woensdag 18 januari 2017

Jules en de betere film


     Ik heb Jules voor het eerst ontmoet toen ik nog bij mijn ouders woonde. Die hadden een bioscoop en elke week draaide er een film waarvan mijn vader hoopte dat hij commercieel was. De belangrijkste toetsteen daarvoor had hij van zijn vader geleerd: geen water, geen zand en geen lucht. Geen films dus over schepen, geen films over de woestijn en geen films over vliegmachines. Daarnaast werd onze zaal acht keer per jaar opengesteld voor ‘de betere film’. Die betere film werd gekozen door Jules Vandevoorde (1937-2016), die als een heetgebakerde zendeling door Zuid-West-Vlaanderen trok, van zaal naar zaal en van school naar school, om de halve wilden aldaar tot de hogere filmkunst te bekeren. Na de voorstelling bij ons kwam hij nog even de huiskamer binnen om een praatje te maken. Daar zagen mijn ouders erg tegen op.
     Ik hoorde Jules graag praten. Ik was achttien en wist alles beter, en Jules was vijfendertig en wist alles nog beter. Romeo and Juliet van Zeffirelli was een prul, een pensenkermis, zóver beneden het peil van de klassieker van 1936 met Norma Shearer. Dat wist het kleinste kind. De beste film van de laatste tien jaar was Kocár do Vídne van Karel Kachyna. Wie daar anders over dacht, kende niets van films. De waarde van Kubrick lag in zijn symboliek. Beeld je eens in, een vrouw van wie het hoofd wordt ingeslagen met een grote marmeren penis, dat was toch thanatos en eros in zijn zuiverste vorm.
De Tsjechische klassieker Kocár do Vídne (1966)
     Ik was het daar allemaal niet mee eens. Ik was verliefd op die Juliet van Zeffirelli en die Norma Shearer kon mij gestolen worden. In die film van Kachyna gebeurde er niets – ik geloof zelfs dat de kar nooit in Wenen aankwam. En symbolen in boeken en films herken ik maar als er een kaartje aan vasthangt met in grote letters het woord ‘symbool’ erop, en dan lees of kijk ik niet verder.
     Maar Jules bracht zijn mening met vuur en volume – hij was toen nog niet zo hees. En hij stopte niet toen het bedtijd werd. Als hij uitgepraat was over film, begon hij over iets anders. Dat was niet moeilijk, want hij had overal een mening over. De geschiedenislessen bijvoorbeeld. Die moesten helemaal anders. Al die koningen, al die verhaaltjes, daar had je niks aan. De grote verbanden, daar kwam het op aan. Hoe de economie de politiek bepaalde en de politiek op zijn beurt de cultuur. Ook daar was ik het niet mee eens. Dat wil zeggen: als marxist vond ik natuurlijk dat de economie de politiek bepaalde, daar kon ik Jules in volgen, maar ik had toch nog altijd liever geschiedenisles met verhaaltjes.
     Mensen die alles beter weten zijn niet bepaald dun gezaaid. Maar mensen als Jules zijn zeldzamer. Hij wist niet alleen alles beter, hij wist ook alles. Een kennis van mij heeft een keer, samen met drie vrienden, een weddenschap met Jules aangegaan. De geleerdheid van vier tegen de geleerdheid van één. Het ging over een voetbalmatch in vierde provinciale van tien jaar daarvoor, of over een kermiskoers van nog langer geleden. De vier wisten zeker wat de uitslag van die match of van die koers was geweest. Maar ze waren hun geld kwijt. Jules wist het beter.

Als je op de bijgevoegde link klikt (hier), hoor je Jules-de-verteller over zijn vriend Albert Bert. Met dank aan Arnold Seynaeve.

Jules Vandevoorde (1937-2016), links op de foto

1 opmerking:

  1. iedereen spreekt van de grote oorlog,maar vergeet daarbij dat zo een gruwelijkheden nog altijd bestaan

    BeantwoordenVerwijderen