dinsdag 28 september 2021

Servies en bestek

     Er moet een film bestaan waarin een arme vrouw de wens uitspreekt ooit een volledig servies te bezitten, met theekopjes en bijhorende schoteltjes, ‘teacups and matching saucers’.  Ik heb die film gezien, maar ben vergeten welke het is. Ons eigen daagse servies is een bont allegaartje. De verklaring is eenvoudig. Je breekt af en toe een bord, kop of glas, en als je er maar enkele meer hebt, koop je een ander setje, waarvan je dan weer enkele exemplaren breekt. En af en toe krijg je een grappige mok cadeau van een familielid dat een ver land bereisd heeft en een souvenirtje wou meebrengen. Zo’n mok heeft dan rond de flauwe holte onderaan een rand zonder inkepingen: als je hem omgekeerd in de vaatwas plaats blijft het water na de wasbeurt in die holte achter. Dat is erg vervelend.
     Ons daagse bestek is even bont als ons servies, maar hier is de verklaring moeilijker. Messen, vorken en lepels breken niet als je ze laat vallen, en toch verdwijnen zij. Een aardappelmesje komt ongemerkt bij het keukenafval terecht, je zoon neemt enkele lepels en vorken mee naar zijn ‘kot’ in Leuven, en als hij na een vlijtig academiejaar naar huis terugkeert, heeft hij heel andere lepels en vorken bij zich. Een van de soeplepels die zo in ons bezit kwamen, werd mijn lieveling: hij was groot, zwaar, diep, zonder versiering en toch elegant. Maar de lepel is alweer verdwenen uit onze bestek-lade.
     Met ons zondagse bestek is het anders gesteld. Dat was een cadeau van mijn schoonmoeder. We gebruiken het maar zelden en het blijft dus makkelijker intact. Dat komt goed uit, want volgens psychologen moet een bestek of servies vooral intact zijn om waardering te krijgen. Ze hebben dat experimenteel onderzocht. Voor een set van tien kopjes waarvan één met een ontbrekend oor, wordt minder geboden dan voor een set van negen kopjes met alle oren ongeschonden. Dat is wat de psychologen beweren. Zelf heb ik niets onderzocht maar ik denk dat het getal ook éven moet zijn. Ik zou geloof ik meer bieden voor een set van acht kopjes dan voor een van negen, want dat negen is verdacht. Het roept de verdenking in het leven dat er ooit tien kopjes waren, waarvan er één aan scherven is gevallen, en die scherven heeft men dan bedrieglijk opgeruimd, alsof er niets was gebeurd. Of misschien was dat tiende kopje wel een oor kwijt en heeft de verkoper het verstopt nadat hij over het psychologisch experiment van hierboven had gelezen. 
     Maar we hadden het dus over ons zondagse bestek. Dat is wél intact – twaalf vorken, twaalf soeplepels, twaalf messen, twaalf dessertvorken, twaalf dessertmessen – alles, alles … op de koffielepeltjes na, want daarvan hebben we er maar zeven meer. Vijf lege plaatsen in de bestekcassette! Waar kunnen die vijf lepeltjes in godsnaam naartoe zijn? Ze zijn niet in scherven stukgevallen, zij zijn niet bij het keukenafval terechtgekomen, en Jan heeft ze niet naar zijn ‘kot’ meegenomen. En dan: zeven. Het kerft in mijn ziel. Ik denk dat ik er best maar eentje weggooi. De wantoestand heeft lang genoeg geduurd. 

4 opmerkingen:

  1. Ik zou dat niet weggooien, want 7 is in de numerologie een zeer belangrijk getal. Je weet maar nooit wat er gebeurt als je die orde verstoort!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik had zo ooit een moersleutel in mijn handtas zitten. (Waarom? Dat is weer een ander verhaal.) We waren in Disneyland en moesten door zo'n metaaldetector. Deze moersleutel mocht uiteraard niet mee binnen in het park en we hebben hem moeten afgeven. We hebben wel een nieuwe gekocht maar nu hebben we een gereedschapskoffer waarvan moersleutel nummer 11 er anders uitziet. Mijn vriend vind dit heel erg. Ik zeg altijd dat ons 11fje nu in Disneyland zit.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Oh nee, amai. Wat een fout van mij! Mijn vriend vindt uiteraard.

      Verwijderen
    2. Hopelijk wordt hij aanvaard door de andere sleutels.

      Verwijderen