maandag 16 november 2020

Specialisatie

 

      Omdat ik om medische redenen niet te veel koffie mag drinken, dronk ik op school meestal bruiswater. Maar soms heeft een leraar, na een rumoerige klas, behoefte aan een troostende warme drank. Daar had ik de volgende oplossing voor. Ik nam enkele kartonnetjes dieetsoep van Knorr mee naar school om daar op te warmen. Ik eet dat thuis ook. Die soep is echter niet te eten, vind ik, zonder extra zout. Ik kocht dus een klein busje zout, niet zo’n groot pak van Nezo, maar een klein busje van Jozo. 
      Veel soep heb ik op school niet gegeten, want ik had weinig rumoerige klassen, en toen ik op pensioen ging was het busje nog bijna vol. Ik nam het mee naar huis en mijn vrouw gebruikt het nu als we frietjes eten. En gisteren aten we frietjes. 
     Toen de conversatie aan tafel even haperde, nam mijn vrouw het busje zout en las aandachtig de aanwijzingen die op de verpakking stonden gedrukt. ‘Ten minste houdbaar tot 06.03.20.’ Dat begon slecht. Misschien hadden we nu gif op de frietjes gestrooid. En verder: ‘De extra fijne korrels van Jozo zijn ideaal om te verwerken in vers pastadeeg of voor op een eitje. Jozo is daarnaast in combinatie met kruiden en specerijen een heerlijke coating op geroosterde noten.’ Dat hebben we goed begrepen.  Niet in de soep. Niet op de frietjes. Maar als we voortaan ‘s avonds noten roosteren, halen we het Jozo-zout erbij. 
     Volgens Karl Radek was onder het communisme de specialisatie in de Russische economie zo ver doorgedreven dat ze een reusachtige fabriek hadden gebouwd die niets anders deed dan email platen te produceren met het opschrift ‘Lift werkt niet’. Het kapitalisme, ook niet mis, is erin geslaagd een zoutsoort te produceren speciaal voor geroosterde noten. En vers pastadeeg. En eitjes.

1 opmerking: