zaterdag 8 augustus 2020

Melodrama*

Het voordeel van geen lessen meer te moeten voorbereiden, is dat ik nu meer tijd heb om iets te lezen over de onderwerpen waarover ik les gaf. In het zesde jaar gaf ik les over de grote literaire stromingen: classicisme, romantiek, realisme, naturalisme, modernisme. Om het wat interessant te houden, bracht ik hier en daar een nuance aan. De romantiek, zo zei ik, ontstond uit een heuse opstand van hippies avant la lettre tegen de pruiken van het classicisme. En daarbij vertelde ik het verhaal van ‘la bataille d’Hernani’ van 1830. Het realisme daarentegen, zei ik, ontstond geleidelijk, als een accentverschuiving bínnen de romantiek. ’t Was mooi gevonden, maar was het ook waar? Voor Duitsland wellicht niet, maar voor Frankrijk …? 
     Nu ik het Journal van de broers De Goncourt aan het lezen ben – 22 delen, ik herhaal het graag** – blijkt dat mijn uitleg niet helemáál bezijden de waarheid was. De twee broers bekenden zich uitdrukkelijk tot de realistische en naturalistische 
kapel, zoals ze die noemen, maar ze zagen zichzelf toch vooral als ‘modernen’ waar ze ook romantici of halve romantici als Bernardin de Saint-Pierre, Chateaubriand en Victor Hugo bij rekenden. De blinde haat van de broers richtte zich tegen de ‘klassieken’, Homeros die zo vreselijk overschat werd, Molière, die een regelrechte clown was die geen Frans kende en Voltaire die nooit iets interessants beweerd had. Als díe namen vielen, kon een gezellig avondje ontaarden in een vechtpartij. Hun goede vriend Théophile Gautier, een oudstrijder van Hernani, vatte de opstand van 1830 bondig samen: Wij waren Middeleeuwers!
     In andere lessen sprak ik over de 19de eeuwse voorliefde voor melodrama. La dame aux camélias, Blinde Roza, en zelfs bij Dickens en Hugo struikel je over onschuldige maagden en beklagenswaardige moeders die belaagd worden door aartsschurken of door het Noodlot zelve. Zeker, je vindt dat melodrama al bij de Grieken en bij Shakespeare, en vandaag vormt het de grondslag van populaire televisiereeksen, maar in de 19de eeuw was dat toch nog anders. Toen maakten velen er een geloofspunt van. De vriend van Edmond de Goncourt, Alphonse Daudet, die een losbandige jeugd had gekend waar hij later voor boette met een langzame, erg pijnlijke ruggenmergtering, vertelt de volgende anekdote. Op zekere avond nam hij een dronken hoertje mee naar zijn kamer, waar ze het boek ‘Thérèse’ zag liggen. Met een mond scheef van dronkenschap riep het hoertje: ‘Thérèse! Als het boek ‘Pauvre Thérèse’ heette, zou ik het vannacht nog uitlezen!’

* Het afgebeelde schilderij is Leffet du mélodrame van Louis-Léopold Boilly (1830). 
** Zie hier, hier en hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten