woensdag 9 juni 2021

Christian Angelet (1934-2021)

 


   In de tweede kandidatuur kregen toekomstige romanisten te maken met professor Angelet. Hij gaf een inleidend college over Franse poëzie. Van alle professoren die we tot dan toe hadden gehad, sprak hij het mooiste doceer-Frans, waarin alles wat we hadden geleerd over de ‘subjonctif dans les subordonnées en apposition’ en andere taalsubtiliteiten in de praktijk werd gebracht.  
     Niet iedere student had even graag les van hem. Hij stelde wel eens een vraag en duidde dan iemand aan om te antwoorden. Dat antwoord was nooit juist en de professor liet niet na om daarop te wijzen. In het overlijdensbericht van decaan Tollebeek wordt vermeld dat Angelet in de omgang een ‘ondefinieerbare stijl’ gebruikte. Tollebeek somt op wat de kenmerken van die stijl waren en het eerste kenmerk is ‘cynisme’. Peter Venmans herinnert zich dat de professor een studente als volgt aansprak: ‘Mademoiselle, vous vous servez du français comme d’un vieux vélo.’
     Velen zullen zich de zin herinneren waar hij elk jaar zijn eerste college mee begon. ‘Je suis Angelet, et Angelet veut dire en bon français petit ange’. Klein was hij inderdaad. Om dat goed te maken stak hij zijn kin in de lucht, strekte hij zijn hals zo ver mogelijk naar omhoog, en rechtte hij zijn rug als een steile populier. Dat viel vooral op bij het einde van het jaar toen hij voor een groter publiek de examenuitslagen proclameerde.
     Zijn uitleg bij gedichten was nogal technisch, en gericht op interpretatie van de inhoud vanuit de vormkenmerken. Als je dan toch gedichten wil interpreteren, is dat geen slechte methode. Iedereen kan ongeveer alles lezen wat hij wil in een gedicht. Er is altijd wel een woord of een vers dat als bewijs van die lezing kan worden gegeven. Als je met zoiets kwam aandragen, deed Angelet eerst vals enthousiast. ‘Très bien, très bien!’ Maar dan kwam de aap uit de mouw:  ‘Et maintenant, je voudrais savoir quelle preuve supplémentaire vous pourriez m’offrir pour soutenir votre hypothèse? Une inteprétation n’a aucune valeur sans preuve supplémentaire provenant d’un autre domaine.’*
     Later heb ik begrepen dat het ‘bijkomende bewijs’ een essentieel probleem is bij classificatiesystemen. Als je één criterium gebruikt om de dieren te classificeren, zijn alle classificaties evenwaardig: poten of vleugels, levende jongen of eieren, tam of wild, vrij of eigendom van de keizer. Gebruik je meerdere criteria, dan zit je al snel opgezadeld met een vogelbekdier dat niet aan de keizer toebehoort, maar zijn broertje wél.
     Ook is het ‘bijkomende bewijs uit een ander domein’ een interessant alternatief om de Popperiaanse falsificatie binnen te brengen in die menswetenschappen waar experimenteren moeilijk is. Veronderstel dat je dolgraag de stelling wil uitdragen dat communisme en nazisme niets meer zijn dan twee verschillende verschijningsvormen van één en hetzelfde totalitarisme. Dan kun je beginnen met in alle gaten en kieren naar gelijkenissen tussen die politieke bewegingen te zoeken. Je kunt echter ook op voorhand grote domeinen vastleggen – politieke besluitvorming, economisch beleid, onderwijs, kunst, wetenschap, de rol van de partij – en die speur je daarna af naar gelijkenissen en verschillen. Je kunt dan nog altijd valsspelen, maar je hebt het jezelf iets moeilijker gemaakt.
     Als je het zo bekijkt, was Angelet nogal ‘wetenschappelijk’ bezig met zijn gedichten. Hij was de enige niet in de faculteit der Letteren. Maar hij begreep tegelijk heel goed dat literatuur meer was dan iets om wetenschappelijk te analyseren, en dat je dat ook aan je studenten moest laten merken. Hij deed dat subtiel. Nadat hij uren besteed had aan een gedicht van Verlaine, zei hij dan terloops. ‘Evidemment, Verlaine n’est pas un très grand poète. La litérature française du 19ème siècle n’a connu que trois très grands poètes: Hugo, Baudelaire et Rimbaud.**’ Daar gaf hij, heel slim, geen ‘preuve’ van en nog minder een ‘preuve supplémentaire’. Zekere keer gaf hij een half uur uitleg over een adjectief of een werkwoordstijd in een gedicht van Hérédia om dan af te sluiten met een droog: ‘Mais tout cela n’est pas très beau. N’insistons pas.’ ’t Is een trucje dat ik in mijn eigen lessen ook af en toe heb toegepast.
    In de licenties gaf Angelet een college over stilistiek. Ik vermoedde toen al dat dat een interessant college was. Maar in die tijd had ik geen behoefte aan interessante colleges. Ik had behoefte aan beperkte leerstof, met een inschikkelijk professor, geringe studielast, weinig taken en een gemakkelijk examen. Nu, vandaag, spijt het mij dat ik het college van Angelet niet heb gekozen.

 

* Ik weet niet meer met zekerheid of Angelet zijn studenten aansprak met tu of met vous. Van tóón was het in elk geval vous'.

** Zowat alles van zijn uitleg over Une saison en enfer ben ik vergeten, behalve dat ene zinnetje: ‘Rimbaud était un petit voyou’

6 opmerkingen:

  1. Uit uw tekst leid ik af dat Angelet zijn studenten zéker moet hebben aangesproken met 'vous'. In mijn middelbare schooltijd en hogere studies deden de leerkrachten en professoren dat ook nog. Nu weet ik het niet.
    Maar onze eigenste Vlaamse Overheid presteert het wel om in de uitnodigingen voor de Covid-19 vaccinatie drietalig te versturen. Met als eerste zin,
    in het Nederlands: "Wat moet JE doen op de dag van vaccinatie?"
    in het Frans: "Que faire le jour de VOTRE vaccinaton?"
    en in het Duits: "Was müssen SIE am Tag der Impfung tun?".
    De rest van de respectieve tekstjes volhardt in de gekozen aanspreekvorm.
    Qua respect voor de Nederlandstalige boerkens kan dat tellen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik kreeg ooit kritiek tijdens mijn stagelessen omdat ik de lln. aansprak met 'vous'....Ook alle 'bevelen' op toetsen en examens MOETEN tegenwoordig in de TU.....Tja,...

      Verwijderen
    2. Dat verschil tussen beleefdheidsvorm en casual is wel zeer ouderwets.
      Engels heeft één vorm, en ze zijn niet meer of minder beleefd (of eigenlijk zijn de Engelsen en Angelsaksen over het algemeen meer beleefd...:-)

      Zolang men maar niet met "gij" en "ge" begint. Of zoals dat lied "Ik hou van u...". Wablief? De zogenaamde formele beleefdheidsvorm om je liefde tot iemand met zang te brengen...

      Verwijderen
    3. Ik heb ondertussen van andere studenten bevestigd gekregen dat Angelet inderdaad 'vous' gebruikte. Volgens mij sprak hij de vrouwelijke studenten ook aan met 'mademoiselle'
      Eén mogelijke verklaring van die 'je' in officiële teksten is dat de Vlaming in zijn tussentaal 'u' gebruikt in de casusvorm, waardoor, paradoxaal, de 'je' als ongewone vorm deftiger gaat lijken.

      Verwijderen
  2. Ik herinner me zijn uitspraak 'Mademoiselle, vous vous servez du français comme d' un vieux vélo.''Vous' dus.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Inderdaad. 'Mademoiselle', dat heb ik ondertussen ook weer opgevist uit mijn geheugen. 'Un vieux vélo' ... Nou moe.

      Verwijderen