilosofisch bekeken blijft het een moeilijke aangelegenheid. Als je een filosofisch optimist bent, zoals Leibnitz, dan is het leven iets moois, en dan kan er nooit genoeg van zijn. Een filosofisch pessimist daarentegen, zoals Schopenhauer, hoopt juist op het afsterven van de levenswil. De mens moet daarin het goede voorbeeld geven en door ascese de weg vrijmaken voor het verdwijnen van planten- en dierenrijk en van de hele ‘reële wereld met al haar zonnen en melkwegstelsels’. Zo komt er eindelijk plaats voor het Niets. Wat dat Niets is, weet Schopenhauer niet, maar, redeneert hij, het kan niet veel slechter zijn dan wat we nu hebben. Ik meen mij te herinneren dat marxisten** Schopenhauer om die redenering een ‘ideologische vertegenwoordiger van de burgerij in haar decadente fase’ noemden.

                                                                * 

    Het is overigens niet nodig om over de demografie alleen te discussiëren in termen van miljoenen jaren, miljarden mensen, en biljoenen melkwegstelsels, noch om er de ontologie, de moraalfilosofie en de religie bij te betrekken. Douthat doet dat weliswaar in zijn slotalinea waarin hij een mogelijke uitkomst uit de decadentie voorspiegelt: een gelijktijdige renaissance van godsdienst en ruimtevaart: ‘So down on your knees – and start working on that warp drive.’ Maar zijn beschouwingen op kleinere schaal zijn ook de moeite voor wie minder geïnteresseerd is in God of in Star Trek***.
     We weten ongeveer waarom de demografische curve daalt. Door de voorbehoedsmiddelen zijn seks en voortplanting van elkaar losgekomen. Door de verminderde kindersterfte is het niet nodig om veel kinderen te hebben als je er toch enkele wil overhouden. Door de emancipatie kregen vrouwen een ruimer perspectief dan het moederschap. En materiële welvaart en comfort scheppen een verlangen naar nog meer materiële welvaart en comfort. Priesters gingen in de jaren zestig te keer tegen de mentaliteit van Eerst een auto en dan pas een kind. Het mocht niet baten. Volgens Douthat komt daar nog een andere reden bij: het verdwijnen van collectieve ambities. Hij geeft het voorbeeld van Israël waar het krijgen van veel kinderen gezien wordt als een middel om de Joodse staat te redden. Hij had nog beter het voorbeeld van de Palestijnen gegeven, waar men veel kinderen krijgt om de Joodse staat te kunnen vernietigen.
     Voor de decadentie-hypothese zijn de gevolgen van de verminderde fertiliteit nog interessanter dan de oorzaken. Bij de vergrijsde bevolking denken we vooral aan de kosten voor pensioenen, bejaardenzorg en ziekteverzekering. Maar er is meer dan dat. Meer welvaart met minder kinderen en kleinkinderen schijnt mensen depressiever te maken. Met de veroudering van de bevolking neemt het aantal nieuwe ondernemingen af. De bestaande bedrijven worden groter en bureaucratischer. De grote fortuinen nemen toe, want ze worden bij erfenissen minder verdeeld. Er wordt in paniek een beroep gedaan op  immigratie – die niet helpt want die migranten krijgen ook een dalende bevolkingscurve. En ten slotte wordt de samenleving meer en meer gedomineerd door autoritaire stromingen zoals een conservatief bejaardensocialisme – want wie kan nu tegen gelijke pensioenen zijn? Het enige voordeel is dat de autoritaire stromingen onder de bejaarde bevolking, of het nu nationalisme dan wel socialisme is, niet de hormonale en extremistische kenmerken hebben die typisch waren voor de vitale jaren 30.

 

* Zie ook mijn stukjes over Douthat hier en hier

** Marxisten zoals Luckacs.

*** Als de mensheid de Star Trek-droom niet kan waarmaken, zal ze vroeg of laat last krijgen van claustrofobie, denkt Douthat. Borges gebruikt voor de aarde de metafoor van de doolhof waarin we opgesloten zijn, verloren lopen en in cirkels ronddraaien. Zelf stel ik mij het heelal in elk geval voor als een plaats waar ik makkelijk verloren in zou lopen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten