woensdag 4 mei 2022

Rousseau versus Van Grieken

    Krantenschrijvers hebben makkelijk praten. In het Nieuwsblad van eergisteren geeft Pieter Lesaffer af op Conner Rousseau vanwege diens 1-meitoespraak in Sint-Niklaas. Rousseau had in die toespraak rechtstreeks Vlaams Belang aangevallen. Met zo’n ‘negatief verhaal’, schreef Lesaffer, riskeer je ‘extra wind te blazen in de zeilen van extreemrechts’. Beter is het om ‘vanuit de eigen sterkte een positief aanbod te brengen.’ 
     Dat is waar natuurlijk, en ik ben er zeker van dat Rousseau dat principe ook kent. Maar soms moet je in het leven kiezen tussen twee kwaden. Niet over Vlaams Belang spreken, nadat je enkele dagen voordien een Vlaams Belang-achtige uitspraak deed over Molenbeek, is op zich al moeilijk. Het wordt helemaal onmogelijk als je weet dat Vlaams Belang in hetzelfde Sint-Niklaas waar je aan het spreken bent, ook een 1-meiviering houdt. Dan móet je wel iets zeggen.
     En Rousseau zei iets. Dat 1 mei ‘van ons’ blijft. Dat Vlaams Belang een ‘wolf in schaapsvacht’ is. Dat Vlaams Belang eigenlijk een asociale partij is die  ‘opkomt voor de belangen van de elite.’ Van Grieken had mooie oneliners klaar om daarop te antwoorden, maar mij interesseren twee andere kwesties. Is Rousseau zijn uitspraak over Vlaams Belang als asociale partij waar? En twee: is ze geloofwaardig?
     De waarheid van de uitspraak hangt af van wat je onder ‘sociaal beleid’ verstaat. Als daarmee bedoeld wordt dat er volop werkgelegenheid is, dat ook kleinverdieners netto steeds meer verdienen, dat er veel goedkope producten beschikbaar zijn en dat de welvaart zo groot is dat iedereen zich individueel of collectief voor alles en nog wat kan verzekeren, dan geloof ik dat een liberaal beleid dat de economie stimuleert het meest sociale is. Boudewijn Bouckaert introduceerde tijdens de hoogdagen van Lijst De Decker de slagzin: ‘liberaler dan de liberalen, socialer dan de socialisten’, met andere woorden: hoe liberaler, hoe socialer. Van waar ik sta, heeft hij gelijk. In grote lijnen en op langere termijn moet het daar ongeveer op neerkomen. In Mises’ Human Action vond ik onlangs solide a priori argumenten voor de stelling en in McCloskeys trilogie over de bourgeois waarden vond ik uitgebreide empirische ondersteuning. Maar onder ons gezegd, zonder die boeken wás ik ook al overtuigd.
    Er bestaat echter een tweede betekenis van ‘sociaal beleid’ die alleen de korte termijn bekijkt. Dan gaat het om de bereidheid om bedrijfswinsten af te romen en de middenklasse zwaarder te belasten om daarmee de kleinverdieners en ontvangers van een vervanginkomens voordelen te bieden zoals hogere minimumlonen, hogere uitkeringen, lagere pensioenleeftijd, gesubsidieerde huisvesting, enzovoort. Op langere termijn wordt daar geloof ik niemand beter van, maar op korte termijn zijn er minstens schijnbaar winnaars en verliezers. En partijen moeten er rekening mee houden of hun kiezers bij de schijnbare korte-termijn winnaars of verliezers horen.
     Zo bekeken is de aanval van Rousseau op Vlaams Belang niet erg geloofwaardig. Hij kan hier en daar wel vitten op een programmapunt, maar dat belet niet dat Vlaams Belang een erg populaire basis heeft, met heel wat kiezers die  schijnbaar zouden winnen bij een ‘sociaal’ programma, ook al is het dan net iets minder ‘sociaal’ dan dat van de communisten, de socialisten en de groenen, maar nog altijd ‘socialer’ dan dat van de huidige coalitiepartners van Rousseau in de federale regering. 
    ’t Is echter vooral de woordkeus die voor ongeloof zorgt: Vlaams Belang dat ‘opkomt voor de elite’. Met dat begrip ‘elite’ schiet Rousseau flink naast zijn doel. Er zijn onder het kiespubliek van Vlaams Belang, naast proletariërs, steuntrekkers en gepensioneerderen, zeker ook goed boerende werkgevers, zelfstandigen, industrieel ingenieurs en self made men die het tot een bestuursfunctie hebben gebracht. Maar dát is geloof ik niet wat men tegenwoordig onder ‘elite’ verstaat. Om tot de elite te behoren moet je theater bezoeken, een nette krant lezen, in de juiste straat wonen en de nieuwste opinions chics kennen, beamen en verkondigen. Vaak hebben die mensen ook nog eens een mooi inkomen waar ze minder hard voor werken dan anderen. Zulke lui vind je meer bij de Vooruit-kiezers dan bij de Vlaams Belang-kiezers. Rousseau zou dat moeten weten, ook al vindt hij het misschien spijtig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten