maandag 8 januari 2024

Maarten Boudry, en andere kortjes


Maarten Boudry
     Natúúrlijk ben ik het helemaal eens met Boudry zijn stuk tegen de woke-ideologie (DS 8/1). Ik ga voor één keer zelfs mee in een beschuldiging van ‘hypocrisie’. Hij haalt aan dat Claudine Gay, de gewezen rector van Harvard, sancties hanteerde tegen studenten en personeel voor het ‘verkeerd’ gebruik van voornaamwoorden, voor ‘ongepaste’ opmerkingen over zwaarlijvigheid, en voor ‘aangebrande’ grappen in besloten FB-groepen, terwijl ze zelf, op een hoorzitting van het Amerikaans Congres, een erg ‘verkeerd’ en ‘ongepast’ antwoord gaf op de vraag: ‘Is het oproepen tot genocide op het joodse volk in strijd met de gedragscode van de universiteit.’ Gay had geantwoord: ‘Dat hang af van de context.’ Dat antwoord is helemaal fout, daarover zijn Boudry en ik het eens. Ze had minstens iets moeten zeggen als: ‘Ja, driewerf ja. Zo’n oproep is in de hoogste mate immoreel.’
    Maar mag ik ook iets zeggen ter verdediging van Gays antwoord, dat ik voor de gelegenheid welwillend parafraseer. ‘Natuurlijk is het verkeerd om op te roepen tot genocide op het joodse volk, maar het is ook verkeerd om elke steun aan het Palestijnse verzet tegen de Israëlische staat als een oproep tot genocide te verklaren. Het hangt er dus van af wat je bedoelt met oproep tot genocide.’
     Veronderstel dat Boudry zelf voor het Vlaamse Parlement moet komen en de vraag krijgt: ‘Veroordeel je de Israëlische genocide in Gaza?’ Zal hij dan antwoorden: ‘Ja, driewerf ja.’ Hoogstwaarschijnlijk niet. Hij zal veeleer antwoorden dat het optreden van het Israëlisch leger niet als genocide kan omschreven worden en dat de vraag dus niet kan worden beantwoord*. Hij zal misschien, als logicus, de vergelijking maken met de moeilijk te beantwoorden vraag: ‘Is de koning van Frankrijk kaal?’. Wat zeg je daarop als je weet dat Frankrijk al lang geen koning meer heeft?
     Wat ik bij Boudry verder helemaal mis, is de captatio benevolentiae. Hij moet toch weten dat zijn stuk onder de ogen zal komen van Palestina-sympathisanten. Waarom zegt hij niet gauw-gauw iets over de grote aantallen slachtoffers in Gaza? Over de rules of engagement van het Israëlisch leger? Over de kolonisatie en het geweld op de Westbank? Over het extremisme van Netanjahu? Ik denk dat ik zijn mening daarover kan raden. Maar hij vindt wellicht dat die mening niet terzake doet in zijn redenering, en dat het laf zou zijn om ze in zijn betoog te verwerken alleen maar om goodwill op te wekken. Dan liever een tackle met twee voeten vooruit.
     En eigenlijk heeft hij gelijk. Maar door die houding heeft de Palestina-sympathisant een excuus om niet over redenering van Boudry na te moeten denken. Boudry 
weigert immers de genocide op de Palestijnen te veroordelen.’ Dan zal hij ook wel niets zinvols over woke te vertellen hebben. 

Nieuwe columniste
     De Standaard heeft een nieuwe columniste: Charlotte Zwemmer, schooldirecteur in Anderlecht. Ik zal mij nog vaak aan haar ergeren, en niet op de prettige manier waarop ik mij aan columns van Reynebeau erger. Ik citeer uit haar stuk van 8/1: ‘Zo scoort de flipped classroom meer leerwinst dan de klassieke les. In zo’n omgekeerde klas verwerken de leerlingen vooraf de leerstof online, via kennisclips, en maken ze daarna gezamenlijke opdrachten in de klas. Deze aanpak is succesvoller dankzij enkele bewezen bouwstenen van optimaal leren.’ Bewezen, bewezen ... wat er vandaag niet allemaal voor ‘bewezen’ doorgaat! 
     Ik herinner mij die flipped classroom van een personeelsvergadering. De directie had op grote borden allerlei teksten opgehangen, met uitleg over 24 alternatieve lesmethodes. We moesten al die borden langsgaan en op post-its antwoorden op de vraag: Wat ga jij met die ideeën doen?
     Hoe heerlijk is het om op pensioen te zijn! 

Tegen innovatie
     Jan Rosier en Aviel Verbruggen, een hoogleraar en een emeritus hoogleraar, publiceerden in De Standaard een stuk tegen al te veel innovatie. De innovatie moet aan een ‘milder tempo’ gebeuren en moet loskomen van ‘commerciële overwegingen’ en ‘bekrompen technocratische ideeën over kenniseconomie.’
     Twee belangrijke argumenten van de hoogleraren tegen snelle innovatie zijn: de schadelijke neveneffecten, en ‘intrinsiek discriminerend effect’. Die argumenten overtuigen mij niet. De schadelijke neveneffecten moeten worden opgelost, vind ik, door nog meer innovatie. En het discriminerend effect zal ongetwijfeld bestaan, maar wordt door de tijd ingehaald. De hoogleraren halen aan dat in de 19de
eeuw vooral de rijke klassen konden profiteren van de de medische innovaties. Precies. En het zijn dezelfde innovaties waar nu iedereen van profiteert. De hoogleraren halen een studie aan uit Nature ‘dat klinische toepassingen van gentherapieën amper toegankelijk en betaalbaar zullen zijn’ en dat ‘alleen de ultrarijken de beste behandelingen zullen krijgen.’ Is dat geen argument vóór versnelde innovatie, waardoor die therapieën sneller voor iedereen ter beschikking komen?  

Ingrid Robeyns en Ive Marx
     Ive Marx had een luchtig stukje geschreven waarin hij het limitarisme van filosofe Ingrid Robeyns een vorm van ‘beperkend denken’ noemde. Marx pleitte niet voor extreme rijkdom, maar hij lag er ook niet wakker van. Het belangrijkste vond hij in elk geval dat de extreme creativiteit niet aan banden werd gelegd. Robeyns is blijkens haar antwoord not amused. Zij spreekt van ‘platte retoriek’, van een ‘lofzang op de extreem rijken,’ en ze suggereert dat Marx de ‘volkswijsheid papegaait’. Nou, nou, nou.
    Ik zal hier niet herhalen wat ik ik al eerder over Robeyns schreef**, want volgens haar is iemand die alleen interviews gelezen heeft, en niet haar boek, gediskwalificeerd voor de discussie. Maar als gediskwalificeerde wil ik over de column wel iets kwijt.
      Robeyns stoort er zich aan dat Ive Marx haar limitarisme vergelijkt met het Ijzeren-Gordijn-communisme dat minder welvaart bracht dan het systeem in het Westen. Dat is nochtans een goede vergelijking want Robeyns wil de ongelijkheid van bovenaf beperken, en een economie invoeren met een grotere rol voor overheid en coöperatieven. Dat gaat toch aardig in de richting van het communisme, vind ik. Robeyns antwoordt dat ze geen volledige gelijkheid wil. Akkoord, maar dat wilde het communisme ook niet. Er zijn uitspraken van Lenin, Stalin en Mao tégen het 
kleinburgerlijk egalitarisme.
     Ook voert Robeyns aan dat ze, in tegenstelling tot het communisme, helemaal geen dictatuur voorstelt. Maar ook dat argument weegt licht. De reden waarom de mensen het Ijzeren Gordijn overstaken van het oosten naar het westen, was niet de dictatuur in het oosten, maar betere economische prestaties in het westen, waar men minder bezig was overheidsinitiatie en coöperatieven. Misschien was de vergelijking van Ive Marx tussen limitarisme en communisme niet helemaal perfect, maar de weerlegging van Robeyns is dat ook niet.
 
      Robeyns noemt haar opvatting over ‘verdienste’ het filosofische hart van haar boek. Dan droom ik even weg. Wat is verdienste? Hoe bereken je het verschil in ‘verdienste’ tussen een voetballer in eerste klasse en één in vierde provinciaal?  Mijn zoon heeft nog op het middenveld gespeeld naast Wout Faes. Faes was meestal iets beter dan mijn zoon, maar hoeveel juist? 5 procent? 10 procent? 20 procent? In elk geval groot genoeg om heel andere voetballoopbaan op te bouwen. Of neem wielrennen. In 2023 deed de Deen Jonas Vinegaard er 82 uur en 6 minuten over om de 3.404 kilometer van de Tour de France af te leggen. Hij eindigde als eerste. Zijn landgenoot Michael Mørkøv eindigde als laaste en deed er 6 uur en 7 minuten langer over, dat is ongeveer 7 procent meer. Ik vraag mij dan af of de eerste Deen volgens de ‘verdienste’-redenering nu 7 procent meer moet verdienen dan de andere.
     De filosofe schrijft verder nog iets eigenaardigs over erfenissen: ‘Daarover zijn filosofen, economen en sociologen ...het nagenoeg unaniem eens: het is geld dat niet ‘verdiend’ is.’ Ja, kijk, nee, dat geld is natuurlijk niet ‘verdiend’, of toch niet door degene die het krijgt. Dat geen enkele filosoof, econoom of socioloog dát beweert, geloof ik graag. Maar misschien zijn er wel filosofen, economen of sociologen die ándere argumenten hebben om erfenissen als maatschappelijke praktijk te aanvaarden of te rechtvaardigen. Ik denk bijvoorbeeld aan het charmante essay van Robert Nozick ‘Parents and children’ in The Examined Life.
     Nog eentje om het af te leren. Robeyns schrijft, enigszins uit de hoogte, dat ze niet precies weet wat wat Ive Marx onder ‘beperkend denken’ verstaat, maar dat ze wel weet ‘wat deugdelijke argumentatie vergt.’  Zo hoort het. Een polemiek waarin je niet uit de hoogte mag doen, is de moeite van het voeren niet waard. Maar ik ben niet zo onder de indruk van de deugdelijkheid van háár argumentatie. Zo schrijft ze: ‘Of de markt legitieme uitkomsten genereert, hangt bijvoorbeeld af van hoe de verschillende belastingtarieven eruitzien: op inkomen uit arbeid versus kapitaal, consumptie of winst.’
      Zijn dat geen twee verschillende zaken, de uitkomst van de markt, en het gefrunnik aan die uitkomst met belastingen? Ik zou bijna schrijven dat Robeyns hier twee zaken ‘op een hoop gooit’, maar die woorden heeft Marx al gebruikt en toen is de filosofe boos geworden. Ze had nog wel in haar boek aangegeven dat het haar doel is om argumenten systematisch te analyseren’. ‘En systematisch analyseren,’ voegde ze er triomfantelijk aan toe, ‘is wat anders dan argumenten op een hoop gooien.’ Tja, als ze het zelf zegt.
     Ik weet niet of De Standaard nog veel stukken van Robeyns zal publiceren. Zo ja, dan zal ik er mij nog vaak aan ergeren, maar het zal de prettige vorm van ergernis zijn. Reynebeau-ergernis. Ik mag er alleen niet te vaak op antwoorden, want Geraard Goossens heeft al aangegeven dat er een limiet is aan de hoeveelheid Robeyns die hij kan verdragen.

 

* De twee vragen zijn niet helemaal hetzelfde, maar genoeg lijkt mij om een genuanceerd antwoord te billijken, weliswaar niet het antwoord over de ‘afhankelijkheid van de context’.

**  Mijn vorige stukjes over Robeyns staan hier en hier.

3 opmerkingen:

  1. Wat jij toch allemaal léést, Philippe! Ik kan mij niet voorstellen dat ik dat zelfs maar zou overwegen, laat staan de moeite zou nemen om er kritiek op te geven.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik had het in de column van Boudry vooral moeilijk met "de slachtoffers van het systematische, gruwelijke en sadistische seksuele geweld van Hamas". Systematisch, gruwelijk, sadistisch én seksueel was dat geweld. Je moet mij de trappen van overdrijving niet leren kennen maar als ik voor de Standaard schrijf, zal ik er mee opletten. Misschien is Boudry het intussen zo gewoon om voor DS te schrijven dat hij niet meer oplet. We weten dat het geweld van Hamas tijdens die infame raid inderdaad een seksueel element kende. Verkrachting is een bekend oorlogswapen en Hamas heeft er zich dus van bediend. Als tijdens een moorddadige raid verkracht wordt, is dat bijna per definitie sadistisch en gruwelijk. Dat is dus niet echt fout maar het is wel een retorische overdrive. Waar het fout gaat is "systematisch". Hamas pleegt niet systematisch moorddadige raids met verkrachtingen, het heeft dat één keer gedaan. Het zou dat waarschijnlijk nog doen als het de kans kreeg, maar de meer dan krachtige reactie van Israel heeft Hamas voorlopig buitenspel gezet. Systematisch zou ik eerder de kolonisaties noemen door Israel van voormalige Palestijnse gebieden. Of de pesterige administratie met haar dubbele houding tav Joodse of Arabische Israelieten, als die iets nodig hadden van de staat.

    Ik vind ook dat de vendelzwaaiers voor een vrij Palestina van de rivier tot aan de zee nogal gemakkelijk voorbijgaan aan de motieven en de instrumenten van Hamas. Ik zie ook niet goed hoe Israel zich anders kan opstellen in die poel van haat dan hoe het dat nu doet. De kans op vreedzame coexistentie is verkeken. Dus ik ben het op vele gebieden eens met Doornaert en Boudry. Maar door zo te focussen op het seksuele aspect van de raid en het ook nog eens foutief "systematisch" te noemen, maakt Boudry zich schuldig aan hetzelfde eenzijdige, emotionele en vooral intellectueel oneerlijke discours als hetgeen hij hekelt.

    Dieter

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik las het stukje van Baudry ook en gaf hem gelijk tot ik uw tegenreactie (nuances?) vernam. Ik blijf de houding van Gay hypokriet noemen. Maar het is anderzijds haar recht om die mening te hebben en dat vol te houden. Velen zijn het ook met mij eens dat de doorstastende reactie van Israël, olv de extremistische premier BN, een logisch gevolg is en blijft van de raid die Hamas uitvoerde op 7 oktober jl. BTW, Hamas houdt nog meer dan 100 gijzelaars vast. Ik begrijp volkomen dat Israël hier tot op het bot gaat. Die Palestijnen zijn gewoon niet te betrouwen, en de sympathiserende islamstaten rondom Israël evenmin. Ik begrijp niet dat in onze contreien de misdadige uitwassen van het islamisme meer sympathie oogsten in de publieke opinie dan het begrip voor de Israëli die zich terecht verdedigen tegen de terreur en onverdraagzaamheid van hun buurlanden. De actie van de slamdichteres te Mechelen is een stuitend voorbeeld daarvan. Ze had er geen gene in om 'Palestine will be free from the river to the sea' te scanderen. Wat zou er gebeurd zijn als ergens elders op hetzelfde podium iemand Hebreeuwse haiku's kwam debiteren, à décharge van de Israëlische acties?

    BeantwoordenVerwijderen