zaterdag 19 juni 2021

Hoort 'eigenlijk' eigenlijk wel thuis in de moraal?


      Enige tijd geleden zei Guido Lauwaert in Iedereen beroemd iets over het woordje ‘eigenlijk’. Hij vond dat het te vaak gebruikt werd. Misschien heeft hij gelijk, maar ik zou een uitzondering willen maken voor gesprekken en geschriften over moraal en ethiek. Ik had een vriend die op gezellige bijeenkomsten heel veel dronk, daardoor erg spraakzaam werd, maar nadat hij té veel gedronken had, steeds hetzelfde begon te herhalen. Een van de uitspraken die hij dan tientallen keren herhaalde was, dat er ‘eigenlijk geen hogere moraal’ bestond.
     ’t Zou kunnen natuurlijk, dat die hogere moraal ‘eigenlijk’ niet bestaat. Ethiek schijnt een moeilijke materie te zijn. Waar komt moraal vandaan? Van God? Van Darwin? Van de Rede? Van de Wil? Van de ijzeren wetten van de Geschiedenis? En zijn morele regels objectief of  subjectief; zijn ze cultureel of universeel? Bestaat er een algemene regel waaruit de huis-tuin-en keukenregeltjes voor een gewone werkdag kunnen worden afgeleid? Zijn er gradaties in goed en kwaad? Zijn goede bedoelingen belangrijk of telt alleen het resultaat? Heiligt het doel de middelen, zoals Machiavelli beweert, of zijn het de middelen die het doel heiligen, zoals  Locke en Kant beweren? En is dát het wel wat Machiavelli, Locke en Kant over doel en middelen beweren? Je krijgt er een punthoofd van. En dan ben je nog niet aan de morele dilemma’s gekomen, want dáár kun je over discussiëren tot je een ons weegt.
     Een uitweg uit sommige morele discussies wordt geboden door het utilisme*, waarbij pijn en genot, geluk en miserie, tegenover elkaar worden afgewogen. ’t Is een soort kostenbatenberekening waarbij daden en regels als goed worden beschouwd als ze leiden tot het grootst mogelijke geluk voor het grootst mogelijke aantal mensen. ’t Blijft moeilijk, met die begrippen ‘grootst’, ‘mogelijk’ en ‘geluk’, maar je schiet een heel eind op als je kleinere doelen afbakent. Ludwig von Mises merkt bijvoorbeeld op dat bijna alle politieke partijen economisch hetzelfde doel nastreven: zoveel mogelijk welvaart voor iedereen. Dan wordt het, vindt hij, een technische in plaats van een morele discussie om uit te zoeken welk beleid tot die grote welvaart zal leiden.
     Utilisme kun je heel breed en heel smal definiëren. John Rawls is een bekend tegenstander van het utilisme. Hij ziet zijn ethiek als een alternatief ervoor. Hij vindt dat men moet streven naar het grootst mogelijke geluk niet van het grootst mogelijke aantal, maar speciaal naar het grootst mogelijke geluk van de grootste sukkelaars, van diegenen die er het slechtst aan toe zijn. Zelf zie ik in dat principe slechts een variant van het utilisme**. Er bestaan ongetwijfeld geschriften van Marx waarin die het utilisme als ‘burgerlijk’ of ‘kleinburgerlijk’ verkettert maar voor mij is ook hij een soort utilist***. Zijn redenering over de bittere klassenstrijd en de bloedige revolutie die zal leiden tot de bevrijding van de arbeiders en ten slotte van die van de hele mensheid, lijkt mij een bij uitstek utilistische afweging. De pijn van de slachtoffers wordt ruimschoots beloond door het genot van de vrijheid en de arbeidsvreugde in de toekomst. Het sop is de kool waard. De vreugde om het nieuwe kind maakt de barensweeën goed, ook al was de vroedvrouw wat ruw bij het inknippen van de vagina.
     Een probleem bij dat alles is het volgende. Als je het utilisme erg rechtlijnig toepast, botst het met onze morele intuïties. Je kunt dat illustreren met allerlei gedachte-experimenten. Veronderstel bijvoorbeeld dat je van een gevangen terrorist te weten kunt komen waar hij zijn nucleaire bom geplaatst heeft door zijn kind te folteren?**** Weinigen zullen zo’n foltering goedkeuren ook al geeft de utilitaire berekening een duidelijke uitkomst: de pijn van dat ene kind weegt niet op tegen de pijn van al die andere kinderen die bij een nucleaire ontploffing levend zouden verbranden.
     Of neem een ruimteschip met vier bemanningsleden aan boord: Kuifje, Haddock, Zonnebloem en Wolff. Er is helaas alleen genoeg zuurstof voor drie. We nemen aan dat de bemanningsleden, in tegenstelling tot die van het voornoemde groepje, helemaal vergelijkbaar zijn wat hun leeftijd, karakter, kennis, talenten en gezinssituatie betreft. Dan zou het vanuit utilistisch standpunt geen verschil mogen maken wie van de vier in de ruimte wordt achtergelaten. Het grootst mogelijke aantal voor wie het grootste geluk is weggelegd is hier hoogstens drie, en wíe die drie zijn is onbelangrijk. Toch zouden we het als een morele verdienste aanrekenen als Wolff zich zou opofferen ten bate van Kuifje en de anderen. Waarom eigenlijk? De verdienste zit niet in de redding van de andere drie, want drie worden er toch gered. Zit de verdienste dan in het opofferen zelf? Als je díe lijn tot het einde volgt, komt je uit bij opoffering óm de opoffering als moreel ideaal. Dan moeten we allemaal naar het slotklooster.
     Het beste lijkt mij om het met ethische systemen, zoals ook het utilisme er één is, niet té nauw te nemen, en om ruimte voor reserves te voorzien – reserves die je met het woord ‘eigenlijk’ kunt inleiden*****. Mises zal wel gelijk hebben als hij zegt dat de vrije markt de meeste welvaart voor iedereen verzekert, maar eigenlijk zou ik de vrije markt ook boven een dwangeconomie verkiezen als die eerste een ietsje minder welvaart voortbracht – niet te veel natuurlijk. Rawls sluit zich met zijn extra aandacht voor de minstbedeelden aan bij een lange, eerbiedwaardige traditie, maar eigenlijk is die regel zelfs in onze directe omgeving amper toepasbaar . Ouders bijvoorbeeld  met een begaafd én een minder begaafd kind zullen het geluk van het eerste met hopelijk evenveel inzet nastreven als dat van het andere******. En zeker zijn er situaties waarin je als individu, groep of land het recht hebt geweld te gebruiken om je vrijheid te verdedigen, maar eigenlijk is dat geweld op zich iets slechts, hoe goed de zaak ook is waarvoor het wordt aangewend.
     Dat ‘eigenlijk’ wordt mooi geïllustreerd in de televisiereeks The Americans. De Russische spionnen Philip en Elizabeth vermoorden zonder aarzelen Amerikaanse agenten en Russische overlopers. Maar even vaak vermoorden zij onschuldige omstanders die zich toevallig in the wrong place at te wrong time bevinden. Ze kijken dan schuldig voor zich uit. Ze vinden het eigenlijk jammer van die onschuldige slachtoffers. Hun mental coach, KGB-agent Gabriel, heeft daar begrip voor. ‘You have a conscience, that’s normal.’ Daaruit blijkt dat Gabriel, hoeveel klassevijanden hij ook weggezuiverd heeft onder het stalinisme, zelf niet helemaal zuiver op de graat is. Ofwel was het voor het goede zaak noodzakelijk dat die onschuldigen werden vermoord, ofwel was het dat niet. Als het noodzakelijk was, was het ook goed. Geen gemaar, geen gewetensnood, geen plaats voor ‘eigenlijk’. De Vietnamese medewerker van Philippe en Elizabeth weet dat trouwens: hij noemt de gewetensnood van het stel ‘kleinburgerlijk’.
     Het enige ‘eigenlijk’ dat het zuivere marxisme in de ethiek aanvaardt, is dat er geen ‘eigenlijk’ is. De overleden PVDA-voorzitter Ludo Martens zag de middelen-doel discussie als volgt: ‘Er is eigenlijk geen verschil tussen middel en doel. Als er een eiland is, waar slechts één brug naartoe leidt, dan is elk onderscheid tussen brug en eiland naast de kwestie.’ Het was een beetje raar uitgedrukt, maar je zag dat het slopen van morele nuances hem na aan het hart lag. Er was altijd maar één brug en die was, zoals dat bij bruggen gaat, kaarsrecht. 

 

* Of ‘utilitarisme’, maar om dát woord nu tien keer in een stukje te gebruiken, gaat mij te ver. Ik heb het wel al een paar keer terloops gebruikt zoals hier en hier.

** Voor Rawls als utilist: zie bijvoorbeeld hier.

*** Marx had geloof ik een afkeer van álles wat met moraal te maken had. Zie ook hier. 

**** Het thema wordt bijvoorbeeld behandeld in de film Unthinkable. Zie hier.

***** Hoe belangrijk het woord ‘eigenlijk’ is in de moraal heb ik van Karel van het Reve geleerd. Hij citeert het geval van een katholieke priester die in de tweede wereldoorlog de vraag werd voorgelegd of je een SS-er mocht vermoorden. ‘Eigenlijk niet,’ antwoordde de pastoor, waarmee hij aangaf niet al te zwaar te tillen aan een dode SS-er, maar waarmee hij tegelijk Karel ook op het spoor zette van een nuance die hij als toenmalige marxist niet kende. Het marxistische antwoord had moeten luiden: ‘Natuurlijk mag dat [vermoorden], het móet zelfs, het is een goede, ethisch zeer positief te beoordelen daad.’

****** Nozick gebruikt dat voorbeeld tegen de ethiek van Rawls.

9 opmerkingen:

  1. Een zijbemerking weliswaar, over de vraag "Waar komt moraal vandaan?"
    Uit het menselijke zijn, z'n biologie en de variatie aan menselijke leefpatronen en niches waarin de mens kan leven en zich moet aanpassen om te overleven. Je kan dat op verschillende manieren omschrijven, maar zover we kunnen nagaan is er geen andere bron dan de mens als biologische entiteit die doet wat die moet doen om zich gestand te houden.
    Tot nader order natuurlijk, maar zo is dat met alles.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Darwin dus, die in mijn lijstje van kandidaten op de tweede plaats komt. Maar er kan op die biologische basis een recentere culturele evolutie geweest zijn, die ook enigszins volgens Darwinistische principes verliep: succesvolle normen die minder succesvolle verdrongen. Zie Haidt, The Righteous Mind.

      Verwijderen
    2. Inderdaad dat stond op uw lijst.

      Ik bedoelde het ook wijder, een verbreding van het traditionele Darwinisme, wijder dan de louter reductionistisch biologische interpretatie. Zie memes, memetics, memotypes, u waarschijnlijk goed bekend. Voor lezers niet vertrouwd met die concepten:
      "The word meme itself is a neologism coined by Richard Dawkins, originating from his 1976 book The Selfish Gene. Dawkins's own position is somewhat ambiguous. He welcomed N. K. Humphrey's suggestion that "memes should be considered as living structures, not just metaphorically"and proposed to regard memes as "physically residing in the brain." (from Wikipedia).
      Vanuit het mens-zijn, niet enkel puur biologisch, maar daar begint het natuurlijk wel - hersenen zijn een fysiologisch apparaat. Zover we nu weten komt er niets anders aan te pas dan de mens en zijn omgeving. Net zo min als bij de ontwikkeling van het oog er geen hokus-pokus aan te pas komt, is dat ook bij de ontwikkeling van de moraal. Beide zijn complex, maar geen magie of transcendaal mysterie (wel onbegrepen in detail).

      Verwijderen
  2. “Als er een eiland is, waar slechts één brug naartoe leidt, dan is elk onderscheid tussen brug en eiland naast de kwestie.”

    Dit lijkt wel een kerkelijke parafrasering van het doel heiligt de middelen, de pastoor op de preekstoel. Als je zoals de Amadezen en politieke marxisten, er heilig van overtuigt bent dat je doel heilig is, in seculiere zin, dan ligt de weg open voor elk middel, van onderdrukking tot doodskampen toe. Dit zijn gedachtegangen die we meestal associëren met de Middeleeuwen. Als je ‘weet’ dat iemand heks of ketter is, dan natuurlijk is er geen probleem met de brandstapel.

    “Als er een eiland is”: nogal een stap dat iemand zich intellectueel zo laat opneuzelen, weten dat er een eiland is en hoe dat eruitziet.
    Slechts “één brug”: eilanden kunnen bereikbaar zijn op veel manieren, maar als je natuurlijk vooraf postuleert dat je zowel het eiland kent, en er maar één weg is, tja.

    Onbegrijpelijk dat met het na-oorlogse, 20ste eeuw intellectuele curriculum aangevuld met de toen beschikbare praktische terreinkennis, Amadezen, nu PVDA’ers (Belgische), zich lieten meesleuren. Was het domheid of een intellectueel-emotionele stoornis?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ludo Martens gebruikte die vergelijking naar aanleiding van een discussie over 'de rol van de communistische partij'. Sommige partijleden vonden de partij slechts een middel om de ideale maatschappij te bewerkstellingen. Maar dat de partij slechts een middel was, daar wou Ludo niks van weten.

      Verwijderen
    2. Bedankt voor de concrete toelichting. Dit maakt het nog 'erger', niet alleen dat ze meenden de ideale maatschappij voor allen en iedereen in hun hand te hebben, maar daarenboven dat de Almachtige en Enige Communistische Partij (AMADA/PVDA) daar deel zou van uitmaken - en niemand anders. Dat op zichzelf is een falen van de ideale maatschappij. Waar komt dit gedachtengoed vandaan in de laat-20ste eeuw? Een beeld van een groepje zwaar gestoorden wordt versterkt. Links fascisme.

      De ideale maatschappij voor allen en iedereen bestaat niet, en als we er in de nabijheid van komen, dan verandert dit weer. A moving target, waar voortdurend moet aan gewerkt worden, zonder politiek monopolie.
      Als instrument daarheen is heden de vrije democratie het beste en enige werktuig. Deze veronderstelt niet a-priori hoe de ideale maatschappij voor iedereen er precies uitziet, vele meningen komen aan bod, een darwinistische selectie van opvattingen met macht beperkt in de tijd. Itereren zonder heropvoedingskampen en killing fields. Vrije democratie geeft geen garantie dat het niet kan mislopen. Het politiek marxisme geeft wel garantie, dat het misloopt.

      Verwijderen
    3. Laat-20ste eeuw ... Inderdaad. Het is makkelijker te begrijpen dat het marxisme in de 19de en begin 20ste eeuw een aantrekkingskracht uitoefende op intellectuelen. Anderzijds, de heropflakkering van het marxisme-leninisme na 1968 was van relatief korte duur en bepaalde nooit de academische debatten op het hoogste niveau.

      Verwijderen
  3. Als er een eiland is, waar een brug naartoe leidt, en die brug ís het eiland, dan is het "eigenlijk" een schiereiland.

    BeantwoordenVerwijderen