woensdag 11 november 2020

Mag je radicaalrechtse mensen 'dom' noemen?

 

     Tom Naegels vraagt zich op zijn Facebookpagina af waarom hij al ‘meer dertig jaar’ oproepen leest om radicaal-rechts kiezers alsjeblieft niet ‘dom’ te noemen. Die oproepen zijn overigens terecht, vindt hij, althans vanuit psychologisch standpunt, want met scheldwoorden overtuig je niemand en je vangt geen vliegen met azijn. De oproepen zijn ook terecht, voeg ik er zelf aan toe, vanuit moreel standpunt. Het is niet redelijk om mensen ‘dom’ te noemen omdat ze domme dingen zeggen over één bepaald onderwerp, bijvoorbeeld politiek. Ook heel slimme mensen zeggen wel eens heel domme dingen over één bepaald onderwerp. Ook vermijd je beter om rechtse of linkse mensen ‘slecht’ te noemen als je hen niet kent als echtgenoot, ouder, werknemer, werkgever, collega, vriend of buur.
     Maar dát is het niet waar het Naegels om te doen is. Hij vraagt zich af waarom je dezelfde oproep nooit leest vanwege radicaal-rechtse mensen. Waarom zij wél ongegeneerd hun tegenstanders ‘systematisch’ uitkafferen voor volksverraders, moslimhoeren, latte-drinkende elite, dobbernegers (?) en wereldvreemde subsidieslurpers.
     Op zijn vraag heeft Naegels heel wat antwoorden gekregen. Sommige gingen over de impeachmentprocedure tegen Trump en gerrymandering bij de Amerikaanse verkiezingen, zaken waar ik niet veel verstand van heb. Andere gingen over ‘egocentrische goedboerende middenklassers’. Veel antwoorden kwamen er op neer dat links nu eenmaal verdraagzamer, pluralistischer, beter opgeleid, inclusiever, respectvoller en dialooggerichter is dan rechts. Het zijn antwoorden waarop Naegels meestal reageert met ‘ja, maar …’
     Naegels heeft zijn eigen speculatieve antwoord. Het archetype van de radicaalrechtse kiezer is een lager geschoolde arbeider ‘waar iedereen sympathie voor heeft’*  en het archetype van de linksliberaal is de pretentieuze poseur waar niemand sympathie voor heeft. Stukkenschrijvers die dus oproepen om de radicaalrechtse kiezer niet ‘dom’ te noemen, vergeven die kiezer zijn ruwe woorden en foute keuzes, maar brengen niet hetzelfde begrip op voor de linksliberale poseur. Dat laatste is overigens eigenaardig omdat de kans nogal groot is dat de stukkenschrijver zelf linksliberaal is, en geneigd tot poseren.
     De archetypische verklaring kan ook anders werken. Dan veronderstel je dat de mensen niet alleen oordelen in archetypen, maar dat ze er zich zelf ook naar gedragen. Dan gaat de rechtsradicaal zich met opzet, en desnoods tegen zijn karakter in, grofgebekt uitlaten over tegenstanders, terwijl de linksliberaal uit arrogantie een pose aanneemt van schijnheilig begrip voor de minder bedeelde medemens. Dat kan. Ik ben zelf noch rechtsradicaal, noch linksliberaal, noch grofgebekt, dus ik kan mij in die houdingen niet goed in inleven. Over arrogantie en poseren doe ik er liever het zwijgen toe.
     Ik zou het probleem van Naegels eigenlijk graag ontdubbelen. Eén: waarom roept een linksliberale stukkenschrijver op om begrip te hebben voor rechtsradicalen? Daar kunnen allerlei redenen voor zijn, al naar gelang wélke linksliberaal het stuk geschreven heeft: verdraagzaamheid, naïef geloof in redelijke argumentatie, sluwe psychologie … Als er waarheid schuilt in het beeld van de pretentieuze poseur kan ook paternalisme een rol spelen: je mag wel denken dat die mensen dom zijn, maar je mag het niet zéggen, of toch niet openlijk, of toch niet met zoveel woorden.
     Een verklaring die mij aanspreekt is deze: de politiek-correcte links-liberaal is in een aantal opzichten de erfgenaam van de oud-linkse militant. Die geloofde dat de laaggeschoolde arbeider tégen zijn eigen economisch klassenbelang handelde wanneer hij voor radicaalrechts stemde. Zo’n arbeider, denkt de huidige links-liberaal, moet toch kunnen worden overtuigd om, als je hem veel honing om de baard smeert, misschien niet voor Biden of Pelosi te stemmen, of voor Bart Somers of Alexander Decroo, maar dan toch minstens voor Bernie Sanders of Peter Mertens. Een dergelijke redenering zou verklaren waarom Sanders en Mertens nogal wat sympathie genieten in partijloze linksliberale kringen. 
    En dan de tweede vraag: waarom roept de rechtsradicale twitteraar niet op tot begrip voor de linksliberale tegenstander? Tja, omdat hij radicaal is natuurlijk. Je zult begrip en dialoog ook niet makkelijk vinden op de Facebookpagina van de BLM-militant, de antifa betoger of de woke activist. Ter wille van de archetypen kun je  ‘radicaal-nationalistisch-rechts’ plaatsen tegenover ‘pluralistisch-kosmopolitisch-sociaal-liberaal-(links), zoals Naegels doet, maar in de echte wereld is het een eenzijdige vergelijking. Waarom zou je dan niet ook ‘humaan-inclusief-nationalistisch-rechts’ vergelijken met ‘radicaal-kosmopolitisch-sociaal-liberaal’?
     Het lijkt wel of Naegels het stilletjes aan beu wordt altijd maar respect te betonen aan rechtsradicale tegenstanders. Dat hij eens flink en grofgebekt zijn mening wil zeggen over mensen die bijvoorbeeld ‘geen zwarten in leidende posities willen zien’. Ik neem aan dat die laatsten slechts een minderheid vormen van de Trump-kiezers, maar inderdaad, ’t is een verachtelijk standpunt. Wie op een enquête invult dat hij liever een blanke dan een zwarte president heeft, is een racist, wat verder ook zijn redenen zijn. En wie op een enquête invult dat hij liever een zwarte dan een blanke president heeft, is dat ook**. Ik heb daar zelfs enig begrip voor, maar ’t is verachtelijk.
    In een van zijn antwoorden op de draad schrijft Naegels dat hij gefrustreerd geraakt is door te ‘luisteren naar mensen met wie ik het fundamenteel oneens ben. Ik heb geprobeerd om mijn visie uit te leggen, maar ik heb niemand overtuigd*** en ze hebben mij niet overtuigd. Er is zelfs niet meer respect gegroeid. So what’s the point?’
     Ja, wat is het punt? Overtuigen werkt amper, en respect heb je of heb je niet. Maar voor mij blijft het gesprek nuttig, ondanks de door Naegels aangehaalde wet van verminderde meeropbrengst - nuttig om de wérkelijke standpunten van de tegenstander te kennen en om verplicht te worden de eigen standpunten en speculaties te nuanceren en binnen redelijke perken te houden. Naegels schrijft iets over de tegenstanders van BLM. ‘Wat als je de beweging van zwarte Amerikanen, die de wens uiten niet langer door de politie te worden doodgeschoten, interpreteert als een aanval op jouw vertrouwde levenswijze?’ Ik vermoed dat weinige Amerikaanse tegenstanders van BLM zich in die typering herkennen. Ik ben zelf een tegenstander van BLM, maar ik herken er mij helemaal niet in.

* Het archetype is mij niet vreemd. Gisteren zag ik de film Hell or High Water’ die zich afspeelt in kleinsteeds Texas. De personages zijn keuterboeren, bankovervallers, bankbedienden, serveersters, autoverkopers, koeiendrijvers, pokeraars en Texas Rangers. ‘Kijk, zei ik tegen mijn vrouw, die hebben allemaal voor Trump gestemd.  Mijn vrouw beaamde het.

** Het is mijn vooroordeel dat die laatste groep, minstens procentueel, groter is dan de eerste.

*** Altijd een reden tot ergernis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten