maandag 13 april 2020

Bankzitter De Wever

     Mocht Bart De Wever op dat  bankje poseren in het park? Daarover denken Erwin Ureel (hier), met wie ik het bijna altijd eens ben, en Gaea Schoeters (hier), met wie ik het bijna nooit eens ben, ongeveer hetzelfde. Ze vinden dat Bart het algemene draagvlak van de coronamaatregelen ondermijnd heeft. Als hij dat verbod op bankzitten overdreven vond, had hij aan zijn diensten kunnen vragen om de kwestie niet prioritair te behandelen’, zoals Erwin schrijft, of hij had, in de wat ruwere taal van Gaea ‘tegen zijn flikken kunnen zeggen: Go easy’.
     Ik ben het eens met Erwin en Gaea, en voor één keer niet met Bart (hier).*
     De coronaverbodsbepalingen van de regering zijn natuurlijk kunst- en vliegwerk: te laat, te laks, geïmproviseerd, onlogisch, onduidelijk en waarschijnlijk onwettelijk. Ook veranderen ze voortdurend. Maar ze zijn het beste wat we hebben. Wij hebben geen vijf jaar de tijd om rustig en in overleg een evenwichtig geheel van noodzakelijke en proportionele maatregelen uit te werken, waarvan elk onderdeeltje op een gevoelige schaalt is afgewogen en nauwkeurig op elk ander onderdeeltje is afgestemd. Maar het algemene doel is duidelijk, de inzet belangrijk en het karakter tijdelijk. Vooral dat laatste. Als iedereen de regels volgt, de redelijke en de minder redelijke, dan zullen er met grote zekerheid minder virussen doorgegeven worden. Dan wil je wel eens een stuk comfort inleveren, al is dat stuk voor de ene landgenoot groter dan voor de andere. Bij mooi weer heb  ík geen park of bankje nodig: ik heb mijn terras en mijn bos. Voor een bewoner van een torengebouw op de Luchtbal is dat even anders.
     Het gaat natuurlijk niet alleen om comfort, maar ook om vrijheid. Dat de overheid bepaalt waar je gaat of staat en hoe je groet, wandelt of uitrust is een redelijk ondraaglijke gedachte. Het Covid-reglement leest helaas niet als een wetboek waar redelijke burgers zich vrijwillig aan onderwerpen, maar als een schoolreglement bedoeld om baldadige pubers in bedwang te houden. De burgers worden als kinderen behandeld. Maar als je op televisie de beelden zag van de mensenmassa’s in het paasweekend, dan wist je dat sommige volwassenen zich ook als kinderen en pubers gedragen, waarbij we niet mogen vergeten dat de gevolgen van dat gedrag – de verspreiding van de virussen – voor iedereen zullen zijn.
     Op onze school mogen de leerlingen buiten de lesuren niet in de gangen rondlopen. ’t Is een tirannieke regel, en de meeste leerlingen zouden in die gangen niets fout doen. Maar er zijn er ook bij die als ze de kans kregen een brandblusser van de muur zouden rukken, een klasdeur zouden inbeuken en het apparaat leeg zouden spuiten in het lokaal. In een wetboek zou een verbod zijn opgenomen op misbruik van brandblussers, in een schoolreglement wordt meteen de hele gang verboden terrein. Dat is gemakkelijker te controleren. In een wetboek kun je bij wijze van spreken  vastleggen dat alleen bewoners van torengebouwen op een bankje mogen plaatsnemen en wel in het dichtstbijgelegen park, op anderhalve meter afstand van een andere bankzitter, en dat gemeten van neus tot neus. In het schoolreglement van Wilmès en De Crem wordt meteen het hele bankje verboden. Ik kan daar begrip voor opbrengen. De Wever zou dat ook moeten doen.**
     Kan het coronareglement niet worden aangepast? Ach ja. Wij zijn aan de achtste versie toe, dus waarom geen negende, tiende of elfde? Bankzitten met veilig afstand houden zou ikzelf toelaten en in de plaats daarvan zou ik joggen en fietsen met één vriend verbieden. Maar ik zal daarvoor geen brief schrijven naar de Nationale Veiligheidsraad. Als De Wever dat wil doen, mag dat. Hij kan die brief zelfs meegeven met Jan Jambon die daar mee aan tafel zit.
     Ik vind het best dat private burgers, die géén burgemeester zijn van de grootste stad van Vlaanderen, de maatregelen met hun loodjesgeweer afschieten. Dat hoort erbij in een vrije samenleving. We doen wat we moeten doen, en ondertussen zeggen we flink onze mening. Dat hoort zo. Maar de huidige maatregelen vormen ondertussen geen echte bedreiging voor onze vrijheid. Na corona zullen we weer op bankjes mogen zitten, op restaurant mogen gaan, naar de kust mogen rijden met de auto en bij vrienden op bezoek mogen gaan. De echte bedreiging voor de vrijheid komt er pas als de algemene lockdown in een verder stadium vervangen wordt door een containmentbeleid, en als besmette personen actief zullen worden opgespoord en geïsoleerd en hun contacten in kaart gebracht, dat alles wellicht met behulp van mobiele apps. Hoe vrijheid en privacy van de burger dán gewaarborgd blijven, dat is een heel andere kwestie, die heel wat belangrijker is dan het bankje in het park.
     Er is veel speculatie geweest waaróm De Wever op het bankje heeft geposeerd. Het was electorale berekening, profileringsdrang, tegendraadsheid, narcisme, rebellie, verzuring, paniek, of gewoon een slechte inborst. Dat zijn allemaal heel goede verklaringen voor wie daar graag in gelooft. Zeker is in elk geval dat de voorzitter-burgemeester zich in een moeilijke positie bevindt sinds de verkiezingen. Door de grote stemmenverschuiving van N-VA naar Vlaams Belang, was zijn partij niet meer strikt noodzakelijk voor een regering. Een coalitie met N-VA, PS en MR was de meest logische, maar ongeveer iedere partij, behalve misschien sp.a en PVDA, had er belang bij om N-VA buiten de regering te houden zodat de partij in de oppositie verder zou verzwakken ten voordele van een Vlaams Belang dat oppositiebloed in zijn aders heeft. De Wever heeft met de slechte kaarten van de verkiezingen, vind ik, een redelijk goede partij gespeeld. Discreet, afwachtend, en op het juiste moment gedemarreerd. Maar het was tevergeefs. Misschien blijft N-VA ook na het aflopen van de noodregering buiten de regering en wordt de match zonder N-VA gespeeld. Dat vindt Bart niet fijn. Hij is, geloof ik, geen bankzitter van nature. 


* Ik zie dat De Wever zich op Terzake in ronde woorden voor de advertentie geëxcuseerd heeft (hier). We zijn weer vriendjes. 

** Een schoolreglement bevat veel begrijpelijke, maar ten gronde onredelijke bepalingen, zoals dat verbod om in de gangen rond te lopen. Die worden dan met drogredenen ondersteund. Jullie hebben frisse lucht nodig, zegt de leraar tegen de leerlingen, terwijl hij zich naar de bedompte lerarenkamer haast. In de maatschappij moet je daarmee oppassen. Als er teveel onredelijke regels zijn, zou men ook de redelijke regels minder ernstig gaan nemen. Het crisiscomité zal daar rekening mee moeten houden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten