zaterdag 30 april 2016

Val van het Romeinse Rijk

     De literaire verjaardagen blijven op ons afkomen. “This week marks the 279th anniversary of the birth of Edward Gibbon,” lees ik in een artikel van zekere Tobias Carroll. Dat was me ontsnapt.
      Die Edward Gibbon heeft me met zijn Decline and Fall of the Roman Empire jarenlang achtervolgd. Het begon al in het middelbaar. Onze geschiedenisboeken waren zo opgevat dat aan de rechterkant stukken leerstof afgedrukt stonden, en aan de linkerkant plaatjes en stukken uit oude documenten. Die stukken leerstof waren merkwaardig slecht geschreven.  Bij elke nieuwe zin, vergat je wat er in de vorige stond. Als je geen goeie leraar had die uitlegde wat ‘investituurstrijd’ en ‘assignaten’ betekenden, dan zou je het nooit weten – of je moest het in een écht boek opzoeken. De documenten aan de linkerkant stonden ook wel vol moeilijke woorden, zoals ‘okshoofd’ en ‘pestilentie’, maar dat waren leuke woorden en de teksten waren in hun geheel best leesbaar (1). Daar las ik voor het eerst een stukje Gibbon – iets over Germaanse huurlingen in het Romeinse leger.
     Vele jaren later kwam ik Gibbon opnieuw tegen in de erg beknopte geschiedenis van de Engelse literatuur van J.L. Borges (2). Van de hele achttiende eeuw vermeldt Borges alleen Dr. Johnson en Gibbon, en van die laatste zegt hij dat hij op een verrassende manier staatsie en ironie – ‘la ironía y la pompa’ –  met elkaar verbindt. Decline and Fall was volgens Borges het ‘monumento histórico más importante de la literatura inglesa’. Als ik tegen zo'n zinnetje aanloop, maak ik onvermijdelijk een snelle, denkbeeldige aantekening: ‘Ooit lezen!’
     Omdat ik graag in tweedehandsboekenwinkels rondsnuister, was het onvermijdelijk dat ik ook daar vroeg of laat Decline en Fall zou aantreffen. In een winkel in Canterbury vond ik een exemplaar in vijf delen, een eerste druk nog wel, geprijsd £ 17 000 'or any reasonable offer'. Ik heb geen ‘reasonable offer’ gedaan, want het boek bevatte geen plaatjes, lettertype en spatiëring stonden mij tegen, en het formaat was onhandig om in bed te lezen. Ik heb toen voor £ 25 een twintigdelig Verzameld Werk van Mark Twain gekocht en daar evengoed veel plezier aan beleefd.
     Decline and Fall heb ik rond dezelfde tijd ook in de boekenkast van een geleerde vriend gezien. Hij bezat alleen het eerste deel van een driedelige uitgave, maar het boek bevatte wél mooie plaatjes, en een uitnodigende inleiding die begon met: ‘So, you are going to read Gibbon at last’. Dat vond ik een mooie zin.
     Maar niet zo mooi als Gibbons eigen eerste zin: ‘In the second century of the christian era, the empire of Rome comprehended the fairest part of the earth and the most civilized portion of mankind.’ Met zulke volmaakt uitgelijnde zinnen loodst de auteur u door dertien eeuwen geschiedenis, want Gibbon geeft slechts op nadat ook Byzantium gevallen is.
     In die dertien eeuwen is de wereld ingrijpend veranderd. En in de vele uren die hij aan de lectuur ervan besteedt, is menig lezer evenzo veranderd. Christenen verloren hun geloof. Churchils politieke, militaire en literaire ambitie werd erdoor gevormd. De Amerikaanse econoom Thomas Sowell (hier) noemt twee boeken die hem diepgaand beïnvloed hebben. Het eerste was het Communistisch Manifest van Karl Marx en Friedrich Engels. Door dat boek werd hij een linkse jongen. Het tweede was Decline and Fall en had een omgekeerde uitwerking (hier). Het boek maakte hem voor altijd ‘wiser and sadder’. ‘Older’ was hij toen al.

_____________

(1) De geschiedenisboeken die Jan in het middelbaar gebruikt heeft, zijn nog altijd volgens hetzelfde recept gemaakt. Zelfs de merkwaardige onleesbaarheid van de leerstoftekst is zorgzuldig bewaard gebleven.


(2) Borges schreef zijn ‘Introducción a la literature inglesa’ in samenwerking met María Esther Vázquez.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten