donderdag 19 november 2020

Ergernis

       Als je een beetje je best doet kun je je aan alles ergeren. Ik erger mij aan mensen met een mondmasker ónder de neus, of opgeschoten jongens met een petje achterstevoren op hun hoofd (zie hier en hier). Die ergernis is goed voor de gezondheid, geloof ik. En voor wie stukjes schrijft is het een goudmijn. Alleen erger ik mij ook nogal snel  aan mensen die zich ergeren.
      Vandaag schrijft Nico Dijkshoorn in Het Nieuwsblad iets over mensen die piano spelen in de publieke ruimte, niet van hun beroep, maar omdat er ergens in een station of een lobby een piano staat opgesteld waar iedereen op mag spelen.
      Het zijn aanstellers, vindt Nico, ze willen gezien worden. Omdat ze vier noten tegelijk kunnen indrukken, denken ze dat ze recht hebben op een publiek. Ze bewegen hun hoofd, op de beweging van de muziek, naar en van de toetsen weg. Ze stralen iets uit van rijk en welgesteld, maar ze zijn niet beter dan het plebs dat op de sociale media aan ‘influencen’ doet. Ze spelen Satie terwijl je dat van Nico alleen mag doen in je kamer, als er een naakte vrouw in je bed ligt. En ondertussen luisteren ze, nog volgens Nico, of iemand van de omstanders soms zegt: ‘Wat moet het heerlijk zijn om zo piano te kunnen spelen!’
     Dat laatste, ik zég het soms, maar ik dénk het altijd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten