zaterdag 1 februari 2020

Mark en de broodjeaapverhalen

     Vanmorgen was ik te lui om voor bij het ontbijt – havermout met yoghurt, banaan en peer – de krant uit de brievenbus te halen. Op tafel lag een nummer van Brandpunt, het tijdschrift van de christelijke onderwijsvakbond waar ik lid van ben. Je moet daar niet mee lachen, lieve lezer, want mijn vrouw ontvangt wekelijks De Nieuwe Werker, het blad van de rode vakbond. Dat is nog wat anders!
     Ik bladerde vanmorgen dus bij mijn havermout, yoghurt, banaan en peer wat in dat Brandpuntnummer. Op de laatste bladzijde stond een column van Mark Van de Voorde. Ha, dacht ik, daar is Mark. De titel van de column luidde: ‘Een broodjeaapverhaal en de vraag naar de waarheid’ Ha, dacht ik weer, dat gaat over Jambon; dat wil ik wel eens lezen. De kwestie interesseert mij*, en Mark kan wel ik aan.
     Ik had gelijk. Het begin en het einde van het artikel gingen over Jambon en het middenstuk eigenlijk ook, maar daar kwam eveneens Karl Popper ter sprake, en Pontius Pilatus, Dmitri Mendeljev en Edgar Morin. Mark citeert uit de losse pols een uitspraak van Popper en illustreert die uitspraak daarna met een voorbeeld. Dat voorbeeld laat vermoeden dat hij Popper anders begrepen heeft dan de meeste lezers Popper begrijpen. Popper zou gezegd hebben dat ‘feiten gebaseerd zijn op redeneringen’ en Mark geeft als voorbeeld dat het armoedepercentage van de bevolking (feit) afhangt van het inkomen dat men hanteert als armoedegrens (redenering). Met een andere definitie van de minimale inkomensgrens zou er dus meer of minder armoede zijn.  Nou ja, die definitie van de armoedegrens, dat is goed gevonden, maar als voorbeeld heeft het bitter weinig met Popper te maken. Popper heeft vaak het tegenovergestelde betoogd: dat definities niet helpen om de waarheid te achterhalen.**
     Nu, misschien heeft Mark dat voorbeeld niet bedoeld als illustratie van Poppers waarheidsleer. In een column  mag je wat van de hak op de tak springen, van Popper naar de armoedegrens, en dan weer naar Popper. Zelf doe ik dat  te weinig. En uiteindelijk schrijft Mark ‘voor de eigen achterban’ en dan moet niet alles ‘wetenschappelijk correct’ zijn, zoals Wilfried Vandaele het wat ongelukkig verwoordde toen hij Jambon te hulp wilde schieten. Zelf zou ik het zo zeggen: je moet niet preciezer willen zijn dan de context vereist.***
     In het middenstuk van zijn column doet Mark een stevige uitspraak: ‘Over dat broodjeaapverhaal van Jambon bestaat geen twijfel: dat was verzonnen, een leugen, fictie, onwaar, niet correct.’ Denkt Mark dat je door een stelling vijf keer te herhalen haar waarheidsgehalte verhoogt? Dat is een misvatting. Of denkt hij dat het een leuke stijlfiguur is om vlak na elkaar vijf keer hetzelfde te zeggen met ongeveer synonieme woorden. In dat geval heeft hij gelijk. Wat mij hier echter interesseert, is iets anders. Mark schijnt te denken dat ‘broodjeaapverhaal’ en ‘leugen’ ongeveer synoniemen zijn. Dat is niet zo. Een leugen berust op een opzettelijke verdraaiing van de feiten. Je zegt iets dat waarvan je weet dat het niet waar is. Bij een broodjeaapverhaal is dat anders. Daar vertel je een sterk verhaal verder dat je van iemand gehoord hebt, en dat je zelf gelooft.
     Ik heb jarenlang het verhaal verteld van wat in de straat van P.M. gebeurd was. Toen de bewoners van zeker huis in die straat al enkele dagen niet meer gezien waren, al stond hun auto voor de deur, werden de politie en de brandweer erbij gehaald. De deur werd opengebroken, men hoorde geroep vanuit de slaapkamer en daar trof men de vrouw des huizes aan, helemaal naakt en vastgebonden aan de spijlen van het bed. Haar man zat met een gebroken been in de kleerkast geklemd. Hij had zich – in het kader van een rollenspel – als Zorro verkleed, was op de kast geklommen, door de afdekplaat gezakt en kon zich daarna niet meer uit de kast bevrijden.
    Ik had geen reden om aan het verhaal te twijfelen. Ik had het gehoord van T.C, een vriend van P.M. Het bevatte geen fysieke onmogelijkheden, telepathie of andere hocus-pocus. Seksueel rollenspel met vastbinden en verkleedpartijen komt naar het schijnt in de beste families voor. Pas toen ik les begon te geven over broodjeaapverhalen, in het vierde middelbaar, begon het mij te dagen dat ik erin was getuind. Ik had me laten vangen aan die achteraf bekeken erg onwaarschijnlijke historie. Ik was al die jaren daarom nog geen leugenaar geweest, net zomin als Jambon een leugenaar was toen hij verder vertelde wat hij tijdens de regeringsonderhandelingen had gehoord – naar het schijnt van een CD&V’er – namelijk dat een asielgezin een zo groot bedrag aan achterstallig kindergeld had ontvangen dat het er een huis mee had gekocht.
     Eigenlijk doet Mark in zijn column een beetje hetzelfde als wat ik in mijn stukjes vaak doe: een tegenstrever te pakken nemen, en daar dan wat algemene beschouwingen rond ontwikkelen die je eigenlijk meer interesseren dan die tegenstrever zelf. Als gelovig christen vindt Mark het probleem van de waarheid interessant en weidt hij graag uit over waarheidsgradaties en over het verschil tussen feitenwaarheid, onderzoekswaarheid, waardewaarheid, relatieve waarheid en transcendente waarheid. Maar over het probleem van onwaarheid, en van leugen, waar ik dan weer in ben geïnteresseerd, heeft hij weinig te vertellen.
    Daarom nog dit. Ik schreef hierboven dat je bij een leugen iets zegt waarvan je weet dat het niet waar is. Dat is te streng. Je kunt ook liegen als je iets met zekerheid poneert, terwijl je die zekerheid niet hebt, en de bewering zelf grote onwaarschijnlijkheden bevat. Dat is misschien een minder erge vorm van liegen, maar het komt toch in de buurt. Welnu, om, zoals Mark, bij het einde van mijn stukje naar Jambon terug te keren: ook dat heeft onze minister-president niet gedaan. Hij heeft zijn bewering niet met zekerheid geponeerd, maar ze –  zoals wij taalkundigen dat noemen – gemodaliseerd met de uitdrukking ‘ik heb gehoord dat’. Verder moet Jambon geweten hebben dat het achterstallige kindergeld voor asielzoekers tot vele tienduizenden euro kon oplopen, waardoor de grote onwaarschijnlijkheid wegviel dat er ooit een huis mee was aangekocht.
     Het was met andere woorden niet zomaar broodjeaapverhaal.
     Maar dat weet Mark ook wel.


* Ik heb er al over geschreven hier, hier en hier.

** Definities brengen ons niet dichter bij de waarheid, maar we hebben ze natuurlijk wel nodig om onderscheidingen aan te brengen en misverstanden te vermijden.

*** Mark interpreteert de woorden van Vandaele anders. Volgens Mark zegt Vandaele dat je leugens mag vertellen om je punt te maken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten