donderdag 9 december 2021

Het frauderende callcenter en de kapitalistische economie (1)

 


     Als Pascal Cornet over politiek of economie blogt, ben ik het nooit met hem eens. Maar hij doet dat altijd op een verfrissend naïeve manier, zonder omwegen, en met de verzekering dat hij van de materie eigenlijk niet veel afweet. Dat schept een band. Zelf gebruik ik af en toe wel eens een omweg, en mijn naïviteit is soms wat gespeeld, maar net als Cornet laat ik zelden na om de lezer te verzekeren dat ik van de materie niet zoveel afweet.
     Laatst plaatste Cornet iets over de fraude die men heeft ontdekt bij de corona contactopsporing*. Eén van de callcenters plaatste haar medewerkers ‘in opleiding’, liet ze telefoontjes opnemen voor àndere opdrachtgevers, en incasseerde tegelijk de vergoeding van de staat. Cornet gebruikte dat voorbeeld van fraude om te wijzen op een ‘systeemfout’ in de vrijemarkteconomie. Volgens hem ‘boorde die economie niet het beste in de mens aan.’ ‘Winstbejag’ was een ‘verwerpelijk economisch instinct’ dat leidde tot ‘schaamteloze woekerpijzen’. Hij had sympathie voor Jezus die woedend de kooplui uit de tempel verjoeg.
    Dat optreden van Jezus heb ik zelf nooit gesmaakt. Ik had, in mijn linkse verleden, net als Cornet een afkeer van commercie en winst, maar met handelaren had ik vooral medelijden. Ik kon in mijn naïviteit, die dit keer echt was, niet begrijpen dat veel van die handelaren op de markt, langs de straat, of in hun winkeltje, vaak hun dag en hun boeken afsloten met een aardige winst, ook al had ik ze zelf toen ik voorbijkwam niks zien verkopen. Ik weet nu beter, maar ondertussen is mijn hele afkeer voor die winst verdwenen.
     Er is op het blogstukje van Cornet een antwoord gekomen van Frederik Marain, die een eigen blog heeft: de Reluctant Economist. Ik ben het ongeveer met alles eens wat Marain in dat antwoord schrijft, maar ik weet ook dat Cornet niet door dat soort stukjes kan worden overtuigd. Overtuigen is op zich al heel moeilijk en bovendien discussiëren de twee heren op een andere niveau: de ene begeeft zich op het vlak van de hoge ethiek en de andere op dat van de efficiëntie. En daarnaast bekent Cornet dat hij geen enkele van de grote economen gelezen. ‘Zelfs Marx niet,’ schrijft hij. Voor mij was dat anders. Toen ik mij allerlei vragen begon te stellen bij mijn linkse ideologie, en boekjes begon te lezen van vrije markt-economen, had ik de helft van de weg al afgelegd. Bij Marx zelf had ik immers geleerd over de economische voordelen van het winstprincipe, van de concurrentie, en van de grootschalige productie. Marx dacht dat die kenmerken eerst vooruitgang hadden gebracht, maar daarna de vooruitgang afremden. Alleen dat laatste bleek niet te kloppen.
     Waar overtuigen te hoog gemikt is, en pogingen daartoe niet erg beschaafd zijn, blijft verduidelijking over als aangenaam en eerbaar tijdverdrijf**. Laat ik beginnen met eerst goede punten uit te delen. Cornet schrijft: ‘Ethische economie is strikt economisch gesproken onverantwoord.’ Ja, en strikt ethisch gesproken is dat juist. Vrije markt-econoom Milton Friedman zegt ook zoiets. In 1970 publiceerde hij zijn fameuze essay ‘The Social Responsibility of Business is to Increase its Profits.’ Als Cornet dat artikel leest, zal hij al zijn oordelen en vooroordelen over het onethische kapitalisme bevestigd zien.
     Marain probeert in zijn antwoord een en ander te relativeren door te wijzen op de ‘bourgeois virtues’ (zelfstandigheid, ijver, spaarzaamheid, verdraagzaamheid) waar Deirde McCloskey graag over schrijft. Maar hij moet toegeven dat de vrije markt toch ‘niet het aller-allerbeste’ van de mens aanboort, of je zou egoïsme en eigenbelang bij dat aller-allerbeste moeten rekenen. Zo ver zal ook McCloskey niet gaan. Adam Smith wees er al op dat de bakker en de slager bij het uitoefenen van hun beroep niet gedreven werden door zo’n mooi ethisch beginsel als solidariteit. En Hayek prees Bernard Mandeville omdat die juist als een van de eersten had laten zien hoe private ondeugden, zoals winstbejag, konden bijdragen tot een grotere welvaart in de hele samenleving.
     Een ander goed punt krijgt Cornet voor het onderscheid dat hij maakt tussen winsten en ‘woekerwinsten’. Als de ondernemer een product verkoopt aan de prijs dat het hem zelf heeft gekost met daarbovenop een vergoeding voor zijn inspanning, dan maakt hij ‘winst’. Alles wat daarboven gaat, is ‘woekerwinst’. En die ‘woekerwinst’ is, zoals Cornet vermoedt, de motor van het kapitalisme. Dat is precies de analyse die Ludwig von Mises ook maakt, alleen noemt hij die woekerwinst … winst. Winst ontstaat volgens Mises als een ondernemer een onevenwicht heeft ontdekt tussen vraag en aanbod, en daarvan profiteert door hogere prijzen aan te rekenen dan onkosten-plus-vergoeding. En als dat onevenwicht groot is, bij een nijpende schaarste bijvoorbeeld, dan gaat men die winst in de wandeling ‘woekerwinst’ noemen, maar het principe is hetzelfde.
     Marain antwoordt – helemaal terecht – dat die woekerwinsten juist in het voordeel uitdraaien van de hele samenleving. Als er te weinig mondkapjes of zelftesten zijn, worden die heel duur verkocht, met veel winst, waardoor het voor producenten heel interessant wordt om er veel van te produceren – waardoor de prijzen weer dalen. De woekerwinst, of in Mises’ terminologie de winst, is een tijdelijk verschijnsel dat na een poos weer verdwijnt. Cornet is niet onder de indruk van dat antwoord. Het kwaad is geschied, een producent heeft zich als een ‘dief’ gedragen en  ‘de marktcorrectie komt altijd te laat.’ Marain en ik zijn blij dat die ‘correctie’ er komt, Cornet is boos omdat ze te laat komt.
     Een laatste goed punt voor Cornet is zijn pleidooi voor een CO2-taks. Ondernemers zijn meestal geneigd om ook zonder staatstussenkomst hun producten te optimaliseren: smakelijker voedsel, pittiger drankjes, betere auto’s, veiliger vliegtuigen. De producent volgt daarin, soms met een zekere vertraging, de wensen en voorkeuren van de consument. Maar bij CO2-uitstoot heb je een zogenaamde ‘externaliteit’ waar niet de klant, maar de hele samenleving voor- of nadeel van ondervindt. De staat kan dan, als vertegenwoordiger van de gemeenschap, een norm opleggen die de onderneming uit zichzelf niet zou hebben gevolgd. Er komt een CO2-taks, de vliegtuigreizen worden duurder, een aantal klanten haakt af, en de winst in de sector daalt, waardoor faillissementen, fusies en afdankingen volgen. ’t Is jammer, maar klimaatbeheer heeft zijn prijs.
     Elke onderneming moet bepaalde normen respecteren voor haar producten en diensten. In veel gevallen stelt de onderneming die zelf op met de bedoeling om klanten aan te trekken of te behouden. In andere gevallen, zoals bij de CO2-uitstoot, legt de staat een norm op, en de onderneming wordt verplicht om die te volgen. Voor mij is dat een prima regeling. Maar Cornet blijft op zijn honger. De onderneming heeft die normen niet gevolgd uit eigen vrije wil. ‘Ziedaar,’ schrijft hij, ‘het ethische failliet van de economie: afgedwongen goedheid is in moreel opzicht niet bijzonder hoogstand.’ En dat is waar. Alweer zit Cornet op één lijn met Friedman. De onderneming is niet moreel, want ze streeft niet het goede om het goede na. Ze is ook niet immoreel, want ze streeft niet het slechte om het slechte na. Ze is amoreel. En ondertussen doet ze heel goede dingen, wat ook haar motivatie mag zijn.
    ‘Ondertussen doet ze ook veel slechte dingen,’ hoor ik Cornet al opwerpen. Oké, dat is iets voor morgen. 

 

* Het blogstukje van Cornet vind je hier, het antwoord van Marain hier, en het daaropvolgend antwoord van Cornet hier. Het verder geciteerde essay van Milton Friedman vind je hier.

** Die eerbaarheid wordt helaas in twijfel getrokken door de woke-beweging die het nijdige begrip ‘mansplaining’ heeft uitgevonden. Zie hier.

3 opmerkingen:

  1. Ik kan geen begrip opbrengen voor ideologieën die zich afkeren van vrijheid, vrijheid van denken, spreken, verenigen en ondernemen. Dat alles binnen de context van een samenleving en een wetgeving. Zeg maar gereguleerd, deels informeel, deels formeel.
    Materiële ongelijkheid kan in grote mate gecorrigeerd wordt in een gereguleerde markteconomie. Misbruik kan vervolgd worden. A never-ending process.
    De kernvraag is: wat zijn de alternatieven, die beter werken? Marx heeft in zijn politieke werk de bal mis geslagen. Religieuze ideologieën leiden ook tot verstarring, en veel erger.

    Ik denk dat die oude discussie gewoonweg beëindigd is, 'ge-settled', is. De huidige en de nabije toekomst problemen liggen veeleer op het vlak van ontzettende gegevensconcentratie. kapitaal- en technolgieaccumulatie, die het mogelijk maken voor enkelingen of organisaties de hele samenleving naar eigen hand te zetten. In een vrije samenleving kunnen we dat in toom houden, in een onvrije samenleving is het kalf al verdronken.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. In zijn blogpost schrijft Pascal Cornet uitdrukkelijk dat hij geen alternatief heeft. Ik ga op dat punt dus niet in. Maar voor mij is die discussie ook min of meer afgesloten. De nieuwe munitie tegen de markteconomie komt uit de ecologische en klimaat-argumentatie. Het nieuwste boekje van Maarten Boudry bevat, vind ik, een goed antwoord op die argumentatie.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ecologische en klimaatargumentatie is inderdaad een sterke hype, maar die - als je de extremisten die sowieso afkeer oproepen buiten beschouwing laat - relatief makkelijk kan beslecht worden. Moderne mensen zijn grotendeels ecologisch bewust, zien zelf het principiële voordeel van bijvb een elektrisch aangedreven auto in plaats van een diesel... De ontwikkeling en debat over kernenergie is nu een splijtzwam, maar gaat toch verder. Ook nogal wat nuchtere ecologisten zien daar een mogelijke toekomst in. De huidige discussie rond ecologie is >50 jaar oud.

      De alles-omvattende data-society, gebruik van algoritmen en AI-analytics zijn een veel nieuwer, groter en veel moeilijker te vatten probleem. Een sluipend gevaar. Dit is gekend in gespecialiseerde milieus, maar wekt relatief weinig interesse op in kranten, TV en bij politici.

      Ik heb M. Boudry's boek niet gelezen, maar hoor/lees 'm wel eens, en heb de indruk dat hij, niettegenstaande nuchtere analyses, niet veel vooruit denkt. Hij wil graag in de media komen en past zich daaraan aan.

      Verwijderen