donderdag 18 augustus 2022

Is de hoofddoek 'islamistisch'?

 


   Wie mijn vorige stukje heeft gelezen, kan mijn rudimentaire antwoord al raden: op straat is het dragen van een hoofddoek kwalijk maar niet ‘islamistisch’, achter het gemeenteloket of op school wel. Ik kan het ook scherper formuleren. De wens van een vrome moslima om met de hoofddoek aan een gemeenteloket de burgers te woord te staan of in een school les te geven is niet noodzakelijk ‘islamistisch’, de eis om dat te mogen doen en de reglementen in die zin aan te passen is dat wel*. En toegeven aan die eis, is capituleren voor een aanval op de liberale democratie. Dat de moslima wil werken, valt toe te juichen. Als ze bij dat werk haar hoofddoek met alle geweld aan wil houden, zal ze in deze tijden zeker een werkgever vinden die zoiets gedoogt, toelaat of aanmoedigt. 
     Ik had ooit een online discussie met Othman El Hammouchi over hoofddoeken aan het loket of op school, of liever over het verbod op het dragen ervan. Othman beriep zich op het beginsel van de vestimentaire vrijheid dat overal hetzelfde diende te zijn: in Vlaanderen moest je vrij zijn om een hoofddoek te dragen en in Iran moest je vrij zijn om er géén te dragen*. 
     Ik ging akkoord met die vestimentaire vrijheid. Ik wilde dat beginsel zelfs huldigen als het ging om korte broeken voor oude mannen, of om swastika’s en SS-symbolen op het zwarte leren jasje van een Hell’s Angel. Wel wilde ik geen swastika’s zien aan het gemeenteloket, of leraren wiskunde en Frans in korte broek voor de klas. Ik citeerde verder de bekende kritieken: de sociale druk in moslimmiddens die van vrije keuze weinig heel laat, de ongelijkheid in ‘vestimentaire’ eisen die worden gesteld aan mannen en vrouwen, en de verwrongen kijk op mannelijke en vrouwelijke seksualiteit die uit de hoofddoektraditie blijkt.
     Tegelijk besefte ik dat die bezwaren niet boven elke kritiek verheven zijn. Het is altijd gevaarlijk om sociale en familiale druk te pareren door staatsdwang in tegengestelde zin. En de sociale druk om hoofddoeken te dragen is in moslimmiddens niet absoluut. Niets gewoner dan twee kwetterende moslimmeisjes op straat te zien waarvan de ene wel en de andere geen hoofddoek draagt**. Dan die man-vrouw geschiedenis. Ik erger mij inderdaad als ik een hippe moslim man in een modieus T-shirt  op straat zie lopen naast zijn volledig ingepakte vrouw. Maar echt hun relatie inschatten kan ik niet, en eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik niet sta te wachten tot die man zijn T-shirt inruilt voor een kaftan en een traditionele muts. Wat ten slotte die ‘verwrongen’ kijk op seksualiteit betreft, tja, wat is hier de ‘gezonde’ kijk?
     Ik gooide het over een andere boeg. Het dragen van een hoofddoek, zei ik, wijst op een zeker fanatisme in de godsdienstbeleving**, een zekere compromisloosheid, een wil om met álle regeltjes in orde te zijn. Nu kun je uit de Koran en de Haddith, net als uit onze bijbel, met name het Oude Testament, nogal wat bedenkelijke regels distilleren, en ik geef daarom de voorkeur aan moslims die niet álle regels even ernstig nemen. Daarop verbrak Othman de discussie. Ik had, geloof ik, zijn godsdienst beledigd****.
     Daardoor was ik nog niet aan mijn eigenlijke argument toegekomen. Wijzelf komen uit een samenleving die tot 200 jaar geleden doordrongen was van godsdienst. Die godsdienst is sindsdien geleidelijk teruggebracht van een maatschappelijke verplichting tot een vrijwillige keuze. Ik ging van mijn zevende tot mijn twaalfde elke dag, verplicht, naar de mis. Maar in de godsdienstles vertelde meester Bernard dat ik de mirakels die in het evangelie beschreven stonden niet moest geloven. Het mocht, maar het moest niet. Vaticanum II was al een poosje aan de gang en de mentaliteit was veranderd; de druk van de godsdienst zou daarna nog verder afnemen.
     Maar nu voltrekt het proces zich in tegenovergestelde zin. Door de moslim-immigratie is er ondertussen een belangrijk deel van de bevolking die voormelde mentaliteitsverandering nog niet heeft doorgemaakt. Goed, we hebben geduld. Misschien komt die nog, misschien ook niet. Maar wat we niet willen veranderd zien, dat zijn ónze garanties voor een seculiere samenleving, waar godsdienst een vrijwillige keuze is, en waar alle burgers, gelovig of niet, door de overheid op eenzelfde manier worden behandeld. 
    Die garanties zijn vastgelegd in de wet. Dat is het belangrijkste. Maar het is niet het enige. De Franse traditie van laïcité* voegt daar nog een laag symboliek aan toe: prioriteit van het burgerlijk huwelijk, neutrale uitstraling van openbare gebouwen en ambtenaren, geen religieuze verwijzingen in officiële teksten. Het was geloof ik in Frankrijk op een bepaald moment zelfs verboden dat officieren in uniform een kerkdienst bijwoonden.
     Ik heb vaak gelezen dat de hoofddoekkwestie een symbooldossier is. Dat is helemaal juist. Maar hoewel ze dat vaak zijn, zijn symbolen niet altijd onbelangrijk. Sommige symbolen zijn juist heel belangrijk. Het verbod op hoofddoeken in openbare functies en in scholen is er zo een. Het is een streep in het zand. Het is omwille van de symboolwaarde dat het verbod moet worden gehandhaafd. Om die reden – én om het gevaar voor een hellend vlak waar ik gisteren op wees. In landen waar de symboolwaarde van de laïcité minder aanwezig is*****, zien we ook andere bressen in de verdedigingswal rond de neutrale staat, zoals in het Verenigd Koninkrijk waar vrouwelijke politie-agenten een hoofddoek mogen dragen, waar een gemeenteraad kan worden ingeleid door afwisselend christelijke, islamitische, joodse en andere gebeden en waar, o gruwel, bepaalde conflicten voor sharia-rechtbanken kunnen worden beslecht.


 

* Ik weet niet meer of ik Othman toen gewezen heb op de zwakte van zijn Iran-argument. In Iran zou de vestimetaire vrijheid moeten bestaan, bij ons bestaat zij wel, op enkele gemotiveerde uitzonderingen na.


** Waarom het ene meisje wél en het andere meisje géén hoofddoek draagt, kun je als buitenstaander niet weten. Men suggereert soms dat het dragen van een hoofddoek wel eens een daad van rebellie zou kunnen zijn. En dat tegen de wil van de ouders? ’t Zou mij verwonderen als díe motivatie vaak voorkwam.


*** Toen in Albanië de godsdienstvrijheid werd hersteld na de communistische dictatuur, gingen veel families weer naar de moskee. Zo ook Lea Ypi, de auteur van het boek Vrij. Ze overwoog om een hoofddoek te dragen, maar de familie greep in. ‘Er is een verschil tussen godsdienst en fanatisme,’ zei de oma.


**** Ik geef mijn argumentatie hier niet woordelijk weer. De discussie is wel afgebroken op het laatste argument dat ik aangeef. 

***** Men denkt soms aan de religieus pluralistische Verenigde Staten, maar daar vertaalt de laicité zich op andere manieren. Men herinnert zich te vaak de dollarbiljetten met de slagzin ‘In God We Trust’, en men vergeet dat een diepgelovige president als Ronald Reagan gedurende zijn twee ambtstermijnen geen enkele keer zijn kerk bezocht. Hij heeft daar naar eigen zeggen erg onder geleden. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten