zaterdag 8 juni 2019

Koekje van eigen deeg

     Jan zijn vriendin Kaat zit soms bij ons aan de ontbijttafel. Dat is sinds kort een hele eer, want Kaat heeft deelgenomen aan het populaire televisieprogramma De Mol en wordt op straat herkend. Velen dachten indertijd dat Kaat zelf de mol was, maar dat was niet zo. In elk geval, Jan, Kaat, mijn vrouw en ik eten dan van dat lekkere Breughel Bruin van Delhaize, waar ik al eens over geschreven heb . Kaat is het met mij eens dat dat Breughel Bruin het lekkerste brood ter wereld is en zij kan het weten want ze is tot in de binnenlanden van Vietnam gereisd om iets beters te vinden.
     Met mijn jongste broer spreek ik wel eens over dat brood. Mijn broer is net als ik groot geworden op bruin brood van Wevelgemse bakkers* – die van Wervik deugden niet – en dan mag je je een kenner noemen. ‘Dat Breughel Bruin,’ zegt mijn broer, ‘is niet helemáál hetzelfde als het Wevelgemse brood van vroeger, maar het komt in de buurt.’ ‘Het komt áárdig in de buurt,’ antwoord ik dan. Maar dáár gaat mijn broer weer niet mee akkoord. Aardig in de buurt doet aan de verschillen geen recht, vindt hij.
     Het brood kun je bij ons in Keerbergen kopen in de grote én in de kleine Delhaize. Meestal koop ik er dan twee of drie tegelijk, waarna de broden in een dubbele zak worden gestopt om langer vers te blijven. Het gebeurt dat ik op die manier heel egoïstisch de laatste twee of drie broden van het rek neem, en dat is pijnlijk voor andere klanten die al klaar staan om ook hún brood te nemen.
     Maar vandaag gebeurde dus het omgekeerde. Ik kom in de grote Delhaize en ik zie al van in de verte dat er nog drie broden zijn. Ik voel een kleine serotoninestoot. Plots duikt uit het niets een mevrouw op met een grote tas en ze gaat voor mijn neus met die drie broden aan de haal. Weg serotonine. Ik krijg een koekje van eigen deeg. Je reçois la monnaie de ma pièce. I get a taste of my own medicine. Katholieke theologen zouden hierin een geval van immanente rechtvaardigheid herkennen of van ‘contrapasso’, zoals in de Hel van Dante, waar de straf van de zondaars gelijkt op – of het tegendeel is van – de zonde zelf.
     Mijn verhaal, beste lezer, kent net als de Comedia, een  gunstige afloop. Na mijn ongelukkige wedervaren ben ik gauw gauw naar de kleine Delhaize gereden om te kijken hoe het aldaar** gesteld was met het Breughel Bruin. Ik zag het al van in de verte: er waren er nog drie. Schuimend stroomde de serotonine uit mijn hersencellen.


* Over de Wevelgemse bakkers: zie ook de Gedenksschriften van mijn klasmakker Arnold Seynaeve.
** ‘Aldaar’ vind ik een leuk woord. Mijn leerlingen vertellen soms dat één of andere auteur, Elsschot bijvoorbeeld, te Aldaar is overleden. Als ik dan in de lach schiet, zeggen ze verontwaardigd dat het zo op Wikipedia staat.

3 opmerkingen:

  1. Die tweede voetnoot is een verhaal op zich :-) Een notendopverhaal, of hoe noemen ze dat tegenwoordig. Leuk.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Notendopverhaal? Mooi woord. Het genre dus dat beoefend werd door Chamfort in 'Caractères et anecdotes'.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.

    BeantwoordenVerwijderen