donderdag 22 december 2022

Dure kerstcadeaus - een voetnoot bij Friedman


     In mijn vorige stukje maakte ik, geïnspireerd door Milton Friedman, een vergelijking tussen kerstcadeaus en staatsuitgaven. Het liep in de twee gevallen vaak fout, schreef ik, door gebrek aan informatie. Het is al erg moeilijk om te weten wat je zelf wil, hoeveel moeilijker is het dan niet  om te weten wat je vrouw, je dochter, je tante en je achternichtje willen? En hoeveel moeilijker is het niet voor een minister of een burgemeester om te weten wat de burgers van zijn land of stad willen? Ik wil graag een pianolamp hebben voor Oostende, maar ik wil niet dat mijn burgemeester, mijn regering of mijn vrouw die voor mij koopt. Ik zou aan die instanties niet eens uitgelegd krijgen wat ik van zo’n lamp juist verwacht, en welke afmetingen en vorm de lamp geschikt zouden maken voor het instrument waar het op moet staan.
      In het oorspronkelijke Milton Friedman-schema ging het, in tegenstelling tot in mijn stukje, niet zozeer over de informatie als wel over de motivatie van degene die iets koopt. Als je met je eigen geld iets kocht voor jezelf, was je gemotiveerd om een zo laag mogelijke prijs te betalen voor een zo hoog mogelijke kwaliteit. Als je met het geld ván iemand anders iets kocht vóór iemand anders, dan was de prijs en de kwaliteit nog altijd belangrijk, maar toch niet zo dat je er veel tijd en moeite in wou investeren.    
     Geldt dat ook voor kerstcadeaus? Dat we er niet te veel tijd en moeite in investeren omdat het voor iemand anders is? Dat is in elk geval niet zoals ik het beleef. Ik geef toe dat ik voor een aankoop voor mijzelf een grondiger marktonderzoek doe dan voor de aankoop van een cadeau. Z
on marktonderzoek doe ik met plezier. t Is een leuk tijdverdrijf. Maar de zoektocht naar de perfect gift tegen die of die datum, dat is wat anders. Dat is een hoop miserie, stress, faalangst, en uitstelgedrag.
     Volgens Friedmans schema zou ik mij bij het kopen van cadeaus ook makkelijker tevreden stellen met een lagere kwaliteit.  Ook dat is bij mij anders. Mijn vrouw en ik hebben bijvoorbeeld een nieuwe televisie nodig. We gaan daarvoor samen naar de televisiewinkel. We kijken wat rond en we zouden allebei liefst zo’n 49 inch-scherm hebben, waarop de meer cinematografische films goed tot hun recht komen. We schrikken echter van het prijsverschil, we kijken elkaar aan, en we nemen toch maar het 43 inch-scherm. Maar veronderstel nu dat die televisie een cadeau moet zijn waar mijn vrouw al lang om vraagt. Dan nam ik de 49 inch. Mijn vrouw zou precies hetzelfde doen als de televsie een cadeau was voor mij. Als we samen de televisie kopen, nemen we de 43 inch; elk apart kopen we de 49 inch.
     Ander voorbeeld. We hebben onlangs een nieuwe chauffage besteld. Er was een gewoon model en een design model dat 350 euro meer kostte. Als ik die chauffage op mijn eentje had moeten kiezen, dan had ik, de smaak van mijn vrouw kennend, onmiddellijk het design model gekozen. Ik zou het ongepast gevonden hebben om te besparen op iets was zij belangrijk vond en ik niet. Maar we waren dus samen in de winkel. ‘350 euro,’ zei mijn vrouw, ‘no way.’
     Er is een nog een laatste stukje in het schema van Friedman dat in de context van ons gezin niet goed past. Friedman maakt een onderscheid tussen eigen geld uitgeven of geld uitgeven van iemand anders. Maar gezinnen zoals het onze hebben een gemeenschappelijke bankrekening, en dat geld dat daarop staat is dus gedeeltelijk van mij en gedeeltelijk van een ander. Volgens de Friedmanlogica zou ik dan geneigd zijn om met zo’n gemeenschappelijke rekening meer uit te geven dan als het geld van mij alleen was. Maar is dat wel zo?

     Ik kreeg op mijn vorig stukje een reactie van Simon Gelten die van zichzelf zegt dat hij weinig van economie afweet. Hij schreef het volgende: ‘Ik heb ontdekt dat zon gemeenschappelijke rekening bezuinigend werkt. Zolang ik mijn eigen geld uitgaf, gooide ik het bij wijze van spreken met bakken het raam uit, en daar hoefde niemand iets van te zeggen, want ik deed met mijn geld wat ik wilde en als ik het wilde verspillen aan nutteloze dingen, was dat mijn zaak. Met zon gemeenschappelijke rekening krijg ik al gauw wroeging bij flinke uitgaven, want ik zit ook aan het geld van een ander, en dat is niet zon prettige gedachte; het geld van een ander over de balk smijten, is een soort boevenstreek.’ Simon mag dan weinig van economie afweten, hij heeft toch maar mooi een tekortkoming in het schema van Friedman blootgelegd. 

     Ondertussen denk ik dat het schema van Friedman nog altijd goed genoeg verklaart waarom regeringen zo kwistig met geld omspringen. Ik zie in dit verband zelfs een extra gelijkenis tussen cadeaus en staatstuitgaven. In de twee gevallen doet men de uitgaven gedeeltelijk om een oneigenlijke reden. In het geval van cadeaus is een of andere datum – kerstsmis, verjaardag – een reden om iets te kopen, ook al heeft niemand iets nodig. In het geval van staatsuitgaven zijn er de budgetten die op moeten tegen het einde van het jaar of van de legislatuur. Een departement dat een budget niet opgebruikt, krijgt het jaar erna een kleiner budget. Dat geld moet weg.

 

* Mijn vorig stukje vind je hier.

1 opmerking:

  1. Hoe komt het dat je "stukjes" niet meer via mail gelezen kunnen worden en dat de "atom" -link ook niet werkt?

    BeantwoordenVerwijderen