woensdag 25 mei 2016

Acteren als prostitutie

    
Sarah Jessica Parker
Mijn jonge Facebookvriend Thomas Rothier stelt op zijn pagina moeilijke vragen: ‘Geeft een loon de maatschappelijke waarde van werk altijd weer? Is de wet van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt onfeilbaar?’ Meestal geeft Thomas zelf het antwoord op zulke vragen, maar dit keer worden we aan ons lot overgelaten. Ik moet dus zelf iets verzinnen.
     Is de wet van vraag en aanbod onfeilbaar? Dat is onwaarschijnlijk. Zelfs de paus is alleen onfeilbaar als het om pure geloofszaken gaat. Maar vraag en aanbod geven aardig aan in welke richting we moeten zoeken om de ‘maatschappelijk waarde’ van werk vast te  stellen. Een chirurg verdient, geloof ik, heel wat meer dan een leraar, en ik zou het niet anders willen, al ben ik dan zelf leraar. Als de leraar een fout op het bord schrijft, is er geen been gebroken. Hij wordt dan een beetje uitgelachen door zijn leerlingen –  en door zijn collega’s als hij vergeet het bord te wissen. Als intussen een chirurg een fout maakt bij het snijden, dan is de patiënt misschien dood, of gedeeltelijk verlamd, of moet hij voortaan een dierbaar lichaamsdeel missen. Ik ben dus best bereid de chirurg die mij moet opereren wat meer te betalen dan de leraar waar mijn zoon les van krijgt. Nu ik erover nadenk, krijgt mijn zoon dit jaar  les van een chirurg, maar dat verandert weinig aan mijn redenering.
     Er zijn moeilijker gevallen. Neem het loon van een poetsvrouw. Als een poetsvrouw mijn huis schoonhoudt, dan moet ik dat zelf niet doen en heb ik meer tijd om prachtige lessen voor te bereiden, of om goed uit te rusten zodat ik de dag erna prachtige lessen kan geven. Maakt die poetsvrouw het huis van een chirurg schoon, dan kan die chirurg in de uitgespaarde tijd een operatie meer doen en een mensenleven meer redden. Een heel verschil. Die twee poetsvrouwen hebben dus, vind ik, een verschillende maatschappelijke waarde geschapen? En toch zal hun loon door de wet van vraag en aanbod ongeveer gelijk zijn. Misschien is dat oneerlijk.
    Of neem de verloning van filmactrices. Angelina Jolie en – godbetert –Sarah Jessica Parker vangen per jaar soms wel 30 miljoen dollar, terwijl ik ze helemaal niet zo goed vind. Een geweldige actrice als Vanessa Redgrave, die de laatste dagen vaak in mijn gedachten is, moet het met heel wat minder stellen. Ik vind dat een groot onrecht. Als ik ooit in een commissie terechtkom die het ‘maatschappelijk belang’ van Angelina, Sarah en Vanessa moet bepalen, weet ik precies hoe ik zal stemmen. Anderzijds, als die commissie een getrouwe weerspiegeling wordt van het bioscooppubliek, dan zal mijn stem, vrees ik, niet veel veranderen.
     Ik maak me daar niet druk over. Ook Vanessa verdient te veel. Die actrices verdienen allemaal te veel. Ze rijden in grote auto’s met een gouden telefoon waarmee ze hun chauffeur vooraan instructies geven. Maar hoe komt dat? In het tiende hoofdstuk van Wealth of Nations, boek 1, geeft Adam Smith (1723-1790) zijn verklaring. Hij vertelt uitgebreid en geestig over al die rare lonen die door de vrije markt tot stand komen. Over leraren die zo weinig verdienen, en waarom dat goed is voor de maatschappij. Over dichters die in armoe leven maar in respect betaald worden. En tenslotte ook over ‘acteurs en actrices, operazangers en danseressen’. Het uitvoeren van die beroepen, zegt Smith, ‘is considered, whether from reason or prejudice, as a sort of public prostitution.’ Zo staat het er –  ‘als een vorm van openbare prostitutie’. Het inkomen van die kunstenaars is zo hoog, volgens Smith, omdat hun talent mooi en schaars is, en omdat ze zich moeten vernederen door het te koop aan te bieden. Voor die vernedering worden ze buitengewoon goed betaald, want eer en eerzaamheid zijn in de wereld van Smith een kostbaar goed.
     Veel is ondertussen veranderd. Acteren is geen schandelijk beroep meer. Toch zijn de inkomens in de bedrijfstak niet naar beneden gegaan, zoals Smith had voorspeld. Smith redeneerde dat met het verdwijnen van de schande, een massa nieuw talent naar de theaterwereld toe zou stromen. Zo moeilijk was acteren ook weer niet. Die nieuwe acteurs en actrices konden dan tegen elkaar worden uitgespeeld, wat de lonen zou doen dalen.
     Maar het is anders gelopen. De vraag was niet hoe moeilijk acteren precies was. Mensen zijn uniek, en bij acteren is dat belangrijk. Er is bijvoorbeeld maar één Sarah Jessica Parker en er zijn heel veel mensen bereid om te betalen om haar aan het werk te zien. Dat gaat mij niet aan. Dat is tussen hen en Sarah.

2 opmerkingen:

  1. Dat van die chirurg die je best wel meer wilt betalen omdat hij het verschil kan zijn tussen leven en dood: daar ga ik niet helemaal met je mee. Als die chirurg minder betaald krijgt, mag er dan meer kans zijn op een dodelijke afloop? Ik dacht het niet, want dan komen we in de sfeer van chantage terecht.
    Geneeskundestudenten wordt op het hart gedrukt dat hun beroep slechts een middelenverbintenis garandeert, geen resultaatsverbintenis. Cynisch uitgedrukt: "De operatie is geslaagd, de patiënt is overleden."
    Hoe zit het in ons beroep met dat resultaat en die middelen? Ik denk dat dezelfde vuistregel van toepassing is, ook al zijn ouders daar vaak (en vaker) niet van overtuigd.

    BeantwoordenVerwijderen