zondag 12 april 2020

Nou moet je weten dat ...

     Rutger Bregman werd om zijn boekje De meeste mensen deugen hier en daar wat uitgelachen. Of dat terecht was, weet ik niet. Het boekje ligt voorlopig nog even ongelezen op de plank. Eén uitlachstukje trok mijn aandacht, dat van Lotte Jensen, hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit.
     Professor Jensen stoort zich niet zozeer aan de inhoud als wel aan de stijl van het boekje. Ze houdt niet van zinnetjes als:
  •            Nou moet je weten dat …
  •           Nu denk je misschien …
  •           Het idee liet mij niet meer los.
  •           Ik wilde er alles van weten.
     Jensen vindt dat die zinnetjes niets meer zijn dan aandachtstrekkers. Dat ze te kort zijn. Dat ze te veel nadruk leggen op de persoonlijke ervaring van de schrijver. En dan vindt ze nog iets: die zinnetjes zijn te Amerikaans. Ze doen te veel denken aan The Oprah Winfrey Show en Dr. Phil.
     Dat laatste vind ik niet. Oprah en Dr. Phil hebben er geloof ik weinig mee te maken. Wel zijn er Amerikanen die uit het boekje van Rudolf Flesh How to Write, Speak and Think geleerd hebben om leesbaar te schrijven. Mijn zoon heeft een geleerd Amerikaans handboek over electrocardiogrammen waar zinnetjes in voorkomen als: ‘Dit ECG schreeuwt het uit: ischemie!’ Het boek is vertaald door een ‘doctorandus’ – een Hollander dus.
     Dat verbaast me niet. Ik vind de zinnetjes die Jensen aanhaalt eigenlijk in de eerste plaats Hollands. Ik ken ze in elk geval van Karel van het Reve. Karel werd er hier en daar ook om uitgelachen, meestal door schrijvers die heel wat slechter schreven dan hij. Soms probeerden zij voor de grap zijn stijl na te bootsen, en dat waren dan de leesbaarste stukjes van heel hun betoog. Wel liet Karel zijn colloquiale zinnetjes mooi afwisselen met al eens een langere periode, een moeilijk woord, een ouderwetse wending, een Duitse zegswijze, een Latijns spreekwoord of een onvertaald citaat in het Frans.
     Je kunt met korte zinnetjes immers ook overdrijven; daar moet ik professor Jensen gelijk in geven. Ik heb net het boekje uitgelezen van Bas Haring, Kaas en de evolutieleer. Het is een boek voor ‘nieuwsgierige mensen vanaf 11 jaar, maar het is niet alleen voor kinderen. Voor 11-jarigen is het misschien wat moeilijk omdat Haring eenvoudige dingen verduidelijkt door ingewikkelde metaforen, en voor volwassenen is het vaak wat lastig omdat Haring vragen oproept die hij onbeantwoord laat. Maar die kleine zinnetjes, daar heeft hij er wel héél veel van.
  •          De hond van de boer is ook geen pretje. [voor het konijn]
  •           Konijnen hebben een zwaar leven.
  •          Sprinkhanen doen dat echt niet voor hun lol.
  •          Musje hier, konijntje daar.
  •           Het zal je nog vies tegenvallen.
    En dat vond ik allemaal op twee bladzijden. Dat is een beetje eentonig.  Ik vond het ‘vom Guten zu viel’. Moderatio in omnibus, nietwaar? Of zoals Talleyrand zei: ‘Tout ce qui est exagéré devient insignifiant.’ 

2 opmerkingen: