zondag 6 april 2025

Enkele bedenkingen bij het protectionisme


1. De kern van de zaak
     Men vraagt zich af of het plan van Trump zal slagen. Zullen de autofabrieken naar de VS verhuizen, omdat buitenlandse auto’s daar te duur zullen worden door de heffingen? Maar dat is de verkeerde vraag. Er is een reden – een economische reden - waarom die auto’s niet in de VS worden gemaakt. Als ze wel in de VS zullen worden gemaakt, zullen die auto’s duurder zijn door de hogere productiekosten. De Amerikaan zal kunnen kiezen tussen een dure Japanse auto – door de importheffingen – en een dure Amerikaanse auto – door de productiekosten*.

2. Commentaarstukken in DS
      Het commentaar van Ruben Mooijman (DS 4/4) is mooi geschreven en ik kan met ongeveer alles wat erin staat akkoord gaan.  In het commentaar van Lieven Sieon van gisteren vond ik bijna niets om mee akkoord te gaan. (Zie hieronder punt 11)

3. Tegenmaatregelen
     Mooijman schrijft terecht dat er geen economische redenen zijn om tegenmaatregelen te nemen: dat vergroot alleen de schade. Maar er kunnen wel politieke redenen zijn. Je dreigt met tegenmaatregelen, en voert ze desnoods uit, met als gevolg escalatie, totdat Trump inziet dat iedereen gediend is met de-escalatie. Maar Trump en ‘inzien’ …  Bovendien zijn de echte gevolgen van protectionisme vooral op de langere termijn zichtbaar en veel waarnemers hebben weinig vertrouwen in Trump als lange-termijnstrateeg.

4. Maatregelen weer intrekken
      Aangezien Trump, in tegenstelling tot vorige keren, geen duidelijke eisen verbindt aan zijn importheffingen, is het niet duidelijk onder welke voorwaarde hij ze eventueel zou kunnen intrekken. Alleen al de kans dat hij de importheffingen later weer intrekt, verhoogt nog eens de onzekerheid van investeerders en consumenten. Aangezien aan willekeur onderworpen onzekerheid, bovenop de onzekerheid van de markt, de economie veel schade berokkent, wil ik mijn steentje bijdrage tot meer zekerheid. Ik voorspel dat Trump zijn importheffingen niet zal intrekken. Maar de lezer kan misschien voor alle zekerheid beter kruis of munt gooien om te weten wat de toekomst hier brengen zal. Ik ben een notoir slechte waarzegger.

5. De importheffingen tégen de VS: de waarheid staat op X.
      Trump toonde woensdagavond een bord waarop de importheffingen stonden die andere landen toepasten tegen de VS. De Europese Unie zou 39 % importheffingen toepassen, en Indonsië 64 %. Ondertussen weet ik dat dat niet gaat om echte importheffingen, maar om ‘handelsbelemmeringen’, ‘oneerlijke handelspraktijken’, ‘wisselkoersmanipulatie’ of ‘BTW-heffingen.’
     Dan moet het toch verscrhikkelijk moeilijk zijn om die belemmeringen precies te berekenen. Op het nieuws hoorden we dat niemand wist hoe de procenten waren uitgerekend. Het was natte-vingerwerk. Gelukkig hebben we x.com. Op dat onvolprezen platform onthulde journalist James Surowiecki hoe de bereking in elkaar zit. Men neemt het handelstekort van de VS tegenover een bepaald land en deelt dat door de export van dat land. Gelukkig voor mij illustreefrt Surowiecki dat met een voorbeeld. ‘De VS hebben een handelstekort van 17,9 miljard dollar met Indonesië. De Indonesische export naar de VS bedraagt 28 miljard dollar. 17,9 gedeeld door 28 = 64 procent.’     Een assistent-woordvoerder van het Witte Huis heeft op X geantwoord dat de formule veel ingewikkelder is, met allerlei wiskundige symbolen en Griekse letters. ‘Dat is waar,’ antwoordde Surowiecki, ‘maar als je die symbolen en letters schrapt hou je over : handelstekort gedeeld door import.’ Zo heeft men het ongetwijfeld aan Trump moeten uitleggen.     ’t Is een ideale gelegenheid om het platform X.com nogmaals te prijzen. Al heb ik die informatie uit De Standaard, die blijkbaar haar account op X nog niet heeft opgegeven. 

6. Tegenstrijdige doelstellingen
    
Trump schijnt twee doelstellingen na te streven met zijn importheffingen. Ten eerste: inkomsten voor de staat waardoor de belastingen kunnen worden verlaagd. Ten tweede: meer zelf produceren en minder importeren. Maar als hij in dat tweede opzet slaagt - als de VS dus minder importeert - dan worden ook de inkomsten uit de importheffingen kleiner. De twee doelstellingen zijn tegenstrijdig. Het is zoals met verkeersboetes waarmee men de veiligheid wil verbeteren en de staatskas vullen. 

 7. Chantage
     De nadelen van het protectionisme gelden in de eerste plaats voor de wereldeconomie als geheel, en in de tweede plaats voor betrokken handelspartners. Maar chantage kan ervoor zorgen dat de nadelen helemaal door één van de handelspartners worden gedragen. Trump kan bijvoorbeeld de Europese export van goedkope goederen naar de VS saboteren door heffingen, en tegelijk de Europeanen verplichten om te dure Amerikaanse producten te kopen, in plaats van Chinese. Wij mogen geen Europese autos produceren, wij mogen geen Chinese autos kopen, wij moeten Amerikaanse autos kopen. Ik geloof niet dat de Amerikanen hier winnen, vergeleken met een situatie van vrijhandel, maar zeker is dat alle verlies bij de Europeanen terechtkomt.
     De eenvoudigste vorm van chantage bestaat uit de dreiging om de militaire hulp via de Navo op te zeggen. Maar een handelsoorlog kan ook een vorm van chantage zijn, omdat niet iedereen even goed toegerust is voor zon conflict. Een klein land, met weinig grondstoffen, en met relatief veel export en import, is kwetsbaarder dan een groot land, met veel grondstoffen en met relatief minder export en import.

8. Economische orthodoxie
      Van de talrijke stukken die De Standaard van 4 april aan de importheffingen wijdt, is er één dat uit de toon springt. Het is geschreven door Martin Kettle en is overgenomen uit the Guardian. Ik citeer:

 Je krijgt het gevoel moeilijk afgeschud dat ook deze beslissing [over importheffingen] voor een groot deel gedreven wordt door de pure kick die Trump krijgt van zijn macht … Maar zet een stap terug en het wordt duidelijk dat Trump logischer handelt dan dat. Hoe dwars en perfers ook, hij handelt zo omdat het internationale economische model is gebroken … Met zijn tarieven grijpt Trump naar strohalmen. Hij kan de tariefinkomsten gebruiken voor orthodoxe neoliberale belastingverlagingen voor bedrijven en rijken, zoals hijzelf … In de vroege jaren dertig hielden regering vast aan economische orthodoxie, met desastreuze gevolgen. Hun falen zette de deur open voor de grote openbare werken van de New Deal  en vervolgens voor het naoorlogse Keynsianisme. Zelf was John Maynard Keynes – en dat is best vermeldenswaardig – geen dogmatisch vrijhandelaar, soms was hij zelfs een voorstander van importheffingen … Trump is geen New Dealer, hij is de gezworen vijand van de New Deal. Op zijn minst ziet hij de noodzaak om de zaken anders aan te pakken. Maar zijn tarieven zijn het tegenovergestelde van het nieuwe paradigma van politieke economie waar de democratische kapitalistische wereld zo duidelijk en dringend behoefte aan heeft.

      Voor één keer wordt Trump nu wel voorgesteld als de man met een plan, al is het een verkeerd plan. Door de verwijzing naar Keynes wordt zelfs de deur geopend naar een verdediging van importheffingen zolang ze maar afwijken van de ‘economische orthodoxie’.
      Ik vrees dat het paradigma dat Kettle voorstelt niet het mijne is. Als hij vindt dat de wereld behoefte heeft aan het ‘tegenovergestelde van de orthodoxe neoliberale belastingen’, bedoelt hij dan dat de oplossing ligt in belastingverhogingen? Ook betrekt Kettle er allerlei zaken bij waar ik niet veel kaas van heb gegeten. Hij spreekt over de bankencrisis van 2008 en over de kwantitatieve geldverruiming, onderwerpen waarover ik wel eens een boek gelezen heb, maar waar ik te weinig van begrepen heb om erover mee te praten.
     Wel is de vergelijking tussen de politiek van Trump en de New Deal van Roosevelt interessant. Ook Nial Fergusson maakt die vergelijking. Trump II gedraagt zich als een politieke stormram, net als Roosevelt I dat deed. De twee presidenten waren kampioen in het uitvaardigen van executive orders. De twee presidenten lijken de afbakening tussen de uitvoerende en de gerechtelijke macht te willen aanpassen. Alleen heeft Roosevelt er alles aan gedaan om de macht van de staat en de bureaucratie op de economie te vergroten, en schijnt Trump die te willen beperken – althans voor wat het binnenland betreft.
     Op welke president gelijkt Trump nu eigenlijk het meest? Op Andrew Jackson (1767-1845) vanwege zijn brutale populisme? Op James Monroe (1758-1831) vanwege zijn terugtrekking op het eigen continent? Of op Franklin D. Roosevelt (1882-1945) vanwege zijn activisme? Ik woonde onlangs een lezing bij van Tinneke Beeckman over Machiavelli. Zij vergeleek Trump met de fictieve politicus Willie Stark in All the King’s Men. Maar dat personage is dan weer gebaseerd op senator Huye P. Long (1893-1935). Is het toeval dat al die politici, in mindere of meerdere mate, voorstanders waren van het protectionisme**. Kon Trump maar wat meer gelijken op Ronald Reagan (1911-2004). 

9. Monetair
     
Er bestaat ook een monetaire uitleg van Trumps protectionisme. Die gaat als volgt. Wat Trump wil is niet de import in zijn land beperken - wat hij wil is de export bevorderen. De klassieke manier om dat te doen bestaat erin om de dollar munt te devalueren. Dan kan men in Europa bij wijze van spreken meer dollars krijgen voor zijn euro
s en daarmee dus meer Amerikaanse spullen kopen. In euro’s zijn die spullen dan goedkoper en dus aantrekkelijker geworden voor Europeanen.
    Het nadeel is van zo’n devaluatie of muntontwaarding is dat dollars zelf minder aantrekkelijk worden om in te investeren. Investeerders kopen graag sterke munten. En de VS hebben buitenlandse investeerders nodig die dollars kopen - of leningen in dollars aangaan - omdat de Amerikaanse staat en de Amerikaanse burgers graag meer uitgeven dan ze produceren.
     De hypothese is nu dat Trump de voordelen van een zwakke en van een sterke munt wil samenbrengen. De importheffingen zijn dan een chantagemiddel om andere landen te verleiden om Amerikaanse producten te kopen én hen tegelijk te verplichten grote leningen toe te staan aan de VS, leningen met een laag rendement gezien de zwakke munt. De lezer zal een betere uitleg krijgen als hij aan een AI chatbot vraagt wat het zogenaamde Mar-a-Lago akkoord inhoudt.

10. Tegenmaatregelen (bis)
     Op mijn bedenkingen kwam een interessante reactie van Joachim Van Wing, die van zulke kwesties oneindig veel meer afweet en daar in heldere staal over schrijft op zijn subtack. Ik citeer de passage over de Europese tegenmaatregelen.

Europese landen zouden moeten afzien van represailles en tegenmaatregelen. Wanneer we in een opbod met de VS terecht komen, dan komen de Europese economieën er snel achter dat we veel minder exportgewicht hebben om die race to the bottom vol te houden. Indien wij (wij... ‘de Europese industrie’ laat ons zeggen) daarentegen gewoon laten begaan en de komende vijf jaar zichzelf - traag maar zeker, immuniseren door veel minder afhankelijk te worden van VS-exporten, dan wint de EU twee maal:  (a) we worden steeds minder onderhavig aan VS invoerrechten, en (b) we kunnen ons richten op een grotere afzet naar echte groeilanden, naar de Global South, BRICS, BRI, AEAN+, Japan, Zuid-Korea, Zwart-Afrika, etc.... En ja, het is zo simpel als het klinkt. Omdat de EU geen andere keuze heeft. In een tarievenslag tegen de VS is al onze munitie na twee salvo-uitwisselingen opgesoupeerd. De VS kan ons blijven bestoken, omdat hun handelstekort met de EU zo groot is.

11. Commentaarstukken in De Standaard (bis)
     De globalisering van de economie zorgde voor een gouden tijdperk. Dat schrijft ook Lieven Sioen in zijn commentaar (DS 4/3). De handel tilde meer dan een miljard mensen uit de armoede – en dat is veeleer een onderschatting. Maar we zouden ‘haast vergeten,’ schrijft Sioen,

dat globalisering niet louter voorspoed heeft gebracht. Globalisering betekende ook dat ontwikkelde economieën hun klimaatimpact uitbesteedden aan de nieuwe economieën, dat fabrieken de weg zochten naar de laagste loonlanden … Daalde tussen landen de ongelijkheid, dan nam die binnen de meeste landen toe. In 2024 bezat de rijkste 1 % van de VS 31 procent van de nationale rijkdom, in 1980 was dat 23 %. Hooggeschoolden wonnen, laaggeschoolden verloren.

       Het ligt in de lijn van De Standaard dat Sioen bij de keerzijden van de globalisatie niets zegt over de massa-immigratie. Wat hij wél vermeldt weegt eigenlijk niet zo zwaar. Dat de klimaatimpact verschoven werd, is op zich geen nadeel. Die verschuiving op zich verergert of verzacht de klimaatverandering niet. Dat fabrieken hun weg zochten naar de laagste loonlanden is een goede zaak, want het is de beste manier om daar de lonen te laten stijgen. Dat de hooggeschoolden wonnen en laageschoolden verloren klopt niet. De laaggeschoolden wonnen (veel) minder. Bovendien heeft dat minder met de globalisering an sich te maken dan andere zaken zoals de omschakeling naar kenniseconomie.
      Dat verder de ongelijkheid tussen de landen daalde, maar in een aantal landen toenam, is waar, maar de verwoording vertroebelt het beeld. Als je de wereldbevolking als één geheel neemt, is de ongelijkheid gedaald – ook al is ze in sommige landen gestegen. Dat ten slotte de ongelijkheid in bezit in de VS is toegenomen is ook waar, maar bezit – voor de superrijken zijn dat aandelen etc. – is de slechtste graadmeter voor ongelijkheid. Ik kan 100.000 euro op mijn rekening hebben, en mijn buurman 1 euro. Dan is mijn bezit 100.000 keer groter. Maar als we hetzelfde verdienen, zal onze levenstijl niet erg verschillen.
     Sioen pleit verder vooral voor het behoud van de ‘internationale architectuur die die de excessen van de globalisering corrigeren.’ Ik herinner mij de discussies rond het vrijhandelsakkoord CETA. Ik schreef toen een paar stukjes om dat akkoord te verdedigen maar libertarische vrienden die rechter in de leer waren, wezen mij erop dat dat akkoord duizenden bladzijden met clausules bevatte: regels rond veiligheid, klimaat, juridische procedures, minimumbelasting, sociale bescherming. Ik begrijp dat er, zoals Sieon schrijft, spelregels moeten worden afgesproken. Iedereen is tegen ‘regeltjes’ tot het erop aan komt. Die regels rond ‘sociale bescherming’ vind ik in elk geval al hypocriet.



*Wellicht is de Amerikaanse auto-assemblage een slecht voorbeeld omdat juist in die sector nog min of meer rendabel zou kunnen worden geproduceerd. Jeansbroeken en iPhones zouden een beter voorbeeld zijn. Maar het gaat mij om de a priori logica.
** Franklin D. Roosevelt heeft wel, geloof ik, het extreme protectionisme van de Smoot-Hawley Tariff Act (1929) afgezwakt. Zijn voorganger, Herbert Hoover, die de importheffingen had ingevoerd, wordt vaak ten onrechte voorgesteld als een laissez-faire politicus. Dat beeld is zeker al onjuist voor wat de internationale handel betreft.
     

Geen opmerkingen:

Een reactie posten