Mijn vriend F.D. gelooft dat ik over 1001 onderwerpen een eigen mening heb. Dat is zwaar overdreven. Er zijn heel veel zaken waarover ik geen mening heb, en ook veel zaken waar ik twee meningen over heb, die helaas tegengesteld zijn. Vorige week is in Nederland een wet aangenomen waardoor het loutere illegale verblijf in het land als misdrijf wordt gecatalogeerd. De juridische logica eist dan dat het helpen van illegalen om hier te verblijven ook een misdrijf wordt. Wie een kop soep geeft aan een illegaal is dan een ‘medeplichtige’. Tegen een wet met zulke implicaties heb ik gewetensbezwaren. Het is juist een goede daad om een mens, illegaal of niet, een kop soep aan te bieden, of wat geld toe te stoppen. De staat mag die illegaal het land uitzetten, maar ik mag die man een kop soep geven. Een wet die elementaire menselijkheid verbiedt is een immorele wet.
Maar als ik de argumenten hoor die vóór de wet pleiten, dan moet ik daar eigenlijk ook mee instemmen. Bart Jan Spruyt bijvoorbeeld formuleert het zo*:
Maar het gaat natuurlijk helemaal niet om een kopje soep. Het gaat om een wereldje, een hele sector van organisaties die uitgeprocedeerde asielzoekers met juridische bijstand, onderdak, toegang tot onderwijs, etc. helpt om illegaal in Nederland te blijven. Het gaat niet om een kopje soep maar om een agenda … We leven dus in een land van linkse obstructie, linkse framing en linkse beeldmisvorming – vormgegeven door mensen die last van hun geweten hebben. Er zijn ook krachten die de staatsraison, het belang van de vrede en stabiliteit van de staat, centraal stellen, dwars tegen al het links en gelovig sentimentalisme in. Mogen deze krachten floreren en na de zomer voor een aangename verrassing zorgen.
Ik begrijp met name het argument van de staatsraison tegenover geweten. Die tegenstelling is niet altijd te overbruggen en toch heb je de twee nodig. Toen ik op de schoolbanken las over Antigone en Creon ging mijn sympathie in gelijke mate uit naar de twee partijen, ook al omdat Sophocles (496 v.Chr. - 406 v.Chr) zijn lezer niet manipuleert zoals Euripides (480 v.Chr. - 406 v.Chr.) dat doet.
Neem bijvoorbeeld de wetgeving rond euthanasie. Die mag best soepel zijn, maar helemaal zonder regels gaat niet. Als dan een vriend een beroep op je doet om hem te helpen zelfmoord te plegen, tegen de wet in, dan moet je bij je geweten te rade gaan. Zegt je geweten dat je je vriend moet helpen, dan zou het laf zijn om alleen vanwege de wet je vriend niet te helpen. Maar de staat heeft het recht om je te straffen, alhoewel ik in zo’n geval hoop op milde straffen.
Het eerste argument van Bart Jan Spruyt kan ik veel moeilijker volgen. Hij heeft het over een ‘hele sector van organizaties die uitgeprocedeerde asielzoekers met juridische bijstand, onderdak, toegang tot onderwijs, etc. helpt.’ Over dat onderdak wil ik nog even nadenken, maar hoe het een misdrijf kan zijn om juridische bijstand of toegang tot onderwijs te verlenen, dat zal ik nooit begrijpen. Ik neem aan dat zich hier een jurisprudentie zal ontwikkelen waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen humanitaire hulpverlening door de ‘sector’ en de criminele hulpverlening door de mensensmokkelaars.
Linkse mensen zien in de wet nog een tweede gevaar van hellend vlak. Komt er straks een wet, zo vragen ze, die je als burger verplicht om illegalen aan te brengen? Ja, dát zou inderdaad een schande zijn. Ik zou niet voor een partij stemmen die zo’n wet voorstaat. Ik zou geen respect hebben voor burgers die illegalen aanbrengen, behalve als die misdaden plegen. Een politie-agent moet illegalen arresteren zodat die kunnen worden uitgewezen, dat is iets anders. Als hij dat met zijn geweten niet in overeenstemming kan brengen, moet hij een ander beroep kiezen.
Zeker is dat elke maatregel tegen illegale asielmigratie - en eigenlijk elke maatregel tegen migratie - voor gewetensproblemen moet zorgen. Het zijn, zoals ik het in een vorig stukje noemde, ‘onsympathieke’ maatregelen**. Dat was van mijn kant een eufemisme. Ik ken genoeg mensen die liever het dysfemisme ‘onmenselijk’ zouden gebruiken. Maar met eufemismen en dysfemismen kan een realist zich niet onttrekken aan de moeilijke afweging van wat aanvaardbaar is en wat niet.
* Het stuk van Bart Jan Spruyt staat hier.
** Zie daarover mijn stukje hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten