vrijdag 10 december 2021

Woekerwinsten


     Ik was het gisteren, tegen mijn gewoonte in, eens met veel van wat Pascal Cornet schreef over de kapitalistische economie*. Ondernemingen werken volgens economische, en niet volgens ethische beginselen. Helemaal akkoord. Nu is het tijd voor de meningsverschillen. No more Mister Nice Guy.
     Cornet schijnt te menen dat, aangezien ondernemingen geen ethisch of altruïstisch karakter hebben, ze daardoor een onethisch karakter hebben. Dat is om meerdere redenen onjuist. Ik geef er een. De bakker en de CEO van een farmareus kunnen werken volgens het winstprincipe en tegelijk de innerlijke roeping voelen om hun medemensen het best mogelijke brood of de best mogelijke medicijnen te leveren. Ik meen zelfs dat zo’n dubbele motivatie vaak voorkomt. Daarmee wordt de winst niet in gevaar gebracht. Integendeel, als hun brood en hun medicijnen de best mogelijke zijn, maken ze meer kans  een trouw klantenbestand op te bouwen.
     Vervolgens is het minstens onvolledig om het ethische karakter van een bedrijf af te meten aan de bedoelingen van bedrijfsleiding en eigenaren. Er moet ook gekeken worden naar het resultaat voor het algemeen welzijn. Als het productieproces vooral het milieu belast en het klimaat ontregelt, slechte en dure producten oplevert, en gebruik maakt van onderbetaalde werknemers, dan kun je dat, met enige slechte wil, onethisch noemen. Maar als, om welke reden ook, de milieuschade afneemt, de producten goed en goedkoop zijn, en de werknemers een flinke boterham verdienen, dan kun je de situatie, met enige goede wil, juist wel ethisch noemen, zelfs als je het motief dat tot die bevredigende situatie heeft geleid – winstbejag – als onethisch beschouwt. De vraag of nu het ene dan wel het andere scenario de werkelijkheid het beste weergeeft, zou een feitelijk antwoord vergen, met heel veel cijfers en statistiek, iets waar ik noch de tijd, noch de gedrevenheid, noch de kennis voor heb.
    Ten slotte verwijst het ‘woekerwinstprincipe’ waar Cornet zich zo aan stoort, niet noodzakelijk naar onethische of zelfs maar egoïstische bedoelingen. Het kan, maar het moet niet. Als een farmareus gebruik maakt van een onevenwicht in vraag en aanbod om bepaalde medicijnen aan een 
woekerprijs te verkopen, met de bedoeling om daarmee een ander medicijn te ontwikkelen dat dan goedkoper op de markt komt en miljoenen levens redt, dan is die motivatie juist heel ethisch. En zelfs de uitgekeerde winst heeft een ethisch kantje. Die kan bijvoorbeeld worden uitbetaald aan bejaarden die via hun pensioenfonds hun centjes in de farmasector hebben belegd.

     Cornet geeft toe dat veel economische transacties ‘eerlijk en fatsoenlijk verlopen’ en dat de ‘uitwassen eerder uitzondering dan regel zijn.’ ‘Maar,’ gaat hij verder, ‘de systeemfout is dat er in de economie altijd minstens een mogelijkheid is van onethisch gedrag.’ Dat is natuurlijk waar, maar die mogelijkheid heeft niets met de economie als systeem of domein te maken, maar met de natuur van de mens. Kant schreef al, met een zekere gelatenheid: ‘Aus so krummem Holze, als woraus der Mensch gemacht ist, kann nichts ganz Gerades gezimmert werden.’ Cornet weet dat trouwens heel goed. ‘Iedereen moet in eigen boezem kijken,’ schrijft hij. ‘Iedereen moet voor zichzelf uitmaken in hoeverre hij niet zwicht voor klein profijt. Een te groot bedrag teruggekregen aan de kassa. Een gevonden brieventas met geld in. De fotokopieermachine van de baas … Daar, in die kleine transacties, begint het.’ ’t Is waar. Maar ’t betekent ook dat overal waar mensen zijn, de mogelijkheid van onethisch gedrag opduikt, en niet alleen in het economische. Die mogelijkheid doet zich voor in de relatie met je vrouw, in je betrekkingen met vrienden en collegas, in je gedrag in het verkeer, enzovoort.

     Ik vrees echter dat ik er zo goedkoop niet vanaf kom. Cornet heeft namelijk zijn toegeving - dat ‘uitwassen eerder uitzondering dan regel zijn’ - wat al te snel gedaan, en hij komt erop terug. Op het einde van dezelfde alinea bestaat de systeemfout van de economie al niet meer uit de mogelijkheid tot fraude, maar uit de onvermijdelijkheid dat een ondernemer die mogelijkheid in een vrije markt wel moet benutten. Cornet beroept zich op de wet van Lavoisier om het hele economische systeem als een vorm van fraude te bestempelen. 
     Daar valt wel iets tegen in te brengen, maar dat zal voor morgen zijn. Er staat hier ook nog een piano en een biljart. Boven liggen zeven deeltjes Bastiat die dringend moeten worden ingebonden. En ik wil ook die reactionaire roman Mijn heilstaat van Boudewijn van Houten vandaag nog uitlezen.

 

* Mijn stukje van gisteren vind je hier. 

2 opmerkingen:

  1. Fijn dat u zo uitvoerig ingaat op mijn stukje. Bedankt! In dat van gisteren krijg ik goede punten, en daar ben ik als economiedilettant blij mee. In dat van vandaag krijg ik iets minder goede punten, maar ik denk dat we het 'au fond' grotendeels eens zijn. Ik leer bij! Benieuwd naar morgen!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Die Cornet lijkt me gebukt te gaan onder een immens zwaar schuldgevoel. De schuld van anderen weliswaar.

    BeantwoordenVerwijderen