dinsdag 12 juli 2016

Joël spuwt niet

     Ik heb de commentaren gelezen over de uitspraak van Geert Bourgeois – er is een stakingsgrens tussen Vlaanderen en Wallonië en de Vlaming is die spuugzat. Ik moet zeggen: ik ben het met al die commentaren roerend eens. Ja, de Walen staken te veel. Nee, men mag niet veralgemenen. Ja, er moet af en toe iemand zijn die iets zegt. Nee, dat moet niet op zo’n ruwe manier gebeuren. Ja, Bourgeois heeft ook een opbouwende 11-juliboodschap gebracht. Nee, die opbouwende boodschap is niet overgekomen. Dat is allemaal precies wat ik er ook van denk.
     Ik ben het in deze zelfs eens – schrik niet – met Joël De Ceulaer, senior writer bij De Morgen. Die vindt (hier) dat Bourgeois beter de uitdrukking ‘balen van’ dan ‘spugen op’ had gebruikt. Joël schrijft dat niet letterlijk zo. Hij schrijft het tegenovergestelde. Hij moedigt Bourgeois aan om meer van die grove uitdrukkingen te gebruiken. Maar dat is volgens mij een staaltje van fijne ironie. ’t Is een schalk, Joël.
     Op de formulering van de senior writer valt anders wel wat af te dingen. Zo schrijft hij: ‘Let wel, inhoudelijk zit u [Geert Bourgeois] ernaast. Neem nu bijvoorbeeld alleen nog maar mijzelf: ik ben ook een Vlaming en ik spuw niet op Waalse stakers. Integendeel, ik baal nogal fameus van uw Vlaams-Nationalisme.’ Dat ‘integendeel’ vind ik niet helemaal in orde. Het tegendeel van spuwen op Waalse stakers, lijkt mij het toejuichen van Waalse stakers. Of eventueel: het spuwen op Vlaamse stakers, dat kan ook. Maar de algemene logica is onberispelijk. Als er één Vlaming rondloopt – al is het dan Joël zelf – die geen spuwer is, dan is de hele stelling dat ‘de’ Vlaming voortdurend spuwt, weerlegd. Eén tegenvoorbeeld volstaat om een algemene stelling te ontzenuwen. Eén keer een appel die niet valt, en heel Newtons leer is om zeep.
     De logica van Joël is niet altijd zo onberispelijk. Een paar dagen voordien had de senior writer een ander stukje geschreven (hier) waarin hij een maatregel van nva-minister Theo Francken van afkeurende commentaar voorzag. Die maatregel maakt het makkelijker om vreemdelingen die schuldig zijn aan moord, verkrachting of terrorisme het land uit te wijzen. Het gaat meer bepaald om vreemdelingen die in België geboren zijn, of jonger dan twaalf waren toen ze in ons land aankwamen, maar nooit de Belgische nationaliteit hebben aangevraagd of gekregen. Zulke vreemdelingen konden vroeger slechts na een loodzware procedure worden uitgewezen. Soms was er zelfs een Koninklijk Besluit voor nodig. En die procedure heeft Theo Francken nu vereenvoudigd. Zijn bedoelingen daarbij laten zich gemakkelijk raden – Francken wil liever zo weinig mogelijk misdadigers in ons land. Hij is die misdadigers liever kwijt dan rijk. Welke bezwaren kan Joël daar nu tegen hebben?
     Een eerste bezwaar is van semantische aard. Je kunt die mensen niet ‘terugsturen’ naar hun ‘land van herkomst’ want dat land is België zelf. Prima. Dan worden ze teruggestuurd naar ‘het land waarvan de nationaliteit op de achterzijde van hun identiteitskaart vermeld staat’. Zo goed?
     Het tweede bezwaar bestaat uit een reductio ad Vlaams-Blokkum. Joël beweert dat Theo Francken beïnvloed is door het ‘racistische wereldbeeld’ van het Vlaams Belang. Hij citeert Filip De Winter die ooit beweerde – in een interview met Joël – dat ook vreemdelingen van de tweede, derde of vierde generatie niet volwaardig kunnen integreren. ‘Een kat die in een viswinkel geboren wordt, is nog geen vis.’ Zo’n uitspraak lijkt mij inderdaad iets voor Filip De Winter. Het zou natuurlijk sterker geweest zijn als Joël zo’n uitspraak uit de mond van Theo Francken had kunnen noteren. Dat zal echter niet zo snel gebeuren, geloof ik. Maar voor Joël is dat geen probleem. Dat Francken zo’n mening nooit heeft uitgesproken, bewijst niets. Francken kan ze stilletjes in zijn hoofd gedacht hebben. Joël strooit dus met woordjes als ‘heimelijk’, ‘stiekem’ of zelfs ‘onbewust’ en wrijft op die manier niet alleen Francken, maar ook Annemie Turtelboom en Gwendolyn Rutten een heimelijk-stiekem-onbewust racistisch wereldbeeld aan. Afwezigheid van bewijs is nog geen bewijs van afwezigheid, zal hij gedacht hebben.
     In de volgende stap van zijn redenering gaat Joël vooral verwarring zaaien. Hij gebruikt daarbij de begrippen ‘eendimensionaal’, ‘Belg’, ‘vreemdeling’, ‘dubbele nationaliteit’, ‘immigratieachtergrond’ en ‘tweederangsburger’ – zonder dat die begrippen een duidelijke betekenis krijgen.  ‘Als eendimensionale Belg,’ schrijft Joël, ‘mag u in Syrië gaan strijden, terreuraanslagen plegen of seriemoordenaar worden – er zal altijd een plekje voor u zijn in de viswinkel. Maar als u een migratieachtergrond hebt, dan zal men u liefst willen behandelen als een tweederangsburger. Zeker als u geen Belg bent, maar ook als u dat wel bent.’
    Hier heeft Joël de zaken zo onduidelijk mogelijk uiteengezet. Toch is de situatie glashelder. Als u een vreemde nationaliteit hebt, kunt u het land worden uitgezet – en dat kan nu makkelijker met Theo Francken. Als u een dubbele nationaliteit hebt, kan de Belgische nationaliteit u worden afgenomen en kunt u dan eveneens het land worden uitgezet. Als u echter uitsluitend de Belgische nationaliteit hebt, kunt u het land niet worden uitgezet, wat ook uw huidskleur of afkomst is. Uw migratieachtergrond heeft er niets mee te maken. Of u lid bent van de vierde, derde, tweede of eerste immigratie inwijkelingen doet niet ter zake. Wilt u met alle geweld zware misdaden plegen, dan hebt u recht op een Belgische gevangenis. Liefst voor een wat langere periode.
   Ook gaat het hier niet om een moreel recht. De morele rechten van moordenaars, verkrachters, brandstichters en terreurzaaiers zijn een erg twijfelachtige aangelegenheid. Het gaat hier evenwel om iets dat heel wat solieder is: een recht dat rust op de letter en de geest van de wet – het burgerschap. Wat Joël van zulke wettelijke bepaling denkt, leren we uit zijn slotzinnen. ‘België een failed state? Een beetje wel, ja. En dan toch nog zo gewichtig doen over die nationaliteit.’
     Ja Joël, in een rechtstaat doen we daar gewichtig over.

2 opmerkingen:

  1. Ik ben geen fan van senior writer Ceulaer. Toch staat hij meer dan Francken aan de goede kant in de kwestie die je die je als motto in je blog gebruikt: 'Het zijn geen politieke of levensbeschouwelijke grenzen, maar moeilijk definieerbare zaken als gevoel voor proporties, smaak, fatsoen, redelijkheid, een zekere persoonlijke halsstarrigheid ook, die de beschaving van de barbarij scheiden.'

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Jouw mening over De Ceulaer als schrijver verrast mij niet. Die over Francken als politicus evenmin natuurlijk. Ja, 't gaat om moeilijk definieerbare zaken - in de twee gevallen.

    BeantwoordenVerwijderen