woensdag 30 juli 2025

De ellende in Gaza


Radicalisering inzake Gaza.
    Vandaag heeft De Standaard (30/7) drie volledige bladzijden over de oorlog in Gaza én een heftig hoofdartikel. Ik moet bij al die pro-Palestijnse berichtgeving oppassen dat ik niet radicaliseer in de andere richting. Twee maanden geleden las ik pro-Israëlische opiniestukken van Leon de Winter met opgetrokken wenkbrauwen. De laatste tijd denk ik steeds meer: durfde ik maar zoiets schrijven.
       Het is vooral de berichtgeving rond de hongersnood en de voedselbedeling die mijn argwaan wekt. Ik lees altijd over hoe Israël haar eigen voedselbedeling door schietpartijen saboteert en nooit iets over sabotage door Hamas. Toevallig valt mijn scrollend oog op een interview in Le Journal du Dimanche met Georges Bensoussan. Dat interesseert mij, want ik heb zojuist zijn Que Sais-je boekje gelezen over Les origines du conflit Israélo-Arabe (1870-1950). Ik voel mij niet verplicht om Bensoussan zijn analyse over de huidige oorlog te volgen. Maar dan lees ik:

Comment ne pas penser que le Hamas exulte aujourd’hui, alors qu’il … continue à terroriser sa population en la mitraillant autour des points de ravitaillement humanitaire, faisant en sorte d’imputer à l’État juif le bilan de ses victimes ? Cette inversion de réalité est un chef-d’œuvre du genre.

     Dat zou wel eens waar kunnen zijn, denk ik dan, hoewel Al-Jazeera-journalisten, UNO-vertegenwoordigers, NGO-mensen en Quatarese academici daarover zwijgen.
      Bij die schietpartijen bij voedselbedelingen kun je veel vragen stellen. Een ervan is cui prodest: wie heeft er belang bij*? Het Israëlisch leger heeft er alle belang bij dat de voedselbedelingen ordelijk verlopen, vooral ook omdat het die bedelingen naar het schijnt heel cynisch inzet om de bevolking naar bepaalde locaties te laten verhuizen. Dat het leger bij de ordehandhaving soms schiet op de massa is geloofwaardig, maar het is zeker ook geloofwaardig dat Hamas er alles aan doet om de voedselbedeling te laten mislukken, ten eerste om propaganda-redenen en ten tweede om zo zelf de bedeling in handen te krijgen. 

* De cui prodest-vraag is  heel vaak het startpunt van onwaarschijnlijke samenzweringstheorieën. Ik heb ze denk ik tot nu toe in geen enkel stukje gebruikt. Dat betekent niet dat het geen legitieme vraag is. Ook denk ik dat het antwoord in dit geval - dat Hamas de voedselbedeling saboteert - minstens plausibel is. Ik kan niet verder gaan dan plausibiliteit. Uiteraard zijn er allerlei bronnen die dat met 'feiten staven', maar propaganda is tijdens oorlog zo intens dat ik die bronnen op zich zomaar niet geloof.

Foto’s en beelden
    De NRC plaatste eergisteren een opiniestuk van Dave Schut over 26 excuses ‘die men zichzelf voorhoudt om zich niet bezig te hoeven houden met Gaza.’ Sommige van die excuses zijn nogal zwak, en sommige weerleggingen van Schut zijn dat evengoed, maar in het algemeen was ik getroffen door de eerlijke toon van het stuk. Ik citeer excuus 16, en het antwoord van Schut. 

Excuus. Ik lees alleen artikelen, beelden wil ik niet zien. Daar kun je trauma’s van krijgen. Antwoord. Trauma is een groot woord, maar hier zit een kern van waarheid in. Beelden kunnen een verwoestende werking hebben op je psyche. Toch is het ook waar dat je door die beelden te vermijden het leed op afstand houdt.     

     Touché. Er is echter een ander bezwaar tegen beelden. Je kunt er niet over argumenteren. Neem nu dat beeld van de uitgemergelde Mohammed Zakariya Ayyoub al‑Matouq dat verscheen in de New York Times en in andere grote media. Die jongen bleek achteraf niet alleen uitgemergeld door honger, maar ook door een genetische afwijking (cerebrale parese). Maar kun je dat als argument gebruiken? Het lijden van die jongen en die moeder blijft je achtervolgen, of het nu komt door honger of door iets anders. En iedereen weet dat er ook zonder verkeerd geïnterpreteerde foto’s wel degelijk hongersnood móet zijn in Gaza. Er is altijd hongersnood bij oorlog. Dat weet ik van mijn ouders en grootouders. Alleen lijkt het of de propaganda-afdeling van Hamas beslist heeft om dáár voor een poos de exclusieve aandacht op te richten.

Menselijk schild
     Een van de zwakste antwoorden geeft Schut op excuus 14. 

Excuus Hamas gebruikt Palestijnse burgers als menselijk schild. Antwoord. Hoe werkt dat precies, qua uithongeren? Vaak is dit niet veel meer dan herkauwde Israëlische propaganda. Maar wanneer het gebeurt, geldt zeker in het geval van kinderen wat de Amerikaanse comedian Bill Burr hierover zegt: „Well, you gotta work around that.”    

     Ik kan mij moeilijk voorstellen dat Schut hier helemaal tevreden is over zijn eigen antwoord.

Propaganda
     Je ontkomt niet aan de indruk dat Hamas de militaire oorlog verliest en de propaganda-oorlog wint. Daar zijn verschillende redenen voor. Het medelijden met de Palestijnse slachtoffers die minstens numeriek veel talrijker zijn dan de Joodse slachtoffers van de Hamas-raid. De UNO, met zijn anti-Westerse ontwikkelingslanden. De anti-westerse mentaliteit bij onze eigen intelligentsia. De verwevenheid van de NGO’s met Hamas-gelieerde organsaties, al was het maar door het gebruik van plaatselijke ‘fixers’. Het kwantitatieve overwicht van de ‘Palestijnse versie’ in de historiografie van het conflict. Ik herinner mij hoe ik in de jaren 70 onder de indruk was van die dikke delen van de Journal of Palestine Studies

Antisemitisme
     Tegenstanders van Israël, ook al zijn het zelf Joden, worden gemakkelijk van antisemitisme beschuldigd. Ik zal dat zelf niet snel doen omdat zoiets een intentieproces inhoudt en omdat ik mij mijn pro-Palestijnse jeugd herinner. Antisemitisme lag toen heel ver van mijn leefwereld. Ik heb pas later gemerkt dat er ook in mijn directe omgeving wel eens mensen waren die door een milde, apolitieke vorm van antisemitisme besmet waren.
      Waarom staan veel doorsnee Vlamingen, ook zij die zich niet tot de islam hebben bekeerd, zo vijandig tegenover Israël? De belangrijkste reden is niet antisemitisme maar het gevoel van medelijden met de Palestijnse bevolking. De overgrote meerderheid van de doden valt aan Palestijnse kant. Wij zien bijna dagelijks beelden van lijken, van gewonde burgers, van jammerende moeders, van haveloze vluchtelingen, van kapotgebombardeerde appartementsblokken. ‘Het is niet om aan te zien,’ zei Bart De Wever.
     En de directe oorzaak van dat alles bestaat uit Israëlische kogels, Israëlische tanks, Israëlische bommen. Dan is voor veel mensen de keuze gemaakt. De Israëli’s zijn de schuldigen, de Palestijnen zijn de slachtoffers. Een genuanceerde redenering waarbij de strategie van Hamas evenzeer schuld heeft aan de burgerslachtoffers is per definitie heel wat ingewikkelder. 

Twee oplossingen
     Er zijn twee eenvoudige oplossingen om de miserie onmiddellijk te beëindigen. Het Israëlische leger stopt de oorlog om Hamas uit te roeien en trekt zich onvoorwaardelijk terug uit Gaza. Of: Hamas laat de overblijvende gijzelaars vrij en legt de wapens neer. De roep om ‘druk op Israël’ gaat ervan uit dat het eerste scenario rechtvaardiger – of realistischer – is dan het tweede.

De slechterik en het slachtoffer
     Een vraag die in het debat altijd maar terugkeert is waarom de Palestina-mensen zich niet even veel zorgen maken over de veel talrijker oorlogslachtoffers in Soedan. De belangrijkste reden is dat mensen zich vooral zorgen maken over humanitaire rampen waar men zowel een slachtoffer als een slechterik kan aanwijzen*.
      Ik heb ooit aan mijn leerlingen een aantal krantenartikels laten lezen over eenzelfde fait divers: een man had zijn baby achtergelaten in de auto, en die was door een rat gebeten. Uit de vergelijking bleek duidelijk dat de populaire kranten de feiten van elkaar overschreven, en er allerlei details bij verzonnen. Eén krant schreef dat de man zijn auto had verlaten om een pakje sigaretten te gaan kopen. Dat was pas een slechterik: niet alleen zijn baby achterlaten, maar ook nog een verslaafde roker, die zijn sigaretten belangrijker vond dan zijn kind!
     En in Gaza hébben de Palestina-mensen een slechterik. De Israël-mensen natuurlijk ook, maar dat is een ander verhaal.

* Een vriendin suggereerde een andere reden. Misschien stellen we bewust of onbewust hogere morele eisen aan een land dat we als Westers percipiëren. 

Boudry vs De Decker
     Enkele weken geleden probeerde Knack (17/7) een gesprek op gang te brengen tussen de pro-Palestijnse Jean-Marie De Decker en de pro-Israëlische Maarten Boudry. Dat was een prachtig initiatief. Tijdens een dramatisch wending in het gesprek vertelt Dedecker over zijn bezoek aan Gaza in 2002 – dus 23 jaar geleden, en drie jaar voordat de Israëlische troepen zich uit het gebied terugtrokken. 

Dedecker: Het is in Gaza dat ik de gruwel heb gezien. Toen ik er was, lagen er achttien lijken in het mortuarium. Afgeschoten door snipers. Er lag een vrouw met een kind in haar buik tussen. Boudry: Heb je daar bewijzen van? Dedecker: Ik heb dat met mijn eigen ogen gezien.

      Het was een botte reactie van Boudry om van Dedecker bewijzen te eisen. In een discussie met collega-filosoof Stijn Bruers verdedigt Boudry zich door te verwijzen naar de onbetrouwbaarheid van ons geheugen. Misschien herinnert Dedecker zich alles verkeerd, denkt Boudry.
 
     Ik heb een ander probleem met de bewering van Dedecker. Hij heeft in 2002 ongetwijfeld een mortuarium bezocht en heeft daar ongetwijfeld Palestijnse lijken gezien, en hoogstwaarschijnlijk ook dat van een zwangere vrouw. Maar hij heeft niet ‘met eigen ogen’ gezien dat die lijken in het vizier werden genomen door snipers. Hij heeft niets gezien van de omstandigheden waarbij die mensen zijn neergeschoten. Het heeft alleen de uitleg gehoord van de lijkschouwer.
      Het is niet uitgesloten dat een aantal van die mensen in het mortuarium het slachtoffer waren van een Israëlische sniper die voor zijn plezier Palestijnen neerschoot, maar dat is niet wat Jean-Marie Dedecker ‘met eigen ogen’ heeft gezien. Het is wat hij gelooft, terecht of ten onrechte, en het is dat geloof dat hem zo emotioneel maakt.
      En daar komt nog iets bij. We weten allemaal, pro-Palestijnen, pro-Israëli’s en neutralen, dat er onder de huidige tienduizenden burgerslachtoffers met mathematische zekerheid ook zwangere vrouwen bij zijn. Die dode vrouw die Dedecker in 2002 heeft gezien, vertegenwoordigt de slachtoffers van nu. We worden daar emotioneel van. Maar we worden vooral emotioneel als we die slachtoffers kunnen toeschrijven aan boosaardige intenties, bijvoorbeeld van een sniper.
     Het dubbelgesprek van Knack met Dedecker en Boudry is niet goed gelukt omdat De Decker na een half uur boos weg liep. Zelfs linksliberale intellectuelen hadden plots begrip voor Dedecker: ‘Je kunt niet discussiëren,’ las ik ergens, ‘met iemand die zich vastgereden heeft in de echokamers van de Israëlische hasbara. Uitzichtloos.’
      Het is waar dat discussiëren moeilijk wordt als Boudry’s koppigheid in het spel is. Discussiëren is ook moeilijk als de partijen elkaar van echokamerdenken beschuldigen. En het is nog moeilijker als terechte emoties elke vorm van rationeel afwegen gaan uitsluiten.

maandag 28 juli 2025

Tomorrowland: het debat


       Tomorrowland is afgelopen. Allerlei voortreffelijke lieden hebben zich op de sociale en reguliere media uitgesproken over het festival: Geraard Goossens, Christophe Vekeman, Filip Rogiers, Pascal Cornet … Misschien word ik ook een beetje voortreffelijk als ik mij in het debat meng.
      Geraard Goossens was in zijn commentaren het scherpst. Hij nam zich voor om bij de volgende verkiezingen te stemmen voor de partij die ‘een simpel verbod op heel dat gruwelijke Tomorrowland in haar programma zet.’ Als hij naar beelden van Tomorrowland keek ‘voelde hij zich radicaliseren.’ Ik heb dat veel minder. Waar wij wonen, Keerbergen en Oostende, dringt het kabaal niet door. En als ik op het Nieuws iets zie dat mij niet interesseert, begin ik te scrollen ik op mijn mobieltje.
     Vekeman noemt Tomorrowland ‘al met al geen erg sympathiek festival.’ Hij verwijst naar mijn smaak terecht naar het ‘oorverdovend lawaai’ en heeft begrip voor de festivalgangers die om die reden naar verdovende middelen grijpen. Maar festivalgangers zelf lijkt hij ook ‘al met al niet erg sympathiek’ te vinden. Hij noemt ze ‘weekendyuppies’. Zelf heb ik op Facebook en in het echte leven enkele vage kennissen die graag het festival bezoeken: bezadigde, al wat oudere mensen uit de middenklasse, het soort mensen dat niet in beeld komt in de nieuwsverslagen. Ik ken ze niet goed genoeg om te weten of ze echt sympathiek zijn, maar ik heb geen reden om dat bij voorbaat uit te sluiten.
      Wat mijzelf het meest interesseerde was de snelle heropbouw van het podium na de brand. Als sympathisant van het vrije ondernemerschap doet zoiets mijn hart sneller slaan. Die Tomorrow-mensen die druk in de weer zijn om een organisatorisch wonder te verwezenlijken, slechts af en toe onderbroken door een half uurtje slaap. In mijn verbeelding zie ik kranige kerels die timmeren en iets met touwen omhoog hijsen, terwijl de baas rondloopt en bevelen schreeuwt. In werkelijkheid zal er wel vooral getelefoneerd zijn, en op vergaderingen onderhandeld over veiligheidsvoorschriften. Maar ook dat heeft zijn heroïek.
     En die heroïek stroomt door naar de nieuwsredacties. Remy Amkreutz, hoofdredacteur van De Morgen (20/7), werd er lyrisch van:

Het is alle hens aan dek: van de fotoredactie en de vormgeving tot de cheffen en de sitemedewerkers. Iedereen die op dat moment kan, werkt samen om de eerste belangrijke vragen te beantwoorden, duiding te verschaffen en inzicht te krijgen in wat er gebeurd is én wat er te gebeuren staat. 

     Als je zoiets leest lijkt het wel of Lady Di verrezen is om opnieuw om te komen in een tragisch ongeluk. Ik herinner mij de verhalen van mijn vrouw die toen hoofdredactrice was van een weekblad.
     Voormalig Standaard-journalist Filip Rogiers (DS 25/7) stoort zich aan al dat enthousiasme voor het vrije ondernemerschap. 

De teneur van die en andere verdwaasde kopij was dat de organisatie vermocht wat geen enkele overheid of politicus nog gedaan krijgt: in twee dagen tijd een nieuw hoofdpodium te bouwen … Zelfs de burgemeesters van Middelkerke en Lubbeek verdienen meer empathie. Wat bedoelen die zwijmelschrijvers eigenlijk? Dat de overheid zich (nog) minder moet bekommeren om een inderdaad tijdrovend en arbeidsintensief vergunnings- en handhavingsbeleid? Hebben sommige journalisten Atlas Shruggedvan Ayn Rand in hun koffer?

    Om op die laatste vraag te antwoorden: nee, onze journalisten zijn geen aanhangers van het extreme liberalisme van Ayn Rand. De meerderheid van hen zijn línks-liberalen. Links voor migratie, diversiteit, klimaat, herverdeling en dekolonisering, en op de cultuurpagina’s zijn ze antikapitalistisch. Maar anderzijds ook een beetje liberaal voor de economie en de markt. Iedere keer als er iets misloopt op gebied van milieu of veiligheid eisen ze strengere regulatie, maar in het algemeen leeft ook het besef dat overdreven regulatie het economisch initiatief kan afremmen* en dat men niet álles aan de overheid moet overlaten. ‘Stel nu dat daar in Boom mensen in de brand waren gebleven …’ schrijft Rogiers. Zeker, in dat geval zou de pers de kapitalistische organisatoren hebben afgemaakt. Dan hadden we ‘links’ geschrijf te lezen gekregen. Maar als het eens goed gaat, dan krijg je soms een sprankel liberalisme.
      Wie ook knuppel in het hoenderhok gooide was Pascal Cornet. Zijn bijdragen op Facebook lees ik bijzonder graag. Op 17 juni liet hij ‘voor een keer de emotie (in casu verontwaardiging) primeren op de ratio’ en postte ‘een commentaar met een bewust provocatieve toon’. Enkele dagen later schreef hij een vervolg. Ik citeer uit de twee posts.

Staat die wansmakelijke kitschbarak van Tomorrowland in de fik? I couldn’t care less. Maar wat me wel verontrust is dat dit item meer dan tien minuten lang vooraan in het 19 uur-Journaal van de door N-VA en Blok gecontroleerde VRT wordt uitgesmeerd. Met nadruk op de vraag of het de aandacht afleidende feest morgen wel kan doorgaan en wat dat rijkeluiszootje snuivers dat van overal ter wereld naar hier is overgevlogen daarbij voelt … Bovendien wordt die nieuwsdienst ideologisch gestuurd. Door de aandacht buitenproportioneel op TML te vestigen, wordt hij afgeleid van de zionistische genocide waar onze leiders geen afstand van wensen te nemen.

     De bezwaren van Cornet tegen de Tomorrow-hype zijn van velerlei aard: esthetisch (‘kitsch’), sociaal (‘rijkeluiszootje’), moreel (‘snuivers’**), politiek (‘zionistische genocide’) en mediakritisch (‘buitenproportionele aandacht’). Dat laatste noemt hij zelf zijn ‘belangrijkste boodschap’.
     Intrigerend vond ik de frase over de ‘door N-VA en Blok gecontroleerde VRT’. Hoe moet ik mij dat voorstellen? Kan deze sketch helpen? Frieda Brepoels, voorzitster van de raad van bestuur van de VRT, leest op de sociale media iets over de brand bij Tomorrowland. Zelf is ze lid van N-VA maar ze is ook beste vriendjes met de Vlaams Belang-leden van de raad van bestuur. Na overleg met hen pleegt ze een telefoontje naar de nieuwsdienst: ‘Zeg, hebben jullie het gehoord van de brand? Besteed daar eens wat aandacht aan. Dat is ten minste iets anders dan dat geleuter over de genocide in Gaza of over zogezegde wapentraffiek met Israël. Ik wil vanavond 10 minuten over Tomorrowland, of anders zwaait er wat.’
     Deze kleine sketch is natuurlijk een provocerende overdrijving. Om te beginnen zijn N-VA en Vlaams Belang lang niet zulke goede vrienden. Als de VRT politiek gecontroleerd wordt, dan is dat door N-VA, CD&V en Vooruit. En dan zeg ik nog niets over de manier waarop die ‘controle’ zou verlopen. Dat moet, als je het statuut van de nieuwsredactie leest, wel héél subtiel in zijn werk gaan. De vraag is eigenlijk of ik de sketch zo onder handen kan nemen, door de ene hyperbolische laag na de andere af te pellen, dat er aan het einde toch nog iéts overblijft van het verband tussen de ‘controle van N-VA en Blok’ en het ‘afleiden van de aandacht van Gaza’.
      Kan de redenering van Cornet worden gered door een onderscheid te maken tussen expliciete bedoeling en effect? Cornet hint in die richting voordat hij over de 
ideologische sturing begint: 

Mijn bedenking: TML heeft wél met Gaza te maken … ‘Entertainment en realiteit hebben met elkaar te maken’. TML is het feest van het escapisme, dat aan het besef van de realiteit van – onder meer – Gaza wil ontkomen. Entertainment en realiteit zijn als communicerende vaten: hoe meer aandacht voor entertainment (niet alleen TML maar ook sport, bijvoorbeeld de Tour de France, waarin ikzelf soelaas vind voor de ondraaglijkheid van een voortdurend realiteitsbesef), hoe minder aandacht voor de realiteit.

      Hier zou het dwaas zijn om het escapisme als menselijke behoefte en als moreel probleem te ontkennen. Maar dan rijst een nieuwe vraag: heeft dat veel met Gaza te maken? Zou Cornet zónder Gaza met minder interesse de Tour de France volgen? Zouden VRT en VTM zónder Gaza minder minuten besteden aan Tomorrowland? Zou ikzelf zónder Gaza ’s avonds minder naar Netflix kijken? Ik betwijfel het.
      Ik deel de mening van Cornet dat Nieuws en Journaal in het algemeen niet het ‘juiste gewicht aan de dingen geven’. Maar die eensgezindheid zal, vrees ik, niet lang standhouden als we naar het concrete niveau afdalen. Cornet schrijft:  ‘Met een paar tientallen vertrappelde of verbrande festivalgangers zou een kwartier in het televisiejournaal zeker welbesteed zijn geweest.’ Ach, denk ik dan, welnee, het moeten niet altijd rampen zijn. Het mag ook wel eens goed aflopen. En dat mag ook wel eens getoond worden.

 

* Al gelooft Dominique Deckmyn van De Standaard dan weer dat artificiële intelligentie en sociale media nooit genoeg kunnen worden gecontroleerd. 

** Bij andere gelegenheden hekelde Cornet het ‘hedonistische idee van vrijheid’ achter Tomorrowland.

zondag 27 juli 2025

Filmgeschiedenis in woke perspectief


    Ik vermeldde laatst enkele lijstjes met oudere films die van de opstellers het label kregen: ‘very much worth watching today’*. Nu kwam ik een ander lijstje tegen: ‘10 classic movies that are absolutely unwatchable today.**’ Dat is het soort sensationele titel – niet unwatchable maar absolutely unwatchable – waar ik geen weerstand aan kan bieden. Ik móet daarop klikken, en dit is de lijst. 
  1. Birth of a Nation (1915) 
  2. Planet of the Apes (1968) 
  3. Cleopatra (1963) 
  4. Metropolis (1927)
  5. Gone with the Wind (1939)
  6. Around the World in 80 days (1956)***
  7. Game of Death (1978)
  8. Lolita (1962)
  9. The Dam Busters (1955) 
  10. Superman and the Mole Men (1951)
     De twee laatste films ken ik niet, maar bij de overige zijn er minstens drie die ik verschillende keren gezien heb en die ik morgen opnieuw zou willen zien als ik meer tijd had: Birth of a Nation, Gone with the Wind en Lolita. Dat Metropolis in de loop der jaren unwatchable is geworden vind ik ook, maar Cleopatra en Planet of the Apes waren bij hun verschijnen ook al niet veel soeps.
     De auteur van het lijstje, Philip Etemisi, is een simpele duif die gelooft dat de geschiedenis pas echt van start is gegaan in zijn geboortejaar. Hij neemt afstand van de cinefielen die hij er maar niet van kan overtuigen dat ‘moderne films beter zijn dan de klassieke.’ Hij haalt voor die verbetering als redenen aan de verbeterde special effects, de rijkere verteltechniek en de genuanceerder tooncombinaties. Helemaal ongelijk heeft hij niet. Het zijn aanvaardbare redenen om bijvoorbeeld Zack Snyders Man of Steel (2016) te verkiezen boven de oude Superman-films. Aan de andere kant geloof ik dat Wonderwoman (2017) in oubolligheid niet moet onderdoen voor vergelijkbare films uit van 50 jaar geleden.
     Maar al in de inleiding geeft de Etemisi ook toe dat het niet de esthetische onvolkomenheden zijn die oude films unwatchable maken. Het zijn de oude morele maatstaven die niet voldoen aan het hedendaagse verhevener moreel bewustzijn. 

Part of the reason they can’t make movies like they used to is that the sensitivity standards have improved greatly. You are no longer unlikely to see any form of casual racism and sexism in a movie. Unfortunately, such tonal and storytelling stains …are all over some revered movies.

      Kijk, als je zo begint moet je de Riefenstahls Triumf des Willens (1935) bovenaan je lijstje plaatsen, terwijl die film juist verrassend watchable gebleven is en en passant helpt om te begrijpen waarom Hitler indertijd zoveel mensen kon begeesteren****. 
    Dat het kijkplezier van een gevoelige kijker als Etemisi vergald wordt door de racistische propaganda in Birth of a Nation kan ik begrijpen*****. Een van de personages, de halfbloed politicus Silas Lynch, wordt voorgesteld zoals een Jood wordt voorgesteld in een nazifilm. En ik begrijp ook dat Etemisi afhaakt als in Dam Busters een hond voorkomt die de naam n*gger draagt. Ik moet ook mijn best doen om niet af te haken als ik in een tekst lees over ‘witte mensen’.
     Het heeft zin zin om het te ontkennen: wij zijn allemaal de gevangenen van de tijdgeest. We ontsnappen niet aan de ‘gevoeligheden’ die ermee samenhangen. Maar de ene doet meer zijn best dan de andere om ervan los te komen. En de victoriaanse periode heeft getoond hoe makkelijk fijngevoeligheid overgaat in bekrompenheid.
      Goed, Etemisi neemt aanstoot Gone with the Wind omdat de slavernij – totslaafgemaakternij? – ‘romantisch wordt voorgesteld.’ Dat komt ervan als het verhaal vraagt dat je zwart huispersoneel te zien krijgt en geen slaven in de ijzermijnen. Maar raad nu eens wat Etemisi nog verder dwarszit in de film. Dat Scarlett verliefd is op Ashley … die haar neef is. Wat nu? Etemisi is er niet gerust in. Neef en nicht vrijt licht, zei men vroeger. Geeft de film hier geen slecht voorbeeld? That doesn’t sit right, schrijft Etemisi.
     En Lolita kan al helemaal niet. Die film gaat over pedofilie. Sommige zonden zijn zó verkeerd dat je ze niet alleen niet mag begaan, maar dat je ze ook niet niet mag vermelden, althans niet buiten de biechtstoel of in een requisitoir. Daarmee zijn we terug in het preutse 1955 toen het boek Lolita in Frankrijk gedurende 2 jaar verboden was.
     Je vraagt je af hoe Etemisi zelf die unwatchable movies heeft kunnen uitkijken. Mijn gok is dat hij aan een community college een cursus over filmgeschiedenis gevolgd heeft. Een cinefiele professor heeft die films in het klaslokaal laten zien, en daarna volgde een klasgesprek over de hoe slecht het vroeger allemaal was, en hoe verlicht we vandaag allemaal zijn als we die slechte dingen van vroeger aanklagen.


* Zie mijn stukje hier.

** Zie het artikel van Etemisi hier. 
*** Etemisi’s kritiek op Around the World in 80 days is vertederend in zijn naïviteit: ‘Seeing so many countries might have been exciting in the 1950s since most people didn’t get to travel around the world often, but in the 2020s, it is dull, especially because these countries have changed a lot since then. Hoe kun je je nu interesseren voor iets dat ondertussen veranderd is?

**** Oppercriticus Roger Ebert noemde Triumf des Willens ‘a great film that argues for evil’. Dat zo’n dubbel oordeel mogelijk is, schijnt Etemisi te ontgaan. Over de cineaste achter Triumf is nu een prachtige documentaire in de zalen: Riefenstahl. De interviews zijn een dramatische illustratie van het begrip cognitieve dissonantie. Riefenstahl kan onmogelijk de wreedheden van de nazi’s, die ze erkent, in overeenstemming brengen met hoe zij het regime heeft beleefd. Ze kan die realiteiten niet tegelijk in haar hoofd houden. Wordt ze daartoe gedwongen, dan ontsteekt ze in woede. Overigens zijn de idealen die in Triumf getoond worden niet de mijne: lichaamscultus, gemeenschapsgevoel, verafgoding van de Leider. 

***** Dat Birth of a Nation nogal wat propaganda bevat is zeker ook esthetisch een nadeel. Maar ik vind de film veel mooier dan die andere klassieke propagandafilm Pantserkruiser Potemkin. De aanstormende KKK-ruiters maken op mij meer indruk dan de trappenscène met de wiebelende kinderwagen. En dat heeft weinig met de strekking van die propaganda te maken.

woensdag 23 juli 2025

Is illegalen helpen strafbaar?


    
 Mijn vriend F.D. gelooft dat ik over 1001 onderwerpen een eigen mening heb. Dat is zwaar overdreven. Er zijn heel veel zaken waarover ik geen mening heb, en ook veel zaken waar ik twee meningen over heb, die helaas tegengesteld zijn. Vorige week is in Nederland een wet aangenomen waardoor het loutere illegale verblijf in het land als misdrijf wordt gecatalogeerd. De juridische logica eist dan dat het helpen van illegalen om hier te verblijven ook een misdrijf wordt. Wie een kop soep geeft aan een illegaal is dan een 
medeplichtigeTegen een wet met zulke implicaties heb ik gewetensbezwaren. Het is juist een goede daad om een mens, illegaal of niet, een kop soep aan te bieden, of wat geld toe te stoppen. De staat mag die illegaal het land uitzetten, maar ik mag die man een kop soep geven. Een wet die elementaire menselijkheid verbiedt is een immorele wet.
     Maar als ik de argumenten hoor die vóór de wet pleiten, dan moet ik daar eigenlijk ook mee instemmen. Bart Jan Spruyt bijvoorbeeld formuleert het zo*:

 Maar het gaat natuurlijk helemaal niet om een kopje soep. Het gaat om een wereldje, een hele sector van organisaties die uitgeprocedeerde asielzoekers met juridische bijstand, onderdak, toegang tot onderwijs, etc. helpt om illegaal in Nederland te blijven. Het gaat niet om een kopje soep maar om een agenda … We leven dus in een land van linkse obstructie, linkse framing en linkse beeldmisvorming – vormgegeven door mensen die last van hun geweten hebben. Er zijn ook krachten die de staatsraison, het belang van de vrede en stabiliteit van de staat, centraal stellen, dwars tegen al het links en gelovig sentimentalisme in. Mogen deze krachten floreren en na de zomer voor een aangename verrassing zorgen.

      Ik begrijp met name het argument van de staatsraison tegenover geweten. Die tegenstelling is niet altijd te overbruggen en toch heb je de twee nodig. Toen ik op de schoolbanken las over Antigone en Creon ging mijn sympathie in gelijke mate uit naar de twee partijen, ook al omdat Sophocles (496 v.Chr. - 406 v.Chr) zijn lezer niet manipuleert zoals Euripides (480 v.Chr. - 406 v.Chr.) dat doet.
       Neem bijvoorbeeld de wetgeving rond euthanasie. Die mag best soepel zijn, maar helemaal zonder regels gaat niet. Als dan een vriend een beroep op je doet om hem te helpen zelfmoord te plegen, tegen de wet in, dan moet je bij je geweten te rade gaan. Zegt je geweten dat je je vriend moet helpen, dan zou het laf zijn om alleen vanwege de wet je vriend niet te helpen. Maar de staat heeft het recht om je te straffen, alhoewel ik in zo’n geval hoop op milde straffen.
     Het eerste argument van Bart Jan Spruyt kan ik veel moeilijker volgen. Hij heeft het over een ‘hele sector van organizaties die uitgeprocedeerde asielzoekers met juridische bijstand, onderdak, toegang tot onderwijs, etc. helpt.’ Over dat onderdak wil ik nog even nadenken, maar hoe het een misdrijf kan zijn om juridische bijstand of toegang tot onderwijs te verlenen, dat zal ik nooit begrijpen. Ik neem aan dat zich hier een jurisprudentie zal ontwikkelen waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen humanitaire hulpverlening door de ‘sector’ en de criminele hulpverlening door de mensensmokkelaars.
     Linkse mensen zien in de wet nog een tweede gevaar van hellend vlak. Komt er straks een wet, zo vragen ze, die je als burger verplicht om illegalen aan te brengen? Ja, dát zou inderdaad een schande zijn. Ik zou niet voor een partij stemmen die zo’n wet voorstaat. Ik zou geen respect hebben voor burgers die illegalen aanbrengen, behalve als die misdaden plegen. Een politie-agent moet illegalen arresteren zodat die kunnen worden uitgewezen, dat is iets anders. Als hij dat met zijn geweten niet in overeenstemming kan brengen, moet hij een ander beroep kiezen.
     Zeker is dat elke maatregel tegen illegale asielmigratie - en eigenlijk elke maatregel tegen migratie - voor gewetensproblemen moet zorgen. Het zijn, zoals ik het in een vorig stukje noemde, 
onsympathieke maatregelen**. Dat was van mijn kant een eufemisme. Ik ken genoeg mensen die liever het dysfemisme onmenselijk zouden gebruiken. Maar met eufemismen en dysfemismen kan een realist zich niet onttrekken aan de moeilijke afweging van wat aanvaardbaar is en wat niet. 

* Het stuk van Bart Jan Spruyt staat hier.
** Zie daarover mijn stukje hier.


Van Thillo als links-liberaal


    
 Christian Van Thillo is de man die in de Lage Landen het dichtst in de buurt komt van wat we ons voorstellen als een persmagnaat. Ik heb hem ooit aan de telefoon gehad, en sindsdien lees ik elk artikel waarin ik zijn naam vermeld zie staan. Laatst verscheen er in De Standaard (5/7) een uitgebreid interview met hem.
      Een vraag die je zou kunnen stellen is deze: is een man als Van Thillo een gevaar voor de democratie? Hij controleert in België en Nederland: Het Laatste Nieuws, HLN.be, De Morgen, Algemeen Dagblad, De Volkskrant, Het Parool, Trouw, Nina, Margriet, Qmusic, Qmusic-Nederland, Joe, VTM, VTM2, VTM3, VTM 4, GoPlay, RTL-België en RTL-Nederland en nog een en ander. Zal zo’n man die invloed niet gebruiken om zijn ideologie op te dringen?
      Ach, welnee. De eerste vraag is al: heeft zo’n Van Thillo wel een ideologie? Veel zal die niet om het lijf hebben. Zo’n man is natuurlijk voorstander van het kapitalisme, maar of dat een liberaal kapitalisme is of één dat door de staat gereguleerd wordt, kan hem niet zoveel schelen: hij zal zich wel aanpassen aan de spelregels en in beide modellen zorgen dat hij winst maakt. Hij concentreert zich, in tegenstelling tot Elon Musk, op zijn core business.
     Hoogstens zou je kunnen zeggen dat Van Thillo als hij over zijn branche spreekt, naar links-liberaal neigt. Dat kan ook niet anders als je een groot deel van je tijd met mediamensen doorbrengt en hun kranten leest. Zo maakt hij zich bijvoorbeeld zorgen over ‘fake news’.

      De globale spelers zijn bijna allemaal Amerikaanse bedrijven die werkelijk alles toelaten op hun platformen, met het First Amendment als verantwoording. Nog erger is dat de platformen niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor wat ze publiceren.

      Ik had liever gehad dat Van Thillo uit de kast was gekomen als een voorstander van de Amerikaanse vrije mening en van het First Amendment, maar de magnaat heeft weinig zin om de Europese leiders, en de Europese publieke opinie, in die kwestie tegen te spreken. In plaats van dezelfde vrijheid als die van de Amerikaanse pers op te eisen, zal hij dus proberen Europese regelgeving te gebruiken tegen zijn Amerikaanse concurrenten.
     Wat later in het interview heeft hij het over Amerikaanse regio’s waar mensen hun informatie krijgen, niet via kranten, maar ‘via sociale media en spijtig genoeg van zenders als Fox.’ Ik heb al veel slechts gelezen over Fox News. Die zender is rechts-populistisch heb ik begrepen. Het is dan inderdaad ‘spijtig genoeg’ als mensen alleen hun informatie en opinies halen bij die zender, zoals het ook ‘spijtig genoeg’ is als mensen alleen hun informatie en opinies halen uit de New York Times.
      Maar wat heeft Van Thillo daar mee te maken? Mocht hij morgen Fox News overnemen, dan zou hij, geloof ik, evengoed de redactionele onafhankelijkheid van die zender respecteren.  


Reynebeau, Conscience, Claus


Conscience of Claus
     Marc Reynebeau (DS  4/7) betreurt het dat de De leeuw van Vlaanderen in de Vlaamse canon gebleven is en Het verdriet van België niet. Hij begrijpt het politiek-historisch belang van Consciences boek, maar literair heeft het volgens Reynebeau weinig verdienste. ‘Zowel in zijn gezwollen, vaak stuntelige taal als in zijn auctoriële stijl* is dat een vrij gedateerde, vandaag amper leesbare roman.’
      Ik zou dat ‘amper leesbare’ willen nuanceren. Ik heb De leeuw twee keer gelezen, één keer als kind en één keer als volwassene, en het boek telkens best leesbaar gevonden. Het eerste deel van Het verdriet daarentegen, dat zich afspeelt op de kostschool waar ik mijn kinderjaren doorbracht – en waar ik veel Conscience gelezen heb – dát eerste deel dus vond ik erg taai. Gelukkig heb ik doorgebeten, want het tweede deel, met de al wat ouder Louis Seynaeve, was boeiender.
     Mijn leerlingen in het zesde jaar liet ik een verhaal lezen van Claus (Martha, Martha) en een van Conscience (Blinde Roza). De meesten vonden Conscience véél leesbaarder. Het is waar dat de ‘verteller’ in Blinde Roza ‘auctorieel’ is en dat hij zich richt tot de ‘beminde lezer’. Het is de stijl van een verteller aan de haard. Ik zou niet weten wat daar mis mee is. Bovendien heeft het verhaal een postmodern kantje als aan het slot twee mogelijke vertellers een strootje trekken om uit te maken wie het verhaal uit de doeken zal doen, en of dat in de romantische of realistische stijl zal gebeuren. 


* Er is trouwens een verband tussen de ‘gezwollen’ toon en de ‘auctoriële’ stijl. Conscience werkte en schreef bij wijze in een tijd dat Flaubert de de style indirect libre  nog niet had uitgevonden. Als oefening moesten mijn leerlingen de pathetische directe rede herschrijven in de moderne Flaubertiaanse stijl. Vergelijk

 

Hij riep in vertwijfeling uit: “O, God, zij ook? Mijn arme Rosa dood! Altijd, altijd, dit onverbiddelijk woord: dood! dood! Niemand op aarde zal mij dus herkennen? Geen enkel oog met vriendschap mij aanzien!” 

 met

Hij bleef vertwijfeld achter. O God, zij ook? Zijn arme Rosa dood! Altijd, altijd dat onverbiddelijke woord: dood. Dood. Niemand op aarde zou hem dus herkennen? Geen enkel oog hem met vriendschap aanzien. 

Het verschil valt nog meer op tijdens het voorlezen. 

 

donderdag 17 juli 2025

Het regelprobleem opgelost

     Als libertair ben ik tegen te veel regels, maar ik vind het moeilijk om een regel aan te duiden die ik echt met alle geweld geschrapt wil zien. Ik weet dat er voor die regel meestal een reden te vinden is. Alleen bij nieuwe regels, zoals rookverbod op caféterrassen doe ik moeilijk. 
     Laatst las ik een FB-stuk van een ‘linkse mens’ – zo noemt hij zichzelf – die het regelprobleem voor zichzelf had opgelost. Hij was tegen alle regels die de vrijheid van de burgers beknotten maar voor ‘meer regels die de burgers beschermen tegen de politiek, tegen politie, tegen justitie en tegen bedrijven.’ Ik vraag mij af of daar goed over is nagedacht. Wie moet die beschermende regels afdwingen als noch de politiek, noch de politie, noch justitie dat mag doen?
     De ‘linkse mens’ besluit met een voorbeeld van het soort vrijheid dat hij wil opeisen. ‘Ik wil stoepkrijttekeningen kunnen maken om mij politiek uit te drukken als burger.’ Hij verwijst geloof ik naar recent relletje in Brugge. Een klimaatactivist schreef met krijt Free Palestine op de stoep van het gemeentehuis. De politie probeerde de activist ervan te overtuigen om daarmee op te houden, maar dat lukte niet goed, waarna de man dan voor een half uurtje werd meegenomen naar het politiekantoor. 
     Ook hier vraag ik mij af of over die stoepkrijtvrijheid goed is nagedacht. Geldt die vrijheid ook voor andere burgers die zich politiek willen uitdrukken met in krijt geschreven slogans als Eigen volk eerst en Leve het Vlaams Belang? 

*  


Hamas-sympathisanten?

     Zijn Palestina-activisten ook allemaal Hamas-sympathisanten? Zeker niet. De meesten zullen je desgevraagd, of ongevraagd, vertellen dat ze een grote afkeer hebben van Hamas. Misschien ‘spelen ze wel in de kaart’ van Hamas, maar dat is een argument dat ik de laatste veertig jaar niet graag meer gebruik. Ik weet niet hoe dat zit in allochtone milieus, maar bij de overige Palestina-mensen zie ik alleen in de PVDA-middens een soort Hamas-sympathie. Ik citeer een oude kennis, Nico Hirtt: 

Dat Hamas deel uitmaakt van een rechtvaardige en progressieve antikoloniale strijd, doet niets af aan mijn oordeel over de islam en religies in het algemeen, over hun houding ten opzichte van vrouwen, enz. Ik vind de antireligieuze strijd gewoon ondergeschikt aan de anti-imperialistische strijd.

     Hamas heeft volgens Hirtt dus twee kanten, een religieuze kant, met een verkeerde houding tegenover vrouwen, en een goede kant die bestaat uit de ‘anti-imperialistische strijd.’  Ik heb daarbij twee opmerkingen. Ten eerste zullen de Hamas-mensen zelf niet akkoord gaan met dat onderscheid. Islamisten maken geen onderscheid tussen religie en politiek, behalve soms uit taktische overwegingen. En ten tweede steunt Hirtt hier een louter negatief programma. De naam zegt het zelf: ‘anti-imperialisme’. De imperialistische staat Israël moet worden vernietigd. Maar wat is het positieve programma dat Hamas na die vernietiging zal realiseren? Zal Hamas het imperialistische Israël vervangen door een democratischer, liberaler en pluralistischer staat? Kom nou. Zoiets konden Hirtt en ik onszelf wijsmaken in de jaren 70, toen de marxistische partijen van Habash en Nawatmeh iets betekenden binnen de Palestijnse beweging. Maar nu? Met Hamas?

Verrechtsing, reformisme, revolutie

    Professor Anton Jäger spreekt van ‘dertig jaar ononderbroken verrechtsing’ in de Belgische politiek (DM 2/7).  De Amerikaanse professor Joan Williams zegt dat ‘veertig jaar neoliberalisme de middengroepen echt pijn heeft gedaan.’ (De Groene Amsterdammer 2/7) Bijna niemand die rechts of neoliberaal is zal het met die stellingen eens zijn en bijna niemand die links of socialistisch is zal het met die stellingen oneens zijn.  
     De begrippen ‘rechts’ en ‘neoliberaal’ kunnen met enige goede wil gebruikt worden om beleidskeuzes op één bepaald moment te onderscheiden. Maar ze zijn geloof ik wat te vaag om snel-snel de evolutie van de laatste dertig, veertig jaar te omschrijven. Anders zou ik met evenveel recht kunnen spreken van dertig jaar ononderbroken verlinksing van het academisch milieu. Nu, misschien heb ik dat ooit wel eens gedaan.
      Jäger schrijft ook nog dat ‘het klassieke dilemma binnen de Belgische arbeidersbeweging vroeger draaide om de keuze tussen reformisme en revolutie.’ Alhoewel ik in mijn jeugd uren kon doorbomen over het rechtse ‘reformisme’ en de linkse ‘revolutie’ begrijp ik die zin niet goed. Ik zou niet weten wat Jäger hier met de termen vroeger en arbeidersbeweging bedoelt. Als hij met vroeger bedoelt: dertig jaar geleden, en met de arbeidersbeweging: de socialistische partij-vakbond-en-mutualiteitdan heeft hij het verkeerd voor. 

woensdag 16 juli 2025

Kortjes

     


De gevaren van alcohol
     Volgens een voorstel van Frank Vandenbroucke moet alcoholreclame voortaan de boodschap ‘Alcohol schaadt de gezondheid’ bevatten. Ik kan moeilijk een rationeel argument tegen die boodschap bedenken, maar er zit iets kinderachtigs in. Dat valt nog meer op als je de details van Vandenbrouckes voorstel bekijkt. 
‘De boodschap moet horizontaal afgedrukt worden in lettertype Open Sans over de volle breedte.’ En voor radioreclame heeft men ook iets gevonden.  ‘Het uitspreken van het zinnetje moet minstens twee seconden duren.’ Alweer: ik kan tegen die bepalingen geen rationeel argument bedenken. Maar hoe kun je bij zoiets je gezicht in de plooi houden? Ja, Vandenbroucke kan dat. Maar u beste lezer, kunt u dat ook? 

Illegale migranten in Spanje

     Ik lees in dezelfde krant drie zaken. Eén. De Spaanse regering – socialisten en links-populisten – wil alle illegale immigranten in Spanje legaliseren. Twee. Marokkaanse jongeren hebben een oude man in Torre-Pacheco in elkaar geslagen. Drie. Extremistische relschoppers trekken door de Marokkaanse wijken van Torre-Pacheco om wraak te nemen. Wat is van die drie zaken het ergste? Ik ken mensen die die vraag zonder aarzelen kunnen beantwoorden, maar zelf kan ik dat niet. Ik zou niet weten hoe je zoiets moet afwegen. Wel weet ik precies hoe het verder moet. De Spaanse regering moet netjes worden afgestraft bij de volgende verkiezingen, en de Marokkaanse jongeren en Spaanse relschoppers moeten streng worden gestraft door de rechter.


Een Trumpiaanse Uber-chauffeur
 
     Columniste Ester Meerman loopt soms verloren in de VS, heeft vaak niemand om tegen te kletsen, en praat daarom graag met de Uber-chauffeurs die haar vervoeren. Laatst was dat een zekere Peter. Leest u even mee. (DS 16/7)  Peter blijkt francofiel te zijn en spreekt – zeker voor een Amerikaan – behoorlijk Frans. Hij leest graag en ik vraag naar zijn favoriete schrijvers. ‘Michel Houellebecq, ken je die?’ In mijn hoofd gaat een alarmlichtje flikkeren.

     De lezer heeft al begrepen dat Peter Soumission gelezen heeft, dat hij een aanhanger is van Trump, dat hij denkt dat er twee genders zijn, en dat hij niet hoog oploopt met Pride Parade. ‘Voor mij is er toch ook geen optocht.’ Daarna overweegt Meerman of ze aan Peter zou uitleggen dat hij als ‘witte’ man wel de laatste is die behoefte heeft aan speciale aandacht.’ Ze doet het uiteindelijk niet, maar neemt wraak door hem op de Uber-app nul dollar fooi te geven.

     Ik probeer mij in te beelden dat ik vervoerd word door een chauffeur die White Fragility gelezen heeft, erover zeurt dat zijn stamcafé nog altijd geen genderneutrale toiletten heeft, en niet ophoudt met te schimpen op Trump die in de VS een fascistische dictatuur heeft geïnstalleerd. En dan komt het ogenblik van de fooi. Wat moet ik doen?

     Dat gedoe met die fooi vind ik zo al erg moeilijk.  Elke keer slaat de schrik mij om het hart. Hoeveel moet ik geven? Zal men mij niet uitlachen, in mijn gezicht als ik te weinig geef, of achter mijn rug als ik te veel geef? Maar vandaag vraag ik mij af, van achter mijn veilige toetsenbord, of mijn fooiangst nu erger of minder erg zou zijn als de chauffeur een andere politieke mening blijkt te hebben dan ik. Wel weet ik bijna zeker dat ik een libertariër of een anticommunist iets méér zou geven.

 

Elektrische snorfiets
     Mark Oskam, een gepensioneerde zoals ik, vindt dat wie zich met een elektrische fiets verplaatst beschaamd zou moeten zijn (DS 16/7). Om dat schaamtegevoel op te wekken, stelt hij voor dat we niet meer spreken over e-bikes maar over elektrische snorfietsen. Dat is een sluw plan – een snorfiets klinkt oubollig. Maar het plan zal niet werken. Toen ik mijn zoon een jaar of 8 geleden het gebruik van een elektrische fiets probeerde aan te praten, botste ik op veel weerstand. Dat was niet cool. Het was niets voor jonge sportieve mensen. Ik probeerde hem te overtuigen door systematisch het toen nog niet ingeburgerde woord e-bike te gebruiken. Het heeft niet gewerkt.


Discussiëren over Gaza.
     Wie over Gaza wil discussiëren met iemand die over de kwestie een andere mening heeft, kan best de woorden ‘genocide’ of ‘antisemitisme’ vermijden. 

Ive Marx en de ziekenkas
     Vroeg of laat, schreef Ive Marx, zal een Belgische regering iets moeten doen aan het te hoge percentage mensen – ongeveer 8 procent van de actieve bevolking – die van een invaliditeitsuitkering leven. Dat is een juiste voorspelling. Mijn eigen voorspelling: Marx zal op dat moment uitleggen waarom de regering dat weer helemaal verkeerd aanpakt. (DS 24/6)   

Vegetariërs
     Vandaag heb je onder de vegetariërs ook heel gewone mensen, maar de wereldverbeteraars onder hen zijn nog niet helemaal verdwenen. Je hebt bijvoorbeeld van die lui die zich ergeren aan het woord ‘vleesvervanger’. ‘Alsof vlees de maatstaf is waaraan alles moet worden afgemeten,’ roepen ze uit. ‘Alsof je eerst aan vlees moet denken, en daarna pas aan dat het andere product dat … euh … dat vlees moet vervangen.’
      Het zal mijn vrouw en ik niet overkomen. Wij spreken onder altijd altijd over ‘proteïnes’. ‘Wat eten we vanavond als proteïnen.’  

De octopus en de artificiële intelligentie
     Columniste Rebekka De Wit (DS 5/7) heeft ergens gelezen dat AI veel stroom en water nodig heeft om te functioneren en dat dat ‘ten koste gaat van de leefomgeving van allerlei reële levensvormen.’ Ze besluit:  
Als het op den duur een keuze wordt waar we onze schaarse water voor willen gebruiken, dan hoop ik dat we collectief kiezen voor het leven. Voor de intelligentie van de octopus, de paling en de zalm.’
      Mijn vooruitgangsoptimisme is lang niet zo zelfzeker als dat van Maarten Boudry, maar ik geloof niet dat we ooit zullen moeten kiezen tussen het voorbestaan van de octopus, de paling en de zalm enerzijds en het moderne comfort van de stofzuiger, de trein, de computer of AI anderzijds. Maar als het op den duur een keuze wordt, dan kies ik voor het moderne comfort, met mijn welgemeende excuses aan alle intelligente – en ook wel lekkere – vissoorten, en aan alle mensen als Rebekka De Wit die de tegenovergestelde keuze maken.

 Europa en Israël, en Rudi Vranckx
     Rudi Vranckx vindt de Europese houding tegenover Israël van ‘een morele lafheid die ik nooit eerder heb gezien.’ Dat is geloof ik ook de mening van de Palestina-betogers. Europa zou onmiddellijk een radicale boycot tegen Israël moeten beginnen. Rudi Vranckx en de Palestina-betogers vinden de Israëlische oorlog in doelstelling en methode immoreel, en misschien hebben ze gelijk.
     Een heel andere vraag is waarom Europa niet onmiddellijk met die boycot begint. Lafheid kan zeker meespelen, zoals de angst om de kiezers, die verdeeld zijn over de kwestie, voor het hoofd te stoten. Maar het hoeft niet alleen uit lafheid te zijn. Er kunnen zoveel andere redenen zijn, zoals een zekere sympathie voor de Israëlische doelstellingen of het besef dat alleen de VS de nodige druk kan uitoefenen. Misschien ook is er een groeiend inzicht dat internationale politiek niet in de eerste plaats een kwestie is van morele symboliek maar van reële krachtsverhoudingen en bondgenootschappen. Dat zou de beste reden zijn. En dan heeft Vranckx gelijk dat het om iets gaat wat hij ‘nooit eerder heeft gezien’, althans niet in het Europa van de laatste 35 jaar.

Rechts
     Wat heeft rechts ooit gedaan om het lot van de gewone arbeiders te verbeteren? Het is een vraag die ik soms van linkse mensen krijg. Als ze met ‘rechts’ bedoelen een rechtse politieke partij, dan zou ik het eigenlijk ook niet weten. Ik had bijna geschreven dat de ontwikkeling van de welvaart ver buiten het bereik ligt van de rechtse of linkse politici, of, om het met Lincolns woorden te zeggen, boven hun ‘poor power to add or detract.’ Maar dat was onnauwkeurig geweest. Politici hebben juist heel veel ‘power to detract’.
     Met rechtse bedrijfsleiders is het anders gesteld. Dan denk ik meteen aan autobouwer Henry Ford die lonen van zijn arbeiders verhoogde en die auto’s betaalbaar maakte voor de gewone man. En die Henry Ford was zó rechts dat hij zelfs een poos in antisemitisch vaarwater terecht kwam – in een tijd dat rechts daar nog een monopolie op had.

dinsdag 15 juli 2025

Films van de sixties: lijstjes


     Oudere filmliefhebbers zoals ik blijven zich erover verbazen dat een film uit 1965 nu 60 jaar oud is, terwijl ze het minder verwonderlijk vinden dat ze zelf de 70 voorbij zijn.
     Ik heb als kind Spartacus (1960) in de zalen weten komen. 
Om in 1960 een film te vinden die even oud is als Spartacus nu, had je helemaal terug moeten gaan naar Sortie de l’usine (1895). Als ik nu een stukje schrijf over films van de jaren 60, ben ik zoals een 70-jarige die in die jaren 60 een stukje schreef over de cinématographe.
   Laatst zag ik op Quora enkele lijstjes voorbijflitsen van ‘Movies of the 1960 that are still very much worth watching today.’
      Het eerste lijstje bleef bescheiden:
  1. Dr. Zhivago
  2. To Kill a Mockingbird
  3. The Sound of Music
  4. Cape Fear 
  5. West Side Story
  6. Father Goose
  7. How the West Was Won
     Het viel mij op dat er vier films bij waren met Gregory Peck. Ik had die films allemaal graag gezien, de meeste lang ná de jaren 60, maar vandaag lijken ze mij stuk voor stuk gedateerd. Met andere woorden: niet echt very much worth watching today. Dr. Zhivago wilde ik enkele jaren geleden opnieuw zien, samen met mijn zoon, maar de statische beeldvoering begon hem snel te vervelen, en begon daardoor ook op mijn zenuwen te werken.

*

     Net daaronder had de volgende liefhebber een heel ander lijstje geplaatst. Hij beklaagde het zich dat hij niet oud genoeg was om die films te hebben gezien toen ze uitkwamen.

  1.  The Entertainer
  2. Saturday Night and Sunday Morning
  3. The Criminal
  4. Victim
  5. A Taste of Honey 
  6. A Kind of Loving
  7. The Caretaker
  8. Billy Liar
  9. Alfie
  10. Inadmissible Evidence
  11. If …
  12. The Reckoning.       

Het vreemde bij dit lijstje is dat ik van geen enkele van die films ook maar gehoord heb. Dat is merkwaardig. De uitzondering is If. Ik heb die film als kind gezien, en onlangs weer opnieuw. Ik herinnerde mij nog elke scène en elk detail. En Alfie, daar heb ik ooit wel eens van gehoord. Het is zelfs mogelijk dat ik hem gezien heb, enkele jaren geleden bijvoorbeeld, dat wil zeggen in een periode in mijn leven dat ik bijna alle films weer na enkele maanden vergeet. Ik heb zojuist de plot opgezocht. De film eindigt met Michael Caine die een loslopende hond onder zijn hoede neemt. Dat zegt mij iets. En ja, The Caretaker ken ik wel van naam, maar dan als toneelstuk.


*

Het volgende lijstje op Quora was ambitieuzer: 35 titels. 

  1. Dr. No 
  2. The Good, the Bad and the Ugly 
  3. 2001: A Space Odyssey.
  4. Two for the Road
  5. Laurence of Arabia 
  6. Dr. Strangelove
  7. Spartacus
  8. Psycho 
  9. The Apartment
  10. The Parent Trap
  11. A bout de souffle
  12. Les 400 coups
  13. Le mépris
  14. Splendor in the Grass
  15. Wild Strawberries 
  16. 101 Dalmatians
  17. To Kill a Mockingbird
  18. The Miracle Worker
  19. Lolita
  20. The Man Who Shot Liberty Valance
  21. Charade
  22. Bye, Bye Birdie
  23. 8 1/2
  24. Lilies of the Field
  25. A Man for All Seasons
  26. A Hard Day's Night
  27. The Sound of Music
  28. Darling
  29. Who’s Afraid of Virginia Woolf?
  30. The Graduate
  31. Bonnie and Clyde
  32. The Thomas Crown Affair
  33. Funny Girl
  34. Planet of the Apes
  35. Oliver!     

     Hier doet zich het tegenovergestelde voor van bij het vorige lijstje. Ik heb die films allemáál gezien, wat ook merkwaardig is, want het is mijn lijstje niet. Allemaal, al moet ik een uitzondering maken voor Bye, Bye Birdie. Dié film heb ik niet gezien, en ik geloof ook niet dat ik hem nu nog zou willen zien. Ik ben tevreden met 34/35.