zaterdag 1 september 2018

De mannenlingerie van Theo Francken

     Theo Francken is om zijn mannenlingerietweet aangevallen vanuit progressieve en conservatieve hoek. Progressieven verwijten hem zijn onbegrip of onverdraagzaamheid tegenover afwijkend gedrag; conservatieven  verwijten hem mee verantwoordelijk te zijn voor de liberale genderkeuzewet*. Laat mij Theo, voor de verandering eens aanvallen vanuit een middenpositie.
     Theo zegt dat hij met zijn tweet niet aan de holebigemeenschap dacht. Dat geloof ik, en wel hierom. Ik hoorde voor het eerst over die tweet van mijn verontwaardigde zoon. Ik probeerde hem uit te leggen dat Theo zich nu eenmaal stoort aan mannen met make-up, zoals ik mij stoor aan opzichtige tattoeages, achterstevoren gedragen baseballpetjes en laaghangende broeken. ‘Maar papa,’ zei Jan, ‘begrijp je dan niet dat homo’s zich hierdoor beledigd zullen voelen.’ Nee, dat had ik niet begrepen – Theo dus ook niet – omdat de homo’s die ik ken er heel gewoon uitzien. Maar Jan had natuurlijk gelijk. Een aantal homo’s voelt zich wel degelijk door zulke boodschappen geschoffeerd.
     Dat er met de tweet iets fout zat, heeft Theo ondertussen begrepen, want hij heeft hem eerst herhaaldelijk aangepast en daarna verwijderd. Maar wat was er precies fout? Dat Theo zo dénkt? Dat hij zoiets zégt? Of dat hij zoiets openbaar verkondigt terwijl hij een politieke functie bekleedt? Dat laatste wellicht, maar de eerste twee – denken en zeggen –, daar is ook iets mee. ‘Iedereen mag opinies hebben over alles,’ zegt De Wever. Dat is de zuiverste waarheid, maar sommige opinies zijn en blijven fout en afkeurenswaardig, of ze nu geuit worden of niet. Als ik in mijn diepste binnenste de Joden een minderwaardig volkje vind, maar ik verzwijg die opinie uit lafheid, dan ben ik niettemin heel erg fout.
     Daarmee heb ik niet willen zeggen dat Jodenhaat en afkeer voor verwijfd mannenondergoed zich in hetzelfde morele laagland bevinden. Ook wil ik de kwestie van het mannenondergoed niet als onbelangrijk terzijde schuiven, nu ik bij Bas Haring heb gelezen wat een gemiddelde man in zijn leven aan ondergoed (onderbroeken, hemden, sokken) uitgeeft, namelijk een half jaarloon.
     In de televisiereeks How I Met Your Mother wordt Ted Mosby door zijn vrienden vaak uitgelachen om zijn verwijfd gedrag. Hij citeert Dante in het Italiaans, heeft Bordeau laarsjes, en is urenlang in de weer met zijn haar. En hij draagt make-up. ‘It’s not make-up.’ zegt hij, ‘It’s a sunscreen with a subtle tint. It’s made for men.’ En dan lachen zijn vrienden nog harder. En ook als Marshall last heeft van zijn heup omdat hij vaak danspasjes maakt, wordt hij om zijn verwijfdheid uitgelachen. ‘So, tell me, do any of the other little girls in your class have dancer's hip?’ vraagt Robin. ‘I have more of a technical question,’ zegt Ted. ‘Is it easier to dance when you don’t have external genitalia?’  ‘Guys, come on,’ zegt ten slotte Lily. ‘Marshall didn’t get this injury from dancing. Clearly, the stirrups were set a little too wide during his last trip to the gynecologist.’ De meest uitgesproken criticaster van verwijfde mannen in de reeks is Robin Sherbatsky. ‘All New York guys are like ten percent girl,’ zegt ze misprijzend.
     Waarom stoor ik mij in deze kwestie niet aan Robin en wel aan Theo, terwijl ze ongeveer hetzelfde denken en zeggen? Gedeeltelijk natuurlijk omdat Robin in mijn ogen weinig fout kan doen. Maar er is nog iets anders. De manier waarop je je kleedt en opmaakt heeft, geloof ik, altijd wel iets met seksualiteit te maken. Korte rokken die veel laten zien, of lange rokken die niets laten zien, het maakt niet veel verschil uit. De man die een baard laat staan, draagt een geslachtskenmerk in zijn gezicht, en de man die zich scheert, heeft een geslachtskenmerk verwijderd. Je vraagt je af wat het ergste is.
     Het gemakkelijkste is dan te doen wat iedereen doet. Nu dringt onze samenleving niet aan op een al te grote uniformiteit. Je kunt als man vandaag met lang haar rondlopen, of je kaalscheren als een oosterse eunuch, en niemand die het merkt. Ik kan als man met een boodschappentas in de hand over straat lopen en niemand zal me nakijken. Als mijn grootvader door mijn grootmoeder om boodschappen werd gestuurd, hield hij die tas onder de arm. Tas in de hand was verwijfd. Maar vandaag bestaan daar allemaal geen normen meer voor.

     Toch bestaat er ook nu nog altijd een zekere mate van normaliteit. Voor de man van vandaag is dat lange broek, open hemd en bloothoofs. Draag je in plaats daarvan een hoed, een das of een baljurk, zoals Iggy Pop op die beroemde foto, dan ben je in minder of meerdere mate een exhibitionist. Nu behoort het tot de goede toon om, als je op straat zo’n exhibitionist met hoed, das of baljurk tegenkomt, daar niet met de vinger naar te wijzen. Als je daar luidkeels opmerkingen over maakt, of erover tweet, ben je zelf een beetje een exibitionist. De ene exhibitionist zegt: kijk naar mij, ik doe iets geks. En de andere zegt: kijk naar mij, ik doe gewoon.

* Typisch progressieve reacties vinden wij bij Peter Decuypere en, binnen de N-VA zelf, bij Zuhal Demir. Een conservatieve reactie kwam er van Fernand Keuleneer die voorzichtig bij CD&V schijnt aan te leunen. In De Standaard van vandaag schrijft hij althans: “De partij die het meest in aanmerking komt om conservatieven te herbergen, is niet de N-VA, maar CD&V”.

2 opmerkingen: