Wat Harold Polis beweert in zijn essay’tje Het jaar van de eekhoorn (DS 14/12), is mij uit het hart gegrepen. Het dominerende cultuurmodel dat we beleven, schrijft Polis, is dat van de Duitse Romantiek. Ik vertelde ook zoiets in de klas. Eerst legde ik uit dat de Romantiek een reactie was op de Verlichting en op het neoclassicisme, dat de stroming eind 18de eeuw ontstond in vooral Duitsland, en dan eindigde ik met de vraag, na een dramatische pauze: ‘En hoelang heeft die Romantische periode geduurd?’ En na nog een dramatische pauze gaf ik het antwoord: ‘Die Romantische periode loopt door tot vandaag.’
Ik ben het met Polis ook eens over een andere kwestie, die van wat hij het ‘morele realisme’ noemt. Polis citeert de Amerikaanse historicus Christopher Lasch die over het hedendaags cultureel narcisme schreef; ik denk aan de Amerikaanse filosoof Robert Nozick die in The Examined Life de morele principes van de realiteit – het waren er acht geloof ik – zo meeslepend beschrijft.
Waar ik Polis niet kan volgen is in zijn uitweidingen. Zo schrijft hij: ‘Niemand leest nog het hoogdravende proza van Borges.’ Ik vind het proza van Borges helemaal niet hoogdravend. Goed, dat is een detail. Maar bij de volgende zinnen trok ik toch echt mijn wenkbrauwen heel hoog op. Hij heeft het over Milei die met zijn honden praat over filosofie en economie.
Er zit Zuid-Amerikaanse operette in Mileis performance, maar evenzeer de diepgewortelde overtuiging dat een flinke dosis irrationaliteit oké is. Je kunt onmogelijk alles plannen. Wie het tegendeel beweert, beknot de vrijheid die noodzakelijk is om een leven op te bouwen. Murray Rothbard [Mileis leermeester] ontwikkelde een extreme afkeer van planning, omdat de bevolking dan meer zou verwachten van de overheid. Meer verwachtingen leiden tot meer ambtenaren, vergaderingen, ministeries en koffiezetapparaten. Een opgeblazen overheidsapparaat is de grootste bedreiging van de vrijheid die nodig is om welvaart op te bouwen* … Die absurde paleo-reactionaire standpunten duiken uiteraard ook op in het geraaskal van Milei.
Het anarchokapitalisme van Milei en Rothbard wordt hier – behalve in de eerste zin – correct samengevat. Polis weet waarover hij schrijft. Zijn scheldwoord ‘paleo-reactionairen’ is trouwens een mooie variant van het etiket ‘paleo-libertariërs’ waarmee die ancaps zichzelf soms omschrijven. En dan wil ik Polis nog iets toegeven. Het is zelfs mogelijk dat de voorkeur van Milei en Rothbard voor een vrije markt ontspringt uit een onbewust of onderbewust romantisch verlangen. Alles is daar mogelijk, in die krochten van de ziel.
De suggestie echter dat Rothbard – net als Milei – ‘een flinke dosis irrationaliteit oké’ zou vinden, is dan weer meer dan onrechtvaardig. Rothbard redeneert juist zenuwslopend rationeel en consequent. Van hem is de uitspraak dat hij iedereen het recht gunt op één inconsequentie, één, en niet meer dan één. Polis lijkt ervan uit te gaan dat planning van de economie bij uitstek rationeel is. Maar dat is nog zo zeker niet. Rothbard, en diens leermeester Mises, hebben heel uitgebreid geargumenteerd dat juist die planning in laatste instantie irrationeel is. Maar het is een redenering met veel tussenstappen.
Het beste lijkt mij om de controverse rond geplande of vrije economie te scheiden van de controverse rond romantisch narcisme en moreel realisme. Misschien levert een geplande economie de beste resultaten op. Of misschien doet een vrije economie het beter. Of misschien is het samengaan van de twee het beste. Zelf denk ik, zoals de meeste gematigde libertariërs, dat de vraag niet is of er gepland moet worden maar hoe er gepland moet worden. Volgens Hayek zijn er twee soorten planning. Zoals er voor hem – soit dit en passant – ook twee soorten rationaliteit bestaan. En bij het soort rationaliteit van Mises-Rothbard had hij ernstige bedenkingen.
*
Maar ondanks al die bemerkingen heeft Polis natuurlijk gelijk om Milei in verband te brengen met Murray Rothbard, en bijvoorbeeld niet met Donald Trump, zoals meestal gebeurt. Ik ben niet de enige die dat vindt. In De Standaard vind je vaak op pagina 18 – het economisch commentaar – de wijsheid die je op pagina 2 – het politieke commentaar – moet ontberen. Ten bewijze citeer ik een alinea van Nico Tanghe uit De grote markt van 2/12
Toch mogen we Milei en Trump niet zomaar over dezelfde kam scheren. Hoewel links hem haat en de Trump-aanhangers hem adoreren, behoort Milei economisch tot geen van beide kampen. De ultrarechtse Argentijnse president is een neoliberale aanhanger van vrijhandel en begrotingsdiscipline – zoals wijlen Margaret Thatcher dat was – niet van Trumpiaans protectionisme en begrotingstekorten.
Ik zou moeilijk kunnen doen over de omschrijving ultrarechts, maar het gaat mij, zoals altijd, om de inhoud.
* Ik heb hier een stukje weggelaten uit Polis zijn samenvatting ‘Ook vrouwenrechten of de emancipatie van minderheidsgroepen zijn [volgens de anarcho-kapitalisten] verwerpelijk, omdat ze een grotere overheid vereisen.’ Dat is een andere kwestie. Het ‘dikke’, half-libertijnse libertarisme bestrijdt álle concrete vormen van onvrijheid – ook die tussen burgers onderling; het ‘dunne’ libertarisme van de anarchokapitalisten kant zich alleen tegen onvrijheid opgelegd door de staat – de rest moeten de burgers maar onder elkaar regelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten