donderdag 8 april 2021

Coronaruzies

      Op de sociale media wordt heftig ruzie gemaakt over corona en de corona-maatregelen. Buiten de sociale media, valt het, geloof ik, mee. In de politiek houdt men zich min of meer aan de Godsvrede, echtparen vinden wel andere redenen om uit elkaar te gaan, en op café ruzie maken is er al helemaal niet bij: één van de voordelen van de huidige lockdown. Maar op de sociale media … oh la la.
     Aangezien ik mijzelf als au-dessus de la mêlée beschouw, heb ik bij deze ruzie meer dan anders  vooral belangstelling voor de motieven van de ruziemakers. Mocht ikzelf polemisch betrokken zijn bij de kwestie, dan zou ik die belangstelling temperen. Voor je het weet doe je je tegenstrevers een procès d’intention aan en vergeet je de argumenten zelf op de weegschaal te leggen.
     De motieven dus ... Bij degene die in déze ruzie een rol spelen, zijn er enkele die verwijzen naar de ‘objectieve belangen’ van de opponenten: jong versus oud, gezond versus risicopatiënt, getroffen handelaar versus ambtenaar met vaste benoeming, kasteelbewoner met privé-bos versus huurder van een appartementje. Ongetwijfeld werkt dat allemaal door in de ingenomen stellingen. Maar mijn belangstelling voor ‘objectieve belangen’ is heel wat minder dan in mijn marxistische periode. Bovendien merk je er weinig van in de discussies, integendeel. Je struikelt, bij wijze van spreken, over bejaarden die de vrijheid van de jongeren bepleiten en over jongeren die zich vooral het lot van de woonzorgcentrabewoners aantrekken.
     Wat overblijft zijn een aantal karaktertrekken, voorkeuren en overtuigingen waardoor mensen zich van elkaar onderscheiden*. Ik probeer hieronder een lijstje te maken.    

  1. Links versus rechts
  2. Rechtlijnige cijferaars versus intuïtieve base-raters
  3. Maximalisten versus proportionelen
  4. Activisten versus quiëtisten
  5. Mainstreamers versus sceptici
  6. Pessimisten versus optimisten
  7. Voorzorgmensen versus risiconemers
  8. Solidairen versus egoïsten
  9. Opportunisten versus legalisten
  10. Preciezen versus rekkelijken
  11. Absoluten versus afwegers
  12. Gehoorzamen versus rebellen
  13. Langetermijn-mensen versus kortetermijn-mensen
  14. Veiligheidsmensen versus vrijheidsmensen
  15. Complotdenkers en roeptoeters versus de rest

        Over de eerste vijf tegenstellingen heb ik vroeger al iets geschreven**. Sommige tegenstellingen, dat is duidelijk, overlappen elkaar, of zijn misschien niet meer dan een parafrase van een andere. 
      Het lijstje is zo opgesteld dat je aan de linkerkant vooral voorstanders van een strikte lockdown krijgt en aan de rechterkant vooral voorstanders van snelle versoepelingen. Maar die verdeling gaat niet altijd mooi op. Complotdenkers en roeptoeters bijvoorbeeld horen nergens bij, want je kunt met hen niet fatsoenlijk van mening verschillen. Verder kun je, naargelang het je uitkomt, tot de twee kampen behoren, of veranderen van kamp. Ik was bijvoorbeeld, toen Marc Van Ranst nog sprak van een griepje, al een corona-pessimist. maar bij de eerste berichten over de vaccins werd ik een vaccinatie-optimist. Dat optimisme heeft ondertussen wat averij opgelopen. Maarten Boudry is als het op vaccins aankomt een risiconemer, maar als het op lockdowns aankomt is hij van het voorzorgsprincipe. 
     Je ziet dat ook bij andere kwesties. Veel zwaarden snijden aan twee kanten. Eén vorm van opportunisme bestaat erin de Ministeriële Besluiten aan je laars te lappen als ze je slecht uitkomen, maar een andere vorm bestaat erin om de Grondwet aan je laars te lappen en willekeurige Ministeriële Besluiten op te stellen. Eén vorm van korte-termijndenkers bestaat erin om rap-rap te versoepelen, zonder je te bekommeren om toekomstige besmettingen, een andere bestaat erin om rap-rap strenge maatregelen te nemen en repressie te organiseren, zonder je te bekommeren om een mogelijk afglijden naar Oost-Aziatisch autoritarisme. Zelfs het absolutisme laat toe om naar verschillende kampen uit te wijken. In het ene kamp wordt elk mensenleven verabsoluteerd dat kan worden gered, in het andere elke schooldag die kan worden behouden.
     Een van de categorieën heeft een wat speciale status: die van de ‘egoïsten’. Ongeveer niemand is bereid om met díe vlag te zwaaien. Anderzijds is ongeveer iedereen bereid om hem in de handen van zijn tegenstrever te stoppen.  Dat laatste is volgens mij niet terecht. In de algemene discussie speelt het egoïsme amper een rol. Omdat ik Rutger Bregman niet ben***, voeg ik er snel aan toe dat het wel een grote rol speelt in de particuliere discussies. Wat moet éérst kunnen: algemeen contactonderwijs of buitenlandse reizen? Wat moet eerst open: de restaurants of de kappers? Een vriend van mij heeft gezworen zijn haar niet te laten knippen zolang de restaurants niet open gaan. Desnoods draagt hij zijn haar in een rattenstaart, zegt hij. Maar waar is die staart dan symbool van? Van het sybaritisch egoïsme van een lekkerbek? Of van de genereuze solidariteit met een getroffen sector?

 

* Dossierkennis maakt geen groot verschil. Selectief winkelen gebeurt in de twee kampen. Zoals dat meestal het geval is, vind je iets meer dossierkennis in het kamp van de sceptici maar wordt de mainstream aangevoerd door de belangrijkste vakspecialisten.  

** Over 1 (hier), 2 (hier), 3 (hier), 4 (hier) en 5 (hier). Over 14 (‘Veiligheidsmensen en vrijheidsmensen’) schrijf ik binnenkort een apart stukje.

***Een van mijn Bregman-stukjes vind je hier. De andere staan vermeld in de voetnoot bij dat stukje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten