woensdag 7 december 2022

Beleefdheid, taboe, mode en mensenoffers



     Beleefdheidsregels kunnen eenvoudig zijn. Toen ik naar school ging, hadden we een schoolagenda met voor elke dag een beleefdheidstip. Sommige regels waren eenvoudig. Als je bij het liften werd meegenomen door een welwillende autobestuurder mocht je je ‘niet laten vervoeren als stomme vis’. Dat is redelijk. Een autobestuurder die een lifter meneemt, is bijna zeker iemand die van gezelligheid houdt.
     Andere regels zijn een mengeling van redelijkheid en conventie. Als een heer en een dame over straat lopen, moet de heer de buitenkant – de straatzijde –  kiezen. De binnenkant is voor de dame: dat is veiliger, ze riskeert geen opspattende waterplassen en ze kan makkelijker de jurken in de etalages bekijken. De opgegeven redenen zijn deugdelijk. Minder duidelijk is waarom een heer niet precies evenveel recht heeft als een dame op veiligheid, een propere broek en een goed uitzicht op etalages waarin ook soms polshorloges liggen. Maar nee, de regel is onverbiddelijk: heren aan de straatzijde en dames aan de binnenkant, met dank aan de hoofse minnezangers van de twaalfde eeuw die de man tot ‘dienaar van de vrouw’ uitriepen.
    Dan zijn er de regels die teruggaan op een taboe. Sommige taboes sluiten goed aan op instinctieve reacties. Defeceren bijvoorbeeld roept een natuurlijke weerzin op. In vroeger tijden hadden paleizen geen toiletten en moesten de rijke bewoners het stellen met gangen en kasten.  Wel diende ze bij hun activiteit enkele regels in acht nemen, die Erasmus opsomt in zijn De civilitate morum puerillium: ‘Doe je gevoeg niet in aanwezigheid van dames, in deuropeningen en voor ramen’; ‘iemand die aan het urineren of defeceren is, mag je niet groeten.’ Het doet denken aan Karel van het Reves vraag over etiquette op naakstranden. Dien je een bekende die je onverwacht tegenkomt op een naakstrand al dan niet te groeten?
     Sommige nieuwe taboes gaan terug op politieke modes. Zo is er vandaag, zoals zekere Engelse hofdame ondervond, een regel dat je aan activisten van kleur niet vraagt naar de geografische herkomst van hun ouders. Ik heb daar onlangs een stukje over geschreven. Ik noemde de hofdame met zoveel woorden ongemanierd, onwetend, onverschillig, kleinerend, schijnheilig, een bitch, een vijand van de integratie, en toen ik goed op dreef kwam, vergeleek ik haar faux pas met een verkrachting. En nóg waren er lezers die mij doorhadden en verdachten van een zekere sympathie voor de oude tante. En die lezers hadden gelijk. Hoewel ik het niet zo duidelijk in mijn stukje schreef, heb ik mij méér gestoord aan de verontwaardigde activiste dan aan de hofdame zelf. Dat komt omdat de hele regel rond het vragen naar de geografische afkomst mij ergert door zijn onredelijkheid. Die ergernis is zelf, ik geef het toe, ook onredelijk want het eigene van een taboe is dat er niets redelijks aan is. 
     Zoals wanneer het over woorden gaat. Een oud taboe in de Amerikaanse samenleving betreft het n-woord. Er rust een taboe op dat scheldwoord en de regel die eruit voortvloeit is niet eenduidig.  Een blanke mag dat woord niet gebruiken tegen een zwarte, maar een zwarte mag dat woord wel gebruiken tegen een andere zwarte. Hij mag het zelfs, geloof ik, gebruiken tegen een blanke. Ving Rhames gebruikt het tegen John Travolta in Pulp Fiction‘My nigger, get your ass over here.’  In How I Met Your Mother roept een zwarte vrouw boos tegen Marshall: ‘You are not allowed to use that word! Only we are allowed to use that word.’ Achteraf blijkt het te gaan om het woord trekkies, voor liefhebbers van Star Trek. Maar iedere kijker heeft de verwijzing begrepen. En eigenlijk is de onderliggende regel niet zo onzinnig. Een vrouw mag zichzelf ‘dik’ noemen, iemand anders mag dat niet. Ik mag mijzelf een ‘uilskuiken’ noemen, bijvoorbeeld als ik een pan laat vallen in de keuken, maar iemand anders moet over die pan, die uil en dat kuiken zwijgen. Ik heb een verpleger gekend die werkte in een kliniek voor alcoholisten. Hij begroette zijn patiënten ’s morgens vrolijk met: ‘Hallo zatlappen!’ Hij mocht dat, want hij was zelf een gewezen dronkaard.
     Redelijke mensen zijn geneigd om te gemakkelijk toe te geven aan nieuwe taboes. Als andere benamingen voor zwarten taboe worden, dan ben ik bereid om ‘mensen van kleur’* te zeggen. Ik zal mij natuurlijk met hand en tand verzetten tegen het verschrikkelijke neologisme ‘witte mensen’ in plaats van ‘blanken’; alleen, wie weet draai ik daarin ook wel bij. Als in de toekomst het woord ‘blanke’ even aangebrand wordt als bijvoorbeeld ‘Ariër’, dan sluit ik capitulatie niet uit.
     Maar omdat fanatici profiteren van de toegeeflijkheid en redelijkheid moet ergens toch een streep in het zand worden getrokken. Het is één ding om een vuurspuwende berg taboe te verklaren, het is een heel ander ding om af en toe wat mensen in de krater te gooien om de vloek te bezweren. Of in de slogantaal van mijn jeugd: taboes ja, mensenoffers nee. Ik lees op Wikipedia dat aan minstens zeven Amerikaanse universiteiten professoren ontslagen werden, of ontslag namen, nadat ze het n-woord in een metatalige context hadden gebruikt. Een ervan had een briefje voorgelezen dat in de klas circuleerde. Een andere had het woord als voorbeeld gebruikt in een college over ‘hate speech’. Een derde had de titel van een boek geciteerd dat zo heette**…
    Laten we afspreken dat daar de grens komt. Blanke leraren en professoren worden in deze context ere-mensen van kleur. They are allowed to use that word. De studenten mogen protesteren met bordjes : Nee aan metataal! maar rectoren en academische bestuursleden die daaraan toegeven, verdienen het taboe te worden verklaard. Niemand spreekt hun naam nog uit. Niemand biedt hen onderdak. Niemand geeft hen iets te eten. Niemand geeft hen iets te drinken. 
 

 

* De uitdrukking ‘people of color’ gold in de VS gedurende enige tijd als de meest politiek correcte. Na colored, black, Afro-American, African American en non-white minority zat er niet veel anders op dan die oude uitdrukking uit de slaventijd over te nemen. Ondertussen ligt ‘people of color’ nu ook onder vuur.

** Dat laatste voorbeeld is niet helemaal correct. De professor van de boektitel (Jody Kelly van Seattle University) was weliswaar een van de talloze slachtoffers van intimiderende studentenacties, maar zij behoort niet tot de zeven ontslagenen van Wikipedia.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten