zondag 10 juni 2018

Nogmaals over de 1000+ academici

     Nu zouden er al meer dan 1200 academici de open brief ondertekend hebben waar ik gisteren over schreef. Marc Ernst heeft uitgerekend dat dat meer dan 3 % is van het totale aantal academici. Ik heb de lijst van ondertekenaars niet overlopen, want ik ken die mensen niet, maar ik hoor van anderen dat er dit keer ook normale geleerden bij zijn, mensen die niet ’s morgens opstaan en meteen gaan tobben over de polarisering in onze samenleving en hoe ze die kunnen bestrijden – of misschien wel aanwakkeren. En toch hebben die mensen allemaal een stuk ondertekend waarvan Maarten Boudry terecht schrijft dat het ‘slordig’, ‘lichtzinnig’, ‘belabberd’ en ‘aanstellerig’ is. Hij noemt het verder nog ‘slappe kost’.
     Als ik erg mijn best doe kan ik die ondertekenaars een heel klein beetje begrijpen. Ik zou zelf ook wel een slap geschreven en slecht beredeneerd stuk ondertekenen als in Saoedi-Arabië of Soedan een homoseksueel of een overspelige vrouw werd terdoodveroordeeld. Ik weet niet eens of ik een petitie daartegen wel helemaal zou lezen. Als ik mij maar herkende in de algemene strekking van het stuk.
     Ook realiseer ik mij ik dat mensen nu eenmaal van mening verschillen zodra men het domein van de wiskunde en de natuurwetenschap verlaat. Theo Francken tweette dat de rectoren met hun Mawda-verklaring ‘de boomerang in hun gezicht’ konden krijgen. Dat was een onduidelijke uitspraak en ze komt in de open brief ter sprake. Jan Demolyn ziet er een flagrant dreigement van Francken in dat die de herverkiezing van de rectoren wil dwarsbomen en de subsidies van de universiteiten wil afpakken. Ik zie er een waarschuwing in om geen uitspraken te doen over individuele dossiers waar je het fijne niet van weet. Misschien hebben we allebei ongelijk.
     Wat veel ondertekenaars trachten te doen, is geloof ik, hun gevoelens uitdrukken over het drama van het doodgeschoten meisje. We kennen die gevoelens dankzij dr. Kübler-Ross – ‘that chick from Chicago, man, who without the benefit of dying herself has broken up the proces of death in five stages’.  ‘Depression’ is een van die gevoelsstadia, en ‘denial’, en ‘acceptance’, maar toch in de eerste plaats ‘anger’ - woede en verontwaardiging. En die verontwaardiging heeft een ankerpunt nodig, een schuldige.
     In de Nederlandse les vertel ik soms iets over sensatiejournalistiek. Je leest in Bild, zeg ik dan, of in een soortgelijk blad, een sterk verhaal. Een vader gaat winkelen met een baby in de wagen. De vader koopt een zak aardappelen en plaatst die in de koffer. Dan komt uit die zak aardappelen een rat gekropen die de baby bespringt en diens halsslagader overbijt. Overal bloed. De baby is dood. Dat verhaal, ga ik verder, is om twee redenen ongeloofwaardig. Eén, er zitten geen ratten in de aardappelzakken en twee, een sensatiejournalist zou dat verhaal nooit zo brengen. Hij laat die vader eerst nog de auto uitstappen om sterke drank of sigaretten te kopen, en terwijl hij het kind alleen achtergelaten heeft om zijn verslaving te voeden, slaat de rat toe. Het kind is doodgebloed voor de vader weer bij de auto komt, want hij heeft eerst nog een sigaret gerookt of een borrel gedronken. Dat is pas een verhaal, met een heuse Dickensian villain in een prominente rol.
     Het Koerdische meisje Mawda is waarschijnlijk het slachtoffer geworden van een heel ongelukkige samenloop van omstandigheden. Boos opzet is weinig aannemelijk. Maar kunnen we dan werkelijk níemand als boosdoener aanwijzen? Dat zou bitter zijn. Er zijn anders kandidaten genoeg: de roekeloze politie-agent, de onnadenkende ouders,  de mensensmokkelaar die het voertuig bestuurde. Helaas wil niemand zeggen wie het voertuig bestuurde, zwijg je beter over ouders die net hun kind verloren hebben – en die politieagent die het ongelukkige schot gelost heeft … als je er even over nadenkt, krijg je vooral medelijden met de man. Dat helpt ons niet veel verder.
     Gelukkig hebben we met academici te maken. Voor zulke mensen mag de Dickensian villain gerust een abstractie zijn: de dehumanisering van vluchtelingen, de verharding van de samenleving, het polariserend discours. Dat klinkt goed. Of die dehumanisering, die verharding en die polarisering ook echt plaats vinden is een andere zaak. Ik zou het niet weten. De open brief heeft in elk geval heel weinig gedaan om het te bewijzen. Maar de broosheid van de bewijzen wordt meer dan vereffend door de zwaarte van het drama op de achtergrond. Wie wil over bewijzen zeuren als een kind is omgekomen? 
     Sommige van de academici – de besten onder hen vermoed ik –  hebben met de open brief eigenlijk een soort rouwregister willen ondertekenen. Wát ze ondertekend hebben is een politiek pamflet.

1 opmerking: