Het is niet makkelijk om een stuk te schrijven over iets waar iedereen het eens over is. Tinneke Beeckman probeerde het laatst in De Standaard*. Ze bekritiseerde de Amerikaanse president Joe Biden omdat hij, kort voor het einde van zijn ambtstermijn, gratie had geschonken aan zijn zoon Hunter, die gerechtelijk vervolgd werd voor fraude. Beeckman keurt die gratie af en daarmee neemt ze hetzelfde standpunt in als zowat alle andere commentatoren die over de kwestie geschreven hebben. Ze heeft dus geen tegenargumenten te weerleggen; het enige wat ze nog kan doen is de zaak in een breder verband te plaatsen. Dat mag voor een veelzijdig belezen filosofe geen probleem zijn.
Beeckman vindt inspiratie bij een collega, Montesquieu, die in De l’esprit des lois de principes van de liberaal-democratische rechtstaat uiteenzette. Meer in het algemeen breekt ze een lans voor de republikeinse moraal die het algemeen belang boven het persoonlijk belang stelt.
De neiging om het eigenbelang te koesteren is des mensen, maar Beeckman wijst erop dat er in de moderne samenleving omstandigheden aanwezig zijn die die neiging versterken. Vooreerst wordt de zucht naar eigen voordeel aangewakkerd door de alomtegenwoordigheid van wat Montesquieu de ‘handel’ noemde, en wat hedendaagse commentatoren het ‘neoliberalisme’ zouden noemen. Ten tweede wordt het moderne politieke stelsel beheerst door partijpolitiek, waarbij de grens tussen eigenbelang en algemeen belang vervaagt. En ten slotte is in de politieke zeden van de laatste dertig jaar een mode binnengeslopen van escalerende normvervaging. Politici liegen en bedriegen omdat hun voorgangers het slechte voorbeeld gaven, en zelf geven ze ook het slechte voorbeeld aan hun opvolgers. Het wordt steeds erger.
Bij die voorbeelden van escalerende normvervaging loopt een en ander fout. Beeckman haalt er Christopher Hitchens bij die de morele corruptie van Bill Clinton hekelde, diens veelwijverij, en diens sluwe ‘strategie om linkse ideeën te verkondigen maar rechts beleid te voeren.’ Maar dat wangedrag van Clinton heeft weinig te maken met de republikeinse moraal. Enerzijds was Clintons echtelijke ontrouw, zijn hypocrisie en leugens daaromtrent, en zijn intimidatie en vernedering van vrouwen die lastig deden, ongetwijfeld egoïstisch en immoreel. Maar dat gedrag had weinig met het algemeen of staatsbelang te maken**. Anderzijds had zijn constructie van sociale maatregelen (‘linkse ideeën’) op een neoliberale economische basis (‘rechts beleid’) weinig met moraal en alles met politiek te maken, twee sferen die je niet zomaar door elkaar mag halen. Twee tegenovergestelde politieke beleidslijnen kunnen in principe allebei even moreel, immoreel of amoreel zijn.
Ook een ander voorbeeld dat Beeckman geeft is discutabel. ‘Barack Obama redde de hebzuchtige speculanten van Wall Street met belastingsgeld, maar zonder hervormingen te eisen.’ Dat is ongetwijfeld zo maar wat heeft dat met Obama’s eigenbelang te maken? Ik zou als president de banken ook ‘gered’ hebben. En natuurlijk moet het financiële systeem hervormd worden, maar wélke hervormingen de goede zijn, dat is een heel andere vraag. Het is een kwestie die moet worden beoordeeld aan de hand van politieke en economische criteria, vóór er met morele beschuldigingen wordt geschermd.
Twee andere voorbeelden die Beeckman geeft, doen wel terzake: George W. Bush die loog om de oorlog in Irak te rechtvaardigen en Trump die weigerde de kiesuitslag van 2020 te erkennen. Bij Trump is het eigenbelang evident. Bij G.W. Bush ligt het enigszins anders. Niet het eigenbelang, maar het feit van het liegen zelf is evident – wat een morele fout is, zowel in de persoonlijke als in de politieke sfeer. Beeckman mag gerust van het spreken van de waarheid ook een republikeinse deugd maken. Anderzijds kun je dat niet-liegen-maxime niet rechtstreeks afleiden uit het algemeen belang. De geschiedenis geeft genoeg voorbeelden waarin leugens met succes voor het algemeen belang werden ingezet.
Beekman illustreert haar betoog met een anekdote uit de Romeinse geschiedenis: over Lucius Brutus die rond 500 voor Christus de monarchie omverwierp, de republiek uitriep, en, toen zijn zonen deelnamen aan een monarchistische opstand, hen ter dood veroorddeelde. Dát is republikeinse moraal, betoogt Beeckman, iedereen gelijk voor de wet. Ze vermeldt ook het schilderij dat Louis David in 1798 aan het gebeuren wijdde.
*
Het is misschien dat schilderij van David dat de aandacht trok van kritische lezer Jelle Dehaen. David was namelijk een strijdmakker van Robespierre en over die laatste heeft Dehaen onlangs een boek geschreven. Het moet hem geprikkeld hebben om de tegenovergestelde positie van Beeckman in te nemen en het gedrag van Joe Biden te vergoelijken. Daardoor krijgt hij met de tegenovergestelde moeilijkheid van Beeckman te maken: een stuk schrijven met een stelling waar niemand het mee eens is.
Dehaen betoogt als een advocaat. Hij appeleert tegelijk aan ons medelijden, ons gevoel voor proportie, en ons eigenbelang.
Biden is een 82-jarige wiens oudste zoon overleden is. Nu dreigde zijn andere zoon voor zeventien jaar achter de tralies te verdwijnen voor belastingsfraude en het omzeilen van de wapenwetten. Welke vader zou, als hij dat kon verhinderen, zoiets laten gebeuren? … Willen we leiders die hun eigen kinderen slachtofferen?
De arme grijsaard! Zeventien jaar! Willen we wel zulke strenge leiders? Op die laatste vraag antwoord ikzelf heel gemakkelijk: ‘nee’. We mispeuteren allemaal wel eens iets, en hopen dan dat de autoriteiten af en toe eens de andere kant uitkijken. Maar als een president van Amerika niet eens een oogje dichtknijpt voor zijn eigen zoon, hoe streng zal hij wel niet zijn voor ons? Misschien krijgen wij wel zeven maal zeventien jaar gevangenis voor het verkeerd invullen van onze belastingsbrief! – Ô suprême lâcheté! zou Robespierre bij zo’n gedachtegang hebben uitgeroepen.
Dehaen maakt handig gebruik van het Brutus-voorbeeld dat Beeckman introduceerde. We weten niet eens of die Brutus echt bestaan heeft, schrijft hij. En ondertussen verdoezelt hij de onmiskenbare verschillen tussen de primitieve Romeinse republiek en het half-decadente westerse liberalisme. Niemand verwacht van Biden dat hij, zoals Brutus, zélf zijn eigen zoon veroordeelt. Daar zijn onafhankelijke rechters voor. Dehaen schrijft dat Biden volgens de Brutus-moraal ex-president Trump en zijn aanhangers voor de bestorming van het Capitool had moeten laten executeren – liefst nog op de trappen van het gebouw zelf. Maar ook die kwestie kwam aan de rechters toe die verantwoordelijkheden moesten toewijzen op grond van harde bewijzen, en die de strafmaat en -modaliteit moesten bepalen binnen wat de wet voorziet.
Daarna is Dehaen aan zijn pièce de résistance toe. Hij schrijft:
De Franse revolutionairen … verkondigden om de haverklap hun toewijding aan het algemeen belang, het liefst op nachtelijke bijeenkomsten waar ze tranen met tuiten huilden … In theorie lijkt het algemeen belang een onfeilbaar moreel kompas … In realiteit is het een vaag concept dat iedere uitwas kan rechtvaardigen … Toen de revolutie ontspoorde, werden politieke rivalen niet langer mensen met wie je van mening verschilde, maar vijanden van het algemeen belang.
Daar kan ik natuurlijk woord voor woord akkoord mee gaan. Wel heb ik twee bijkomende vragen. Eén: is die tirade toepasbaar op het geval Biden? Uiteraard niet. Fiscale fraude en illegaal wapenbezit zijn geen kwestie van een politiek meningsverschil, en het gerechtelijk bestraffen ervan is geen uitwas. Twee: is die tirade een weerlegging van Beeckmans exposé? In zekere zin wel. Beeckman springt al te gemakkelijk over van algemeen belang naar de wet, en van de wet naar het algemeen belang. Ze schrijft, met verwijzing naar Montesquieu:
Het lijkt erop dat Biden het belang van zijn familie boven het algemeen belang stelt … In een republiek zijn burgers soeverein: ze hebben de macht om de wetten vorm te geven. Tegelijk zijn burgers onderdanen – ze zijn aan de wetten onderworpen. Het moeilijke is dat mensen voor zichzelf graag uitzonderingen maken. Ze zijn geneigd hun privé-belangen voorrang te geven.
De ene keer wordt het eigenbelang tegenover het algemeen belang gesteld, de andere keer tegenover de wettelijkheid. Maar algemeen belang en wettelijkheid zijn niet hetzelfde. Wetten worden verondersteld in het algemeen belang te zijn. En het is in het algemeen belang dat dezelfde wetten voor iedereen gelden. Maar er is geen a priori reden om aan te nemen dat een bepaalde fiscale of wapenwetgeving het algemeen belang weerspiegelt. Ook is er niets a priori fout aan het nastreven van het eigenbelang als de wet gerespecteerd blijft.
Heeft Hunter Biden de wet gerespecteerd? Waarschijnlijk niet. Heeft Joe Biden de wet gerespecteerd? Eigenlijk wel. Het is juist de Amerikaanse wet die voorziet dat Amerikaanse gouverneurs en presidenten gratie kunnen verlenen. De wet heeft die mogelijkheid voorzien omdat ze uitgaat van mogelijke onvolmaaktheden zowel in de wetgeving als in het rechtsverloop. ‘Een samenleving,’ schrijft Dehaen, ‘bestaat niet uit filosofische concepten, maar uit concrete mensen.’ En wat geldt voor de samenleving, geldt ook voor de rechtspraak.
Het conflict tussen de strikte wet en de menselijkheid is een oud conflict dat ook in de literatuur zijn sporen heeft nagelaten. Bert Brecht maakt er een parodie op aan het einde van de Driestuiversopera, wanneer het ‘geehrtes Publicum … wenigstens in der Oper seht, wie einmal Gnade for Recht ergeht.’ De moordenaar, verkrachter en brandstichter Macheath wordt niet gestraft maar krijgt gratie en wordt beloond. Shakespeare neemt de zaak serieuzer op in The Merchant of Venice, waarin hij de even sympathieke als geleerde Portia laat zeggen:
The quality of mercy is not strain’d.
It droppeth as the gentle rain from heaven
Upon the place beneath. It is twice blest:
It blesseth him that gives and him that takes.
Ik wil mij hier niet mengen in de twist tussen enerzijds de harde republikeinen van de strekking Beeckman en Brutus, en anderzijds de zachtaardiger schipperaars van de strekking Dehaen en Edmund Burke, welke laatste ook pleitte voor het behoud van genade als uitzonderingsregel op de rechtspraak. Maar juist wie voorstander is van de genade-regel is, zou het gedrag van Biden, desnoods begripvol, moeten afkeuren. Biden heeft niet gezondigd tegen de wet, maar tegen de geest van de wet. De bedoeling van genade is niet dat een machthebber die gebruikt voor eigen voordeel (al is de mogelijkheid van zo’n misbruik inherent aan de regeling.) Portia wou genade voor Antonio, niet voor haarzelf of haar familie. Als een wettelijke regeling misbruikt wordt, komt de legitimiteit ervan in het gedrang.
* De Standaard 5/12/2024. Het antwoord van Dehaen verscheen op 9/12.
** De burgers van een republiek hebben natuurlijk het recht om een staatshoofd af te rekenen op zijn seksuele moraal, en die van zijn vrouw, zijn moeder en zijn dochter. In de Europese traditie heeft men de gewoonte – for better or for worse - om die zaken enigszins gescheiden te houden.
Clinton was een democraat, geen republikein. Het is in je tekst (vierde alinea) verwarrend.
BeantwoordenVerwijderenCitaat: "Clintons echtelijke ontrouw.......Maar dat dat (sic) gedrag had weinig met het algemeen staatsbelang te maken."
BeantwoordenVerwijderenNatuurlijk wel. Het private gedrag van een Amerikaanse president ligt, of beter, lag* zeer gevoelig en kan beleidsbeslissingen sterk beīnvloeden, ultiem gedreven door afpersing. Ook buitenlandse inlichtingdiensten hebben dit als wapen gebruikt. Er zijn al meerdere geschikte presidentskandidaten moeten afhaken wegens lekken over hun promiscue gedrag.
Het morele is in deze context bijkomstig, behalve dat morele verontwaardiging leidt tot heimelijk gedrag.
*lag: sinds Trump is morele verontwaardiging over promiscue gedrag nog van weinig betekenis voor het presidentschap, doch ook Trump probeert - met weinig succes - zijn escapades wat te verbergen. Maar toch is hij opnieuw verkozen. Andere tijden.