woensdag 4 september 2024

Jongens op school - Hautain reageren

 Jongens gediscrimineerd op school

     ‘Meisjes stromen vaker door naar het hoger onderwijs dan jongens,’ lees ik in De Standaard van 2 september. De krant zal de komende dagen ‘mensen uit het onderwijs, sociologen en pedagogen aan het woord laten om het probleem te duiden.’ Ik weet ongeveer wat ze zullen zeggen, en het zal allemaal ongeveer waar zijn.
      Eén ding is niet waar: het is geen discriminatie, zoals Stefan Grielens van Vrij CLB Netwerk meent. Er zijn geen studierichtingen die verboden zijn voor jongens. Er worden geen aparte examens opgesteld voor jongens of meisjes. Er zijn hoe langer hoe minder mondelinge examens waarbij een kort rokje en een diep decolleteetje een voordeel kan opleveren. Die CLB-man denkt dat elke ongelijkheid een bewijs is van discriminatie. Dat is niet zo!* 

                                                                      *

     Ik ben hierboven wat kortaf geweest. In een mildere bui ben ik bereid om een rekkelijker definitie van discriminatie te overwegen: een ongelijkheid die in principe door mogelijke maatregelen verholpen kan worden. 
     Hoe zit het dán met die jongens? Kunnen die door positieve discriminatie 
bijvoorbeeld evengoed doorstromen in het onderwijs? Ja, maar dat zou immoreel zijn. Kunnen die door ándere maatregelen beter gaan presteren in verhouding tot de meisjes? Misschien, wie weet, maar dan moet je de kosten met de baten vergelijken. We kunnen meer inspanningen doen om mannelijke leerkrachten te rekruteren. Zeker. Maar er zijn nu al te weinig leerkrachten tout court. En wat dondert het eigenlijk of een goede arts, ingenieur of informaticus nu een man of een vrouw is?

                                                                     *

P.S. Het opiniestuk van Nick De Clippel in De Standaard van 4 september overtuigt mij dat er wel degelijk een oplossing bestaat waarbij de baten veel groter zijn dan de kosten. Een onderwijsmodel met meer discipline en autoriteit is goed voor de jongens, en schaadt de meisjes niet.

Hautain reageren

     Laatst kreeg de voortreffelijke Christophe Vekeman een onaardige reactie op zijn FB-pagina. ‘Wie is in Godsnaam Christophe Vekeman?’ vroeg een lezer zich af, waarmee hij liet verstaan dat de schrijver geen Belangrijk Persoon was. Maar als de lezer niet akkoord gaat met wat iemand schrijft, doet dat er dan toe of die iemand een Belangrijk Persoon is?
     In de politieke sfeer zie je dat vaak. Neem Patrick Janssens. Ik moet die man niet. Hij heeft nochtans ooit gezegd: ‘Wat wij in Antwerpen nodig hebben, is iemand die kan schrijven zoals … en hij noemde de naam van iemand die mij lief is.’ Maar alles wat hij zei, was naar het schijnt erg berekend. Mijn vader stoorde zich aan het T-schirt dat hij droeg als hij op tv kwam. ‘Hij kan goed praten, maar ik vertrouw hem niet. En het is een socialist.’
      Dit alles om duidelijk te maken dat ik geen bewonderaar ben van de ex-burgemeester en ex-directeur van KRC Genk. Maar dat hij de politiek verlaten heeft als topspeler en nu als middenmoter terugkomt, is dat nu iets om tegen hem in te brengen? ‘Patrick wie?’ zegt men dan. Of men noemt een ‘has-been’ en een ‘fossiel’.
     Iemand die dat ook goed kon, was de Amada/PVDA-leider Ludo Martens. Hij was als beroemde studentenleider van het mei-68-tijdperk met veel mensen in aanraking gekomen. Sommige van hen maakten daarna een mooie carrière. Martens snoof verachtelijk als zo iemand ter sprake kwam. ‘Ik heb hem gekend,’ zei hij, 'die wist van toeten noch blazen.’ Andere 68’ers hadden dan weer geen carrière gemaakt en waren net als hij min of meer in de obscuriteit verdwenen. Als zo iemand ter sprake kwam, zei hij uit de hoogte: ‘Tiens, leeft die nog? Die liep daar al rond in mijn tijd.’ Martens-bewonderaars vonden dat kostelijk.
     Uitzonderlijk kan zo’n hautaine reactie een zekere charme hebben. Willy Vandersteen had een tijdje stripverhalen gemaakt voor het tijdschrift van Hergé - de Blauwe Reeks van Suske en Wiske - en was daarna weer zijn eigen weg gegaan. Op zekere dag komt Hergé de zoon van Vandersteen tegen. ‘Et votre père,’ vroeg hij, ‘est-ce qu’il dessine toujours?’ Het aardige is dat je niet weet of die vraag ironisch of gemeend was. En als ze ironisch was vermoed je in elk geval veeleer een lichtzinnige onverschilligheid dan een etterende rancune.


* Minister van Onderwijs Hilde Crevits dacht indertijd ook al aan discriminatie toen ze zag dat er procentsgewijs meer jongens dan meisjes slaagden in het toegangsexamen voor arts. Zie ook mijn stukjes hier en hier

** Over Pelleriaux, zie ook mijn stukje hier.



4 opmerkingen:

  1. Het is ook kostelijk hoe Paul Goossens in zijn boekje over Leuven 68 (wat eigenlijk Leuven 66 was, lijkt me) afbiedt op de invloed van de "beroemde" Ludo en zijn acolyten in die periode. .Volgens Goossens waren de echte 68ers eerst en vooral ludiek en fris maar daarnaast ook allesomvattend ( en dus ook alleswetend) in hun analyse van de wereld en waar die naartoe moest. En ze waren bovendien ook nog de enige échte democraten want ze waren oa speels.
    (allemaal volgens Goossens ) . Ludo Martens en zijn volgelingen daarentegen waren maar een belegen en vooral doodseieus clubje die eerst en vooral meer dan 100-jarige geschriften van onder het stof gehaald hadden en en ook in het stof kropen voor wat in die schrijfsels stond. Daarnaast waren ze éénzijdig en beperkt in hun politieke analyse én ze waren vooral niet demokratisch. Dat die defecten ook in min of meerdere mate aanwezig waren bij de, laat ons zeggen, Goossens-68'ers, daar fietst de auteur natuurijk omheen. Wat Martens en Goosens vooral gemeen hadden is dat ze student enführer speelden op een leeftijd (achter in de 20) dat normale studenten allang afgestudeerd waren. Ook kostelijk dat P Goossens vóór Leuven voor patoor geleerd had en dus erg op Ludo moet geleken hebben. Dit wordt in zijn boekje natuurlijk ook niet vermeld...

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dat klopt helemaal. Ondertussen is Goossens even doodserieus en drammerig als Ludo Martens geworden en staat hij ongeveer op de PVDA-lijn. Ze zijn, Martens postuum dan, naar elkaar toegegroeid. Bij de evaluatie van zijn verleden vergeet hij zijn huidige ideologie te betrekken. https://philippeclerick.blogspot.com/2018/01/hoe-beoordeel-je-het-verleden.html

      Verwijderen
  2. Paul Goossens is een zeveraar.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik ben een zeer kortstondige ervaringsdeskundige als leerkracht en een langdurige als man. Met die disclaimer zeg ik: gemiddeld zijn jongens minder conformistisch dan meisjes. De oververtegenwoordiging van vrouwen in het onderwijs zorgt voor een toename van het conformisme en dus voor een toenemende vervreemding van de jongens. Was het dan vroeger zoveel beter op jongensscholen? Nee, ik pleit voor gemengde scholen (*) maar het zou wel beter zijn als meer mannen terug voor de klas stonden. Ik meen dat mannen beter aanvoelen wanneer het experimenteergedrag gevaarlijk is, het onderlinge plagen pesten wordt, en het non-conformisme pure balorigheid. Vrouwen zijn sneller geneigd een afwijking van de norm als problematisch aan te duiden maar treden tegelijk minder hard op. Jongens kunnen aldus niet helemaal zichzelf zijn maar worden ook niet echt gecorrigeerd.

    (*) Ik vond het zelf een gemis dat ik op een jongensschool zat omdat een school mij de juiste omgeving lijkt om kennis te maken met het andere geslacht. Ik was wél blij dat de scouts niet gemengd waren, want ik deed graag ruwe, brute en stoere dingen, die op de jaarlijkse "gemengde vergadering" ofwel niet goed afliepen ofwel dan maar gemeden werden.

    Maar ik ben intussen minder zeker van mijn stuk, want men vertelt me dat het conformisme van meisjes aan het systeem averechts werkt op jongens in de hormonale fase. De jongens plooien zich naar elkaars sociale druk om vooral geen meisjesachtig systeemconformisme te tonen.

    D.

    BeantwoordenVerwijderen