zaterdag 21 maart 2020

Van Ranst*

De versie van 2020 oogt sympathieker dan die van 2009
     Die dokter Van Ranst vond ik onuitstaanbaar toen ik hem in 2009 voortdurend op de televisie zag. Hij was toen zoiets als Opperste Commissaris Ter Beteugeling Van Griep En Andere Vieze Besmettingen. t Klonk in elk geval gewichtig. Hij werkte ook op de zenuwen van de Artsensyndicaten die zijn ontslag eisten wegens zijn ‘chaotische beheer’ en zijn gewoonte om de ‘fouten af te schuiven op de dokters’.**
     Ik heb dat onsympathieke beeld wat bijgesteld toen mijn zoon les van hem kreeg. Hij was een goede docent, hoorde ik. Als hij op zijn verjaardag examen afnam, trakteerde hij de eerste student op een drankje. In zijn laboratorium had men allerlei wapentuig ontwikkeld waarmee men smerige virussen te lijf kon gaan. En wat op mij het meeste indruk maakte: soms besmette hij zichzelf, bij wijze van experiment, met een virus. Hij was dan enkele dagen doodziek, maar dat had hij er voor over. ‘t Deed mij denken aan Francis Bacon (1561-1626) en Marie Curie (1867-1934).
     Naast virologie en griepbestrijding had Van Ranst ondertussen een tweede activiteit ontwikkeld: twitteren tegen N-VA. Hij deed dat zo uitvoerig dat het wel leek of hij een legertje medewerkers tot zijn beschikking had. Omgekeerd was het niveau van de tweets zo laag dat zij wel degelijk geïmproviseerd konden zijn door één man. Ik heb toen ten minste zoiets gehoord. Zelf had ik er in elk geval weinig last van, want ik kom haast nooit op twitter. Mijn bloeddruk is uitstekend zoals hij nu is, en dat wil ik zo houden.
     Sinds enkele dagen zie ik Van Ranst weer dagelijks op de televisie. Hij oogt nu minder zelfingenomen, vind ik. Je ziet dat hij weinig slaapt, en dat hij daar zijn trui niet voor uittrekt. Ondanks zijn PVDA-sympathieën spreekt hij op redelijke toon. Ik zag hem gisteren een bedrijfsbezoek afleggen met Piet Van Themse, met een plastic mutsje op. ’t Was een aardig duo. Zonder dat hem daarnaar gevraagd werd, zei Van Ranst dat veel bedrijfsleiders alles in het werk stelden om de veiligheid van de werknemers te garanderen. Dát is niet de stijl van de ware PVDA-gelovige.
     Ook rond de scholensluiting kun je hem moeilijk van Linientreue beschuldigen. In het Nieuwsblad van 19 maart zegt hij dat die sluiting er gekomen was, tegen zijn advies, onder druk van de beslissing in Frankrijk. Dat is meer het N-VA-verhaal dan het PVDA-verhaal. Het is dus moeilijk te geloven dat partijpolitieke overwegingen bij die uitspraak een rol hebben gespeeld. Overigens vind ik het beter om achteraf over zo’n afgesloten discussie als de scholensluiting geen publieke verklaringen meer af te leggen, zoals Van Ranst hier deed, en Weyts in een andere context. Iemand die, als hij wil, rechtstreeks kan telefoneren met het kabinet van Volksgezondheid, moet regeringsbeslissingen niet gaan relativeren op het publieke forum.
     Die gedachte had ik ook bij de maatregel over de ‘tweede verblijven’. De regering had beslist dat eigenaars van een tweede verblijf aan de kust of in de Ardennen voortaan thuis moesten blijven – in hun eerste verblijf dus. Op het Nieuws zag ik bewoners van een kustappartement die te horen kregen dat ze de reis naar huis moesten aanvatten. WTF, dacht ik, dat is pas een niet-essentiële verplaatsing; die mensen gaan daar aan de kust niet meer virussen doorgeven of ontvangen dan in hun eigen dorp of stad. De presentator vroeg de mening van Van Ranst en die vond dat ook.
    Dat beviel mij dan weer niet. Plots zag ik vooral de voordelen van de maatregel. Je moest de ziekenhuizen van de kust niet extra gaan belasten, zei mijn vrouw, die zelf van de kust afkomstig is. Dat vond ik nu ook.*** En als je die tweede-verblijvers toestaat aan zee te blijven als ze daar al zijn, bedacht ik, dan geef je de boodschap mee dat andere tweede-verblijvers die daar nog niet zijn ernaartoe mogen trekken. En dan krijgen andere burgers misschien ook wel zin in een dagje aan zee, en als het dan mooi weer wordt … Misschien is een strenge regel wel het beste. Hoe héét de soep uiteindelijk gegeten wordt, is dan een andere vraag. Als ik mijn leerlingen meedeel dat ze een taak vóór zondagavond 24 uur moeten uploaden, dan moet ik daar niet bij zeggen dat maandagmorgen om 8 uur eigenlijk ook goed is. Een leraar kan beter wat strenger communiceren en dan wat toeschietelijker zijn als het zover is. Voor een televisieviroloog geldt hetzelfde.

   

* Oud-leerlingen van mij daag ik uit om in mijn stukje de twee Elsschot-zinnen te ontdekken.
** Die informatie dank ik aan het goede geheugen van Bert Cattoor.
*** Alhoewel die tweede-verblijvers extra belastingen betalen in de kuststad, maar dat is een ander verhaal.

3 opmerkingen:

  1. Die Elsschot-zinnen heb ik niet kunnen vinden. Zijn Verzameld Werk staat nochtans in mijn persoonlijke bibliotheek.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. De (korte) zinnen staan in de derde en de laatste alinea. ;)

      Verwijderen