donderdag 26 december 2024

Bouchez - Pélicot - Van Doesbrug - IQ

Reynebeau en Bouchez
     Marc Reynebeau (DS 18/12) verwijt Bouchez dat hij de voorrang geeft aan het partijbelang en daarmee besturen moeilijker maakt. Ik heb ook ooit zoiets geschreven, maar dat Reynebeau dat ook schrijft, vind ik heel onaangenaam. Ik zoek mijn oude tekst op en speur naar zoveel mogelijk verschillen tussen wat ik schreef en wat Reynebeau schrijft. 

Torfs en Pélicot
     Op Doorbraak probeerde Rik Torfs een uitermate emotioneel probleem op een uitermate rationele manier te behandelen, en daar is hij niet helemaal in geslaagd. Hij bespreekt de beslissing van Knack om Gisèle Pélicot, als slachtoffer van jarenlange verkrachtingen, als persoon van het jaar te kiezen. Hij schrijft:

De uitverkiezing van mevrouw Pelicot bevestigt de cultus van het slachtofferschap die in onze samenleving al even aan de gang is maar geleidelijk een nieuwe dimensie heeft verkregen.

     Dat is om verschillende redenen een ongelukkige zin. Vooreerst is Pélicot niet alléén slachtoffer. Door klacht neer te leggen, heeft ze een daad gesteld die een zekere moed vereist. Het is niet het soort moed van een brandweerman die een kind redt uit een instortend huis – maar het is het soort moed dat andere slachtoffers van seksueel geweld ertoe aanzet om ook méér te zijn dan alléén slachtoffer.
     Torfs stoort zich net als ik aan het victimisme, maar dát is toch nog iets anders. Victimisme is de vervelende gewoonte om complexe kwesties – sociale ongelijkheid, onderwijs, immigratie, cultuur- en taalverschillen, klimaat, geopolitiek – te zien als een kwestie van daders en slachtoffers. Maar sómmige kwesties zijn in wezen niets anders, en seksueel geweld tegen vrouwen is daar één van.
     Ten slotte ziet Torfs in de ‘cultus van het slachtofferschap’ iets modieus
, iets wat ‘al even aan de gang is, maar geleidelijk een nieuwe dimensie heeft gekregen.’ Dat is heel toepasbaar op wat ik hierboven victimisme noemde. Maar het brede, collectieve, sentimentele medegevoel met slachtoffers is van alle tijden. De Griekse tragedie bouwde op dat fundament, net als het toneel van Racine, het melodrama van de 19de eeuw en de tearjerker van vandaag. De massamedia hebben er alleen – dat deel klopt – een ‘nieuwe dimensie’ aan gegeven.

Tom Lanoye en Els van Doesburg
 
       De Standaard (16/12) wijdde laatst een portret aan Els van Doesburg die misschien burgemeester van Antwerpen wordt. Zo’n portret dient informatief te zijn, met een carrière-overzicht, opvattingen, en gelardeerd met quotes van intimi, anonieme bronnen, politieke bondgenoten of rivalen, en tegenstanders. Ruud Goossens eindigt met het citaat van een tegenstander, Tom Lanoye. Die had Van Doesburg omschreven als ‘een arrogant ijskonijn met een grootvadercomplex en het oerconservatieve Italiaanse draaiorgel Giorgia Meloni als rolmodel.’
      Ik ken Van Doesbrug alleen van haar goed geschreven stukjes. Ik weet dus niet of Lanoye voor de rest gelijk heeft. Maar ik vind niet dat je een portret moet eindigen met een citaat van een tegenstander. Dat Lanoye-citaat had ergens in het midden van het stuk een plaats moeten krijgen. Een portret moet eindigen als een filmrecensie, met een afgewogen oordeel. 

IQ en onderwijs
     Bij onderzoek van onderwijsresultaten lees je steeds over de opleiding van de moeders, maar nooit over het IQ van de kinderen. Het is politiek niet correct om dat IQ in het onderzoek te betrekken. Er wordt rond dat IQ een stevige muur gebouwd en niemand mag onderzoeken wat zich achter die muur bevindt. Maar nu heeft zekere Laurence Mettewie, hoogleraar Nederlands aan de universiteit van Namen, onderzocht waarom Waalse leerlingen in het middelbaar onderwijs al dan niet Nederlands als keuzevak kiezen. En wat lees ik in een interviewtje in De Standaard (19/12): 

Uit onderzoek blijkt dat kinderen met hoogopgeleide moeder vaker kiezen voor Nederlands. Andere factoren zoals intelligentie bleken in dat onderzoek amper een impact te hebben.

Is dat IQ echt onderzocht of zegt Mettewie zomaar wat? Is hier een bres geslagen in de politiek-correcte muur? Misschien. 

6 opmerkingen:

  1. Dat het effect van IQ op academisch succes niet onderzocht "zou" mogen worden, is toch fel overtrokken. Genoeg bewijzen van het tegendeel te vinden in serieuze academische literatuur hoor (twee referenties met verschillende perspectieven hieronder). Ik heb bv. zelf onderzoek gedaan naar effecten van IQ op prestaties, en heb daar nooit veel weerstand op ondervonden. Wellicht is er wel een verschil tussen het onderzoek waarover je in wetenschappelijke tijdschriften leest en dat waarover je vooral in de krant leest.
    https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0160289616302112
    https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0191886921008503

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Interessant. Uw opmerking over de wetenschappelijke tijdschriften zal wel juist zijn. In de meer populaire berichtgeving is het vooral in het debat over de 'democratisering' dat de IQ-factor mij verwaarloosd lijkt. Zo lijkt het 'opleidingsniveau van de moeder' een louter sociologische factor die niet gecontroleerd wordt voor IQ. Idem voor allochtonen. Bestaat er eigenlijk IQ-onderzoek op heel ruime schaal?

      Verwijderen
  2. De bronnen waarnaar ik verwees doen precies dat (en op grote steekproeven): controleren voor IQ bij het schatten van SES-onderwijsuitkomst-relaties. Bv. de eerste:
    Children from lower socioeconomic status (SES) families tend to perform worse in school than children from more privileged backgrounds. However, it is unclear to what extent differences in intelligence account for the academic achievement gap between high and low SES children. A large, UK representative sample of 5804 children was assessed on intelligence and academic performance at the ages 7, 9, 10, 12, 14 and 16 years. Latent growth curve analysis showed that SES was positively associated with academic performance at age 7 (i.e. intercept; Est = 0.07; CI 95% 0.06 to 0.07; β = 0.32) and gains in academic performance or growth from age 7 to 16 (i.e. slope; Est = 0.02; CI 95% 0.01 to 0.02; β = 0.44). The associations were substantially attenuated but remained significant after adding IQ (intercept: Est = 0.03; CI 95% 0.04 to 0.07; β = 0.14; slope: Est = 0.01; CI 95% 0.01 to 0.01; β = 0.28), which accounted for 40% of the variance in academic performance and growth, respectively. Although IQ was the strongest predictor of academic performance from age 7 through 16, SES was associated with an independent benefit of half a grade level on average by the end of compulsory education.
    Algemeen kan je denk ik wel zeggen dat het onderzoek inderdaad in die richting gaat van: verschillen in intelligentie verklaren voor een substantieel deel de verschillen in onderwijsuitkomsten tussen sociale groepen, maar niet volledig. (Een algemeen probleem is verder dat IQ óók voor een stukje mee door SES wordt bepaald - vroege ontwikkelingskansen. Je kan die twee dus nooit helemáal uit elkaar trekken).

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hartelijk dank voor de toelichting. Ik lees 'A large UK representative sample of 5804 children' ... Ik vraag mij toch af of zulke cijfers voor ons land bestaan. In het onderzoek waar ik naar verwees - en dat ik alleen ken van een krantenbericht - over Waalse leerlingen die Nederlands leren: zouden daar IQ-tests zijn afgenomen? Misschien heeft men met extrapolatie gewerkt.

      Verwijderen
    2. Ik denk het wel (als het dit onderzoek is, gaat over deelname aan CLIL in het Nederlands): zie tabel 4 ("Raven" is de IQ-meting) https://pure.unamur.be/ws/portalfiles/portal/42308853/LCC_backgroundCLIL_def_1_.pdf

      Verwijderen
    3. Geweldig bedankt. Het was de eerste keer sinds jaren dat ik in de gewone krant een vermelding zag over IQ. Ik heb een tiental jaar geleden veel boeken en artikels gelezen over de democratisering van het onderwijs zonder de factor IQ besproken te zien.

      Verwijderen