maandag 27 maart 2023

Islamisme: theologie en sociologie


     Gisteren maakte ik een opmerking over de politieke agenda achter benamingen als ‘islamitische’, ‘islamistische’ (met een ‘s’) en ‘zot-extremistische’ aanslagen die door respectievelijk Tom van Grieken (VB), Paul Cordy (N-VA) en Orry Van de Wauwer (CD&V) waren gebruikt. Zelf pleitte ik vanuit taalpragmatische redenen voor de formulering: ‘aanslagen door extremistische moslims’ omdat die duidelijk laat uitkomen dat er naast de extremisten ook niet-extremistische moslims bestaan.  
     Maar de discussie gaat natuurlijk niet over taalkunde. Er is maar één vraag die geïnteresseerde leek in deze kwestie echt bezighoudt. Wat hebben de aanslagen met de islam te maken? Volgens de VB’er: alles, volgens de CD&V’er: niets; volgens de N-VA’er: iets. Het zijn zijn de drie antwoorden op de vragen van Sieyès – of was het Chamfort? – bij de van de Franse revolutie: Wat is de derde stand? Wat heeft de derde stand? Wat wil de derde stand?
     Is de vraag over het verband tussen terrorisme en de islam eigenlijk wel te beantwoorden? Of misschien nog beter: kan ik die vraag beantwoorden? Dan zeg ik meteen, zoals ik dat meestal doe: dat hangt ervan af. Als het om een theologische vraagstelling gaat, doe ik liever niet mee. Wat ik over de islam gelezen heb, kan gemakkelijk op een half boekenplankje. En ik heb niet veel zin om lang en diep na te denken over de vraag hoe de barmhartigheid van de erbarmende erbarmer zich verhoudt tot zijn gewelddadige neiging om altijd maar steden te verwoesten.
     Bovendien is theologie een heel oude subtiele en esoterische wetenschap. Ik heb ooit vluchtig de Koran gelezen, en mij daar een ongunstig beeld van gevormd, maar ik las ergens op het internet dat er aan elk vers 7 of 12 of 20 betekenissen moeten worden verbonden. Dan begin ik er niet aan. Als ik het niet goed kan doen, hoeft het niet. 
     Helemaal anders is het gesteld met de sociologie, een jonge, erg rudimentaire wetenschap. Je moet geloof ik wat statistiek kennen om het vak te beoefenen, en je moet een grafiek kunnen lezen om er kennis van te nemen. Je kunt er niet altijd diepe inzichten van verwachten, maar je kunt wel leren om moeilijke vragen te vervangen door gemakkelijke vragen, en op die gemakkelijke vragen kun je dan een controleerbaar antwoord verkrijgen.
    Moeilijke vragen bijvoorbeeld zijn deze. Heeft Cordy gelijk als hij een onderscheid maakt tussen islam en islamisme, met andere woorden tussen de godsdienst enerzijds en het politieke gebruik ervan anderzijds? Is de islam niet in zijn wezenskern politiek van aard? Waar ligt in de islam de grens tussen religie, recht, antropologie en ideologie? Kunnen die van elkaar gescheiden worden? Kunnen de gezaghebbende religieuze en juridische geschriften van moslimgeleerden onderverdeeld worden in de categorieën islamistisch, niet-islamistisch en anti-islamistisch? En zo niet, bestaat dat islamisme dan wel, of is het een Westerse constructie? Dat zijn moeilijke vragen, met telkens minstens één raakvlak met de theologie.
     Veel makkelijker vragen daarentegen zijn de sociologische, zoals deze: 
  • Hoeveel moslims willen terug naar de wortels van hun religie? 
  • Hoeveel vinden er dat slechts één interpretatie van de Koran mogelijk is?
  • Hoeveel vinden er dat de wetten van de godsdienst belangrijker zijn dan die van de staat?  
     Ook is het redelijk gemakkelijk om die vragen op een blad papier af te drukken en voor te leggen aan enkele duizenden moslims. De socioloog Ruud Koopmans heeft dat gedaan en vond dat in België 52 procent van de ondervraagden tegelijk voorstander was van de terugkeer naar de wortels, én van de éénduidige interpretatie, én van de voorrang aan de wetten van de godsdienst. Die drievoudige voorkeur noemt Koopmans ‘gesloten fundamentalisme’*. Het volstaat om dat woord ‘gesloten fundamentalisme’ te vervangen door ‘islamisme’ en we hebben een antwoord op onze vraag: ja, het islamisme bestaat en in ons land wordt het aangehangen door het ongeveer de helft van de moslimbevolking. Zelf vind ik dat nogal veel. Ik zou misschien een striktere vragenlijst hanteren om islamisme op te sporen. Maar ik heb nu dankzij Koopmans in elk geval een idee van de ordegrootte. 
      Het is intussen tijd om naar de oorspronkelijke vraag terug te keren. Hebben de aanslagen iets met de islam te maken? De theologische onderzoeksmethode heb ik hierboven al afgewezen. Ik zou de journalistieke methode kunnen toepassen en de vraag stellen aan de aanslagplegers zelf, maar ik zie er tegen op om hen in de gevangenis te gaan bezoeken. En hun antwoorden zou ik niet noodzakelijk vertrouwen omdat individuën vaak slecht ingelicht zijn of liegen over hun eigen motieven.
     Ik zou het verder in de geschiedenis kunnen zoeken en bestuderen welke invloed de islam heeft gehad op de Arabische en later Ottomaanse expansie, maar ook die aanpak lokt mij niet. Ik ben in mijn geschiedkundige interesses nogal eurocentrisch.
     Ik zou zelfs, als ik over de nodige subsidies en medewerkers beschikte, een psychologisch experiment kunnen uitvoeren en kijken hoe jongens tussen 16 en 25 jaar reageren als ze een dag lang aan een lessenaar in de 
Koran hebben zitten lezen. Zijn ze meer of minder geneigd om met het heilig boek een spin dood te slaan die op het einde van de dag, nadat de onderzoeker op een verborgen knop heeft gedrukt, uit een luikje van de lessenaar komt gekropen?
    Gelukkige heb ik theologie, journalistiek, geschiedenis en psychologie niet nodig om iets over de kwestie te weten te komen. Ook hier heeft de sociologie het werk voor mij gedaan.  Pew Research Center heeft moslims overal ter wereld steekproefgewijs gevraagd wat ze vinden van ‘zelfmoordaanslagen en andere vormen van geweld tegen burgerdoelen om de islam tegen zijn vijanden te verdedigen’. In veel moslimlanden antwoordde bijna de helft van de bevolking dat zo’n geweld gerechtvaardigd was. Onder  de Europese moslims varieerde dat aandeel van 7 procent in Duitsland tot 15 procent in Frankrijk. Een vergelijkbare ondervraging in Nederland gaf een percentage van 11 procent. 
     Ik weet nog altijd niet wat het islamisme wezenlijk is, noch of de islam wezenlijk gewelddadig is. Maar ik ken wel het antwoord op de sociologische vragen, of althans de ordegrootte van die antwoorden. Hoe groot is het aandeel van de moslims in ons land die het liberaal-democratisch model zouden willen vervangen door een shariastaat: tussen de 25 en de 50 procent**. Hoe groot is het aandeel van de moslims in ons land die moslimterrorisme op een of andere manier aanvaardbaar vinden: tussen de 5 en de 15 procent. 

 

* Ruud Koopmans, Het vervallen huis van de Islam. Koopmans onderzocht, met een vergelijkbare vragenlijst hoe groot het ‘gesloten fundamentalisme’ was onder de christenen en vond daar niet 50 procent maar 4 procent. Ook alle andere cijfers komen uit Koopmans boek;

** Koopmans citeert ook een Duits onderzoek dat de ordegrootte van islamisme aangeeft. Daarbij bleek 47 procent van de Duitse moslims het eens was met de stelling: ‘De regels van de Koran zijn voor mij belangrijker dan democratie.’ (Brettfeld en Wetzels 2007). Die 25 à 50 procent islamisten weerspiegelt zich niet in vergelijkbare electorale resultaten. Bij de verkiezingen voor de kamer in 2014 haalde de partij ‘Islam’ in de kieskring Brussel ongeveer 2 procent van de stemmen.

2 opmerkingen:

  1. Voor ik je corrigeren zou, zocht ik het op en verbaasde ik me erover dat "ordegrootte" niet alleen bestaat maar ook gebruikelijk is, alvast in Nederland. Het begrip betekent "de orde van grootte" en als ik daar volgens de regels van de Nederlandse kunst een samengesteld woord van zou maken, ook zonder vooroordeel, werd dat "grootteorde". Maar taal is niet zozeer logisch, wel historisch en altijd in beweging, dus mag ik hier geen warverspraking in zien.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Is de islam wezenlijk gewelddadig?
    Wat Mohammed deed was oorlog voeren tegen andere stammen, die hij soms uitroeide, behalve de vrouwen die als slavin konden dienen. Zijn religieuze en en andere tegenstanders vermoorden. Het begin was zonder meer gewelddadig.
    Ideologisch verklaart de islam zichzelf superieur aan judaïsme en christendom. Zij moeten bekeerd en onderworpen worden. Andere religies zoals het yezhidisme zijn dienaren van de duivel. Het zich superieur achten komt ook voor bij nazi's en stalinisten. Twee stromingen die iedereen met een enigszins andere mening (S.A., trotskisten enz.) genadeloos uitmoordden.
    Zolang de islam zichzelf niet (meer) superieur verklaart zal het moorden doorgaan. De acht terroristen die gisteren bij ons gearresteerd werden zullen er van overtuigd zijn dat zij het recht en de plicht hebben het ongelovige ongedierte te vermoorden.
    Kan de islam veranderen? Ja, er zijn vreedzame stromingen. Het christendom is ook meer dan eens van karakter veranderd. Van een enigszins masochistische begin over de unquisitie en de Albigenzen enz.

    BeantwoordenVerwijderen