zondag 17 januari 2021

De communicatiestrategie van Bart De Wever


     Van zo verscheiden mensen als C. en W.B. heb ik uit hun eigen mond vernomen ‘dat ze Bart De Wever graag horen spreken’. Ik heb dat minder. Als Bart op het scherm komt, ben ik altijd bang dat hij iets verkeerds zal zeggen dat tegen hem kan worden gebruikt. Zoals ik altijd bang ben, dat mijn zoon Jan op het voetbalveld een verkeerd maneuver zal maken. Maar meestal moet ik niet bang zijn, want Jan maakt weinig fouten en ik kijk amper naar politieke programma’s op de televisie. Zo had ik weer die Afspraak op vrijdag gemist met Bart, en met Liesbeth Van Impe en Amerika-expert Kerremans. Achteraf hoorde ik daar tegenstrijdige dingen over. Mensen wier oordeel ik vertrouw, vonden dat Bart het goed had gedaan. Vrienden van Jan hadden dan weer onthouden dat Bart iets verschrikkelijks had gezegd, namelijk dat België geen democratie was. Gelukkig had Van Impe daarop kunnen antwoorden.
    Ik moest het programma niet bekijken om te weten wat het probleem was. Ik zag het zo voor mij. Bart had natuurlijk gezegd dat België uit twéé democratieën bestond, een Vlaamse en een Waalse, met eigen kranten, met een eigen publieke opinie en met eigen politieke partijen, en dat zo’n regeling systematisch – zou ‘systemisch’ hier ook juist zijn? – leidde tot lange regeringsvormingen, ondervertegenwoordigde landsdelen, coalities met veel te veel partijen, en spanningen tussen federale en deelstaatregeringen. En Van Impe had geantwoord dat de huidige regering was samengesteld volgens de regels van de grondwet. Zoiets ongeveer. In grote lijnen. ’t Was allebei waar natuurlijk, en náást elkaar.
    Omdat mijn belangstelling was gewekt, heb ik het programma een week later alsnog bekeken. Mijn vermoedens over de grote lijnen van het democratie-debat bleken juist. En verder? Van Impe was ongewoon zenuwachtig en Bart heeft geleerd om niet meer met zijn ogen te rollen. Als Van Impe iets vertelde, keek hij geamuseerd, en als professor Kerremans iets zei, keek hij geconcentreerd en geïnteresseerd. Van Impe had verder één welbespraakt moment, toen ze uitlegde dat democratie per definitie tot ontevredenheid leidde: de minderheid die niet in de regering vertegenwoordigd is, heeft redenen tot klagen, en wie wel in de regering vertegenwoordigd is, heeft die ook want zijn partij blijft niet trouw aan haar programma en sluit te veel compromissen. Dat was mooi samengevat.
    Twee keer was Van Impe naar mijn smaak te agressief. Toen Bart een lange uiteenzetting over Amerika besloot met een verwijzing naar hoe Hongkong behandeld wordt door communistisch China, zei Van Impe: ‘We gaan het volgende week nog wel over Hongkong hebben, nu gaat het over Amerika.’ En wat later, toen Bart iets zei over een Catalaanse vriend van hem die in de gevangenis zit: ‘We gaat het volgende week wel over Catalonië, hebben, nu gaat het over Amerika.’
     Ik heb niet gecontroleerd of De afspraak van 15 januari inderdaad aan Hongkong of Catalonië gewijd was. Maar op zich was wat Van Impe deed een goede zet. Als iemand een onderwerp ontwijkt door over iets anders te beginnen, mag je hem daar gerust op wijzen. Alleen had geloof ik niemand, behalve Van Impe, de indruk dat Bart het thema ‘Amerika’ of ‘Trump’ probeerde te ontwijken.
     Die vraag brengt mij weer bij mijn uitgangspunt: waarom sommige mensen Bart graag horen spreken. Mijn idee daarover is dat Bart ongeveer zegt wat hij denkt. Men spreekt vaak van de communicatiestrategie van politici. Bij de meeste politici komt die erop neer dat ze, vóór ze op televisie komen, iets in hun hoofd hebben, en dat ze dat dan als antwoord geven op gelijk welke vraag er wordt gesteld. ‘Wat vindt u van de eerste sneeuwval, meneer Lachaert?’ – ‘Ik vind dat N-VA moet ophouden met ruzie maken. Ruzie maken helpt niemand. Wij van Open-Vld zijn zo niet. Wij maken geen ruzie.’
     Bart heeft dat natuurlijk ook, want hij is een politicus. Maar naar mijn smaak, sluiten zijn antwoorden vaak redelijk goed aan bij de hem gestelde vragen, of bij de opmerkingen die zijn opponenten maken. Een mooi moment in de uitzending was toen Bart zijn mening gaf over de bijna ex-president Trump, een mening die ‘in vier jaar tijd niet veranderd was.’ Hij had het pijnlijk gevonden dat zo’n onbeschoft man de leiding had over dat grote land, hij had niet de indruk dat hij daar vanuit Europa veel over te vertellen had, en hij had vastgesteld dat er al genoeg criticasters waren die die taak op zich namen. ‘U zal mij nooit betrappen op een positief woord over Trump’, zei Bart nog, ‘maar ik heb daar vooral over gezwegen.’ – ‘Door te zwijgen hebt u dat dus in het ongewisse gelaten,’ antwoordde De Vadder. Waarop Bart: ‘Als u mij die vraag had gesteld, had ik daarop geantwoord.’
     Kijk, dat laatste, dat heb ik ook vaak gedacht. Er is wel eens ophef geweest over uitspraken van Bart, en men vroeg zich af welke strategie achter die uitspraken zat. Nu, vaak zat daar natuurlijk een strategie achter. Maar vaak ging het, toen ik de uitspraak opzocht, gewoon om een antwoord op een vraag die een journalist had gesteld. Bart had ook níet kunnen antwoorden, of over iets anders beginnen, en soms doet hij dat ongetwijfeld, maar ’t lijkt mij toch niet zijn eerste natuur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten