vrijdag 20 november 2020

De corona-cijfers, de lintbebouwing en het sleuteltje

 


      De coronacijfers verschillen erg van land tot land, en niemand schijnt precies te weten hoe dat komt. De landen tellen hun coronadoden op verschillende manieren, ze hebben andere criteria voor hospitalisatie, ze testen meer, of minder, of doelgerichter. Dat levert allemaal verschillende cijfers op. Zelfs als het coronalandschap hetzelfde zou zijn, dan zou de kaart en de legende nog altijd verschillen. 
      Maar er zijn ongetwijfeld ook verschillen in het landschap zelf. Het ene land heeft een oudere bevolking, een ander heeft een grotere bevolkingsdichtheid, een derde heeft een milde eerste golf meegemaakt, een vierde heeft een lakse of slecht communicerende regering, een vijfde heeft ongehoorzame inwoners, een zesde heeft meer obesitas*, een zevende heeft een slechter klimaat, en wie weet speelt de genenpoel wel een rol, of het aantal ministers dat over volksgezondheid gaat. De virologen schijnen dat allemaal niet goed te weten, behalve dat laatste, want ten minste één viroloog heeft het nauwkeurig nagevlooid.
     Interessant zijn bijvoorbeeld de verschillen met Nederland. Daar hebben ze veertig procent van onze besmettingen, twintig procent van onze hospitalisaties, en veertig procent van onze aantallen op intensieve zorg. Het beleid is in het algemeen lakser geweest dan in ons land. Hoe kan dat allemaal verklaard worden?
     Eén verklaring die volgens mij nog niet goed is onderzocht, vond ik op de pagina ‘Lezersbrieven’ van Het Nieuwsblad. Raf Vandenbergh, Gent, stelt de ‘spuuglelijke’ lintbebouwing aansprakelijk. ‘Door die lintbebouwing is alles en iedereen met elkaar verbonden, tot groot jolijt van de virussen.’
     Die ruimtelijke verbondenheid, die kan niet ontkend worden. Wijzelf wonen vijf kilometer van de stadskern, maar de weg ernaartoe is aan de twee kanten afgebiesd met een lint van fermettes, pastoriewoningen en Spaanse villa’s (zie ook hier). Of de bewoners ervan ook zo verbonden zijn, en bijvoorbeeld veel bij elkaar op visite gaat, dat is een andere vraag. En als dat niet zo is, hoe moeten die virussen zich dan via het lint verspreiden? Springen ze van de ene gevel naar de andere? Verder onderzoek zou het kunnen uitwijzen.
     De lintbebouwing – dat is ondertussen duidelijk – is voor Raf Vandenbergh, Gent, een stokpaardje, een magisch hamertje dat alles in spijkers omtovert, een sleuteltje dat op elk deurtje past. En het vervelende is dat we allemaal zo’n sleuteltje hebben. De ene ziet overal complotten, en de andere overal complottheorieën. Zelf zie ik bijvoorbeeld overal wereldverbeterarij die gaat bepalen hoe ik mij verplaats, waar ik bouw, naar welke school ik mijn kind stuur, hoe ik les geef.  Maar ik doe binnenkort mijn auto weg, ik heb al een huis, mijn zoon is bijna afgestudeerd en ik ben gepensioneerd. Dat stokpaardjes- en sleuteljes-gedoe zou dus moeten verminderen met ouder worden.
     Zou het?

* Obesitas heb ik achteraf toegevoegd nadat ik het artikel las van Peter De Kezyer in De Tijd. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten