woensdag 18 maart 2020

Overpeinzingen in tijden van corona


* Ik beken, ook ik heb al een paar keer de uitdrukking ‘in tijden van corona’ gebruikt. Hoeveel mensen die zoiets zeggen of schrijven, weten dat ze naar het boek van Marquez verwijzen? En hoevelen hebben het gelezen? Ik althans niet. Ik heb alleen dat dunne boekje gelezen over die kolonel die nooit post kreeg.

* Toen we door corona niet meer aan ons gezicht mochten krabben, kreeg ik van de ene dag op de andere heel veel jeuk aan mijn ogen, mijn lippen en mijn neus. ’t Was ondragelijk. Ik heb ten slotte een werkwijze gevonden om de jeuk te verlichten. Ik plaats mijn vinger in de buurt van die openingen in mijn gezicht, niet op de openingen zelf, en trek aan de huid zodat die oprekt. Het helpt niet zo goed als krabben, maar het helpt. Dat is een geruststellende gedachte. Sindsdien heb ik weer minder jeuk.

* Wat ga ik nu doen met alle tijd die ik niet in cafés, restaurants, pretparken en dansgelegenheden doorbreng? Ik zou de Decamerone kunnen lezen, zoals hier en daar wordt voorgesteld, over die Florentijnen die zich vanwege de pest in quarantaine terugtrekken en elkaar verhalen vertellen. Maar ik ben niet gek op zulke middeleeuwse verhalenbundels. In de Canterbury Tales ben ik halverwege blijven steken. Compromisbereid als ik ben zal ik de inleiding en het slot eens lezen. Het kaderverhaal zelf vind ik meestal wel fijn, bij Chaucer, bij Jean Ray, bij Louis-Paul Boon. De binnenvertellingen vind ik minder.

* Omdat ik wat vaker mijn handen was, heb ik Macbeth V,1 nog eens opgeslagen: All the perfumes of Arabia will not sweeten this little hand. Maar zo klein zijn mijn handen niet. Het citaat is niet bruikbaar.

* Bij het begin van corona hoorde je van journalisten en virologen vooral waarschuwingen tegen paniek. Ik wist niet goed wat ik mij daarbij moest voorstellen. Zouden de winkels worden geplunderd? Zouden Chinezen en Italianen op straat worden uitgescholden, geslagen en geschopt? Zouden zich grote menigtes verzamelen voor de deuren van dokterspraktijken en ziekenhuizen? Het zou allemaal best meevallen, dacht ik. Misschien zouden politici veel te strenge maatregelen nemen, maar óf die maatregelen te streng zijn, en dus een teken zijn van paniek, zouden we pas achteraf weten, in het beste geval.

* Mark van de Voorde stoorde zich aan de oorlogsmetaforiek die rond corona gebruikt wordt. Hij had het daarbij over Bart De Wever, geloof ik, en niet over Macrons strijdkreet ‘Nous sommes en guerre’. Ik heb daar zelf geen probleem mee. Het aardige boekje Tsjip van Willem Elsschot krioelt van de oorlogsmetaforen: artillerie, slagveld, sneuvelen, salvo, hostilities, bestorming, aanvalsplan … Er is eigenlijk maar één militaire metafoor waar ik een hekel aan heb en dat is ‘vechten’. Vechten voor rechtvaardigheid, vechten voor beter onderwijs, vechten tegen kanker, vechten tegen de klimaatopwarming …

* Waarom hamstert men toiletpapier? Ik geloof dat het iets te maken heeft met de klinische uitstraling van het product, vooral als het wit is. In tijden van besmetting wil men graag dat alles er smetteloos uitziet. Middeleeuwers kregen in tijden van pest een hekel aan vuil en stank. Men begon zelfs de straten te poetsen, alhoewel dat voor de pestverspreidende ratten en vlooien niet zoveel verschil maakte. Overigens, toiletpapier is ook echt wel klinisch. De virussen zullen zich uitsluitend nestelen op de plasticverpakking eromheen.

* En we blijven natuurlijk verslingerd aan luxe. Toen Karel van het Reve een jaar in Moskou verbleef, liet hij toiletpapier overvliegen vanuit Nederland. Hij moet nochtans de tijd hebben gekend toen men zich voor het doel in kwestie van stukjes krantenpapier bediende. Zelfs ik heb die tijd nog gekend.

* Mensen kunnen erg verschillend reageren. Professor Jan Dumolyn, bekend van zijn PVDA-sympathie en zijn kennis over de schilder Van Eyck, wordt in de supermarkt opgemerkt met overvolle winkelkar. ‘Hamsteren is rationeel,’ zegt hij. Mijn vrouw, die anders haar winkelkarren altijd overvol laadt, koopt nu zo weinig mogelijk. ‘Hamsteren is egoïstisch,’ vindt ze. En dan heb je mensen zoals ik. Ik zou wel willen hamsteren als Dumolyn, maar denk bij mezelf: pf…

* Je kunt hamsteren – of veel tegelijk kopen – om twee verschillende redenen. De eerste is dat je een toekomstige voedselschaarste vreest, en je wil je op die schaarste voorbereiden. Je hebt liever dat de honger aanklopt bij het huis van de buren dan bij dat van je eigen gezin. Naar het schijnt zijn er geen redenen om die voedselschaarste te vrezen, en is dat hamsteren dus niet alleen egoïstisch maar ook een beetje dom. De tweede reden is dat je je boodschappen geconcentreerd wil doen om het besmettingsgevaar te verminderen. Je gaat dan minder vaak naar de winkel, maar laad je kar wel iedere keer helemaal vol. Dat is zowel slim als solidair, en je krijgt geen lege rekken in de supermarkt. Maar … pf…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten