woensdag 9 april 2025

Over pubers, homofobie, misogynie

Pubers: begrijpen en begrepen worden
    
 Mijn zoon was verontwaardigd over de hype rond de televisieserie Adolescence. ‘Alsof het de beste serie is van de laatste jaren. En dan alles in one-take. We moeten toekijken hoe iemand een minuut nodig heeft om koffie in te schenken. Tarantino zou daar iets grappigs van kunnen maken, maar hier is het gewoon iemand die koffie uitschenkt.’ ‘Welnee,’ zei ik, ‘het is een aardige reeks,’ en ik probeerde uit te leggen waarom ik de reeks aardig vond – wat natuurlijk nooit goed lukt.
     Het is overigens waar dat de hype overdreven is. Sommige recensenten zagen er een ‘relevante’ kritiek in op de ‘mysogiene manosfeer’ en de ‘toxische mannelijkheid’. Zulke recensenten haken dan bijvoorbeeld hun interpretatie vast aan de opmerking van een rechercheur die de incel-subcultuur in verband brengt met ‘that Andrew Tate-shite’. Filosoof Jeff Spiessens (DS 9/4) schrijft terecht dat die opmerking vooral illustreeft hoe weinig die rechercheur begrepen heeft van de hele kwestie, want ‘het wereldbeeld van Tate staat mijlenver af van dat van de incels.’ Ik zou nog verder gaan: wellicht begrijpen die jonge pubers zelf dat verschil amper en is er eigenlijk in die subcultuur niet zoveel dat onder de noemer ‘begrijpen’ valt.
     Waarover gaat Adolescence? De titel vat het samen: het gaat over de puberteit en meer bepaald de vroege puberteit – 13 jaar. Ik herinner mij die periode als het begin van het tweede middelbaar. Plots begreep ik mijzelf niet meer, en ik projecteerde dat gevoel op de volwassenen: zij begrepen mij niet.  En dan ging ik op zoek naar leeftijdsgenoten, zogenaamde peers, niet om die gevoelens te exploreren – daar is geen beginnen aan – maar om ze met veel branie opzij te schuiven en een nieuw zelfbeeld te ontwikkelen. Daardoor kwam ik in twee verschillende leefwerelden terecht, met twee verschillende zelfbeelden: die binnen de vriendengroep en die binnen het gezin.
     Dat is wat de vroege puberteit in de jaren 60 betekende. Uit Adolescence heb ik begrepen dat vandaag veel hetzelfde is gebleven. Toch hebben er enkele opmerkelijke veranderingen plaatsgevonden. De ontdekking van de seksualiteit is vervroegd door het drempelverlagende internet, de sociale media hebben de omvang en het belang van de peer groep uitgebreid, en het gezag  van de volwassenen biedt minder dan vroeger een tegengewicht
.
      Vooral dat laatste is belangrijk. De volwassenen zijn onzeker, ze zijn slecht op de hoogte van de virtuele jongerencultuur, ze weten dat er veel is wat ze niet weten, ze weigeren als ouders de strenge atmosfeer te creëren waar ze zelf in zijn opgegroeid, ze zitten als leraren gevangen in een permissief schoolsysteem.
      En de pubers rebelleren vróeger. Jack Weinberg was 24 toen hij de beroemde uitspraak deed: ‘Don’t trust anybody over thirty’ en Bob Dylan had dezelfde leeftijd toen hij de ouders ‘throughout the land’ toebeet: ‘Your sons and your daughters are beyond your command’ en  ‘Don’t critize what you don’t understand.’ Nu wacht men niet meer tot men 24 is om zoiets te denken. Veel jongeren zijn het stadium al voorbij als ze 16 zijn.
      Op één punt zou ik de ouders willen geruststellen. Dat ze de virtuele subculturen van de jongeren niet begrijpen, moeten ze zich niet te veel aantrekken. Wellicht is er niet veel dat het begrijpen waard is en vermoedelijk begrijpen de jongeren er in hun verwarring zelf ook niet te veel van. Wat ze eraan overhouden zijn enkele slogans. Let op de warrige uitleg die de rechercheur in Adolescense krijgt van zijn zoon als die hem wil inwijden in de esoterische wijsheid van de sociale media. Zo’n puber dénkt dat hij de wijsheid in pacht heeft, maar dát dachten wij ook. 

Pubers: vrouwonvriendelijke gedachten
 
     Wat kunnen we doen tegen de ‘zorgwekkende toename van vrouwenhaat’? De Standaard (9/4) heeft het gevraagd aan radicaliseringsexpert Youcef Naimi. Die vindt dat de school 

meer ruimte moet bieden aan jongens om vrouwonvriendelijke uitspraken te doen. Scholen lijken hun die ruimte soms niet te durven bieden, omdat ze niet weten hoe ze moeten reageren. Maar door hen uit te dagen die gedachte volledig af te maken en dóór te vragen, zien de jongens vak zelf in dat er gaten zit in in hun redenering. We deconstueren hun denkbeeld door het gesprek aan te gaan.

     Ik zou scholen ten sterkste afraden om de raad van de expert te volgen. De aanpak om door te vragen tot de gesprekspartner de gaten in zijn redenering ziet, werkt alleen in de uitgeschreven Dialogen van Plato. Al toen ik kind was kon ik niet geloven dat de discussies tusssen Socrates en de sofisten ook écht zo verliepen. Een leraar die zich geroepen voelt om iets aan de vrouwenhaat onder zijn leerlingen te doen, kan best af en toe een terloopse opmerking maken die een gat slaat in een misogyn wereldbeeld. Het is aan de leerling om in dat gat te springen. Een open confrontatie met waanwijze pubers is echt wel het laatste wat je moet proberen.  

Pubers: verminderde tolerantie voor holebi’s
     Uit een bevraging van het Jeugdonderzoeksplatform bij meer dan 1500 leerlingen uit het vijfde en het zesde middelbaar blijkt dat jongeren vandaag minder tolerant zijn tegenover homoseksualteit dan vijf jaar geleden. Men legt  jongeren allerlei vragen voor. Vind je agressie tegen homo’s aanvaardbaar? Moet het homohuwelijk worden afgeschaft? Heb je bezwaren tegen een homoseksuele leerkracht. Uiteindelijk worden die antwoorden samengebracht in een homofobieschaal. In 2018 scoorden Vlaamse jongeren 2,04 op 10 voor homofobie, in 2023 was dat al 3,2.
      Wat is de verklaring van die toenemende homofobie? Onderzoekers zeggen dat de ‘homofobie in het politieke discours toeneemt.’ Daar heb ik nog niet veel van gemerkt. Anderen zien de oorzaak in het gebrek aan een ‘structurele aanpak in het onderwijs … waar het lgbti slechts sporadisch aan bod komt.’ Maar dat zal in 2018 niet anders zijn geweest.     Eén verklaring moet liggen in de toename van het aantal moslims in de bevraagde groep. De moslims scoren immers op 5,38 op de homofobieschaal tegenover 2,38 voor niet-gelovige jongeren. Maar dat kan niet de enige reden zijn aangezien de homofobie ook onder niet-gelovige jongeren is toegenomen. Die was in 2018 maar 1,23.
      Een andere verklaring moet zijn dat het vertrouwde thema van homoseksualiteit de laatste jaren verweven is geraakt met nieuwe, controversiële thematieken zoals het transgenderisme en nonbinariteit. Die verweving zie je al in de afkorting lgbti die verondersteld wordt de solidariteit tussen die minderheden te versterken. Maar dat heeft een keerzijde.  De weerzin tegen het transgenderisme kleurt dan af op de homoseksualiteit. 


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten